ECLI:NL:GHARL:2014:1554

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
24 februari 2014
Publicatiedatum
3 maart 2014
Zaaknummer
21-004032-13
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Mensenhandel en onttrekking aan het gezag van een minderjarige

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 24 februari 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Oost-Nederland, dat op 19 maart 2013 was gewezen. De zaak betreft mensenhandel ten aanzien van een minderjarige en onttrekking aan het gezag. De verdachte, geboren in Rwanda, werd beschuldigd van het werven, vervoeren en uitbuiten van een minderjarige, die op dat moment nog geen achttien jaar oud was. De tenlastelegging omvatte meerdere feiten, waaronder het dwingen van het slachtoffer tot seksuele handelingen en het onttrekken van het slachtoffer aan het wettig gezag.

Het hof heeft het vonnis van de rechtbank vernietigd en kwam tot een andere bewezenverklaring en strafoplegging. De verdachte werd schuldig bevonden aan mensenhandel en het medeplegen van het onttrekken van een minderjarige aan het wettig gezag. Het hof oordeelde dat de verdachte samen met anderen een kwetsbaar meisje in de prostitutie had gebracht en haar gedurende drie weken had vastgehouden. Dit leidde tot ernstige psychische gevolgen voor het slachtoffer.

De strafmaat werd vastgesteld op een gevangenisstraf van achttien maanden, waarvan een deel voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden zoals reclasseringstoezicht en opname in een instelling voor begeleid wonen. Het hof hield rekening met de verminderd toerekeningsvatbaarheid van de verdachte, die lijdt aan ADHD en een persoonlijkheidsstoornis. De uitspraak benadrukt de ernst van mensenhandel en de impact op slachtoffers, evenals de noodzaak van behandeling voor de verdachte.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-004032-13
Uitspraak d.d.: 24 februari 2014
TEGENSPRAAK
Promis

Verkort arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken

gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Oost-Nederland van 19 maart 2013 met parketnummer 05-901005-12 in de strafzaak tegen

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] (Rwanda) op [geboortedatum],
wonende te [woonplaats].

Het hoger beroep

De officier van justitie heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 10 februari 2014 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft voorts kennisgenomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsvrouw, mr J. Steenbrink, naar voren is gebracht.

Het vonnis waarvan beroep

Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen omdat het voor een deel tot een andere bewezenverklaring komt en voorts tot een andere strafoplegging.
Het hof zal daarom opnieuw rechtdoen.

De tenlastelegging

Aan verdachte is -na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in eerste aanleg- tenlastegelegd dat:

1.

hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 06 augustus 2012 tot en met 28 augustus 2012 te [plaats], en/of te [plaats], en/of te [plaats] en/of te [plaats] en/of te [plaats], in elk geval (telkens) op een of meer plaats(en) in Nederland,
(lid 3, onder 1)
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
een ander, te weten: [slachtoffer] (geboren [1994]),
(lid 1, onder 2)
heeft geworven, vervoerd, overgebracht, gehuisvest of opgenomen, met het oogmerk van uitbuiting van die [slachtoffer],
terwijl die [slachtoffer] de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt,
en/of
(lid 1, onder 5)
(telkens) die [slachtoffer] heeft gedwongen/bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling dan wel ten aanzien van die [slachtoffer] enige handeling heeft/hebben ondernomen waarvan hij en/of zijn medeverdachte(n) wist(en) of redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat die [slachtoffer] zich daardoor beschikbaar zou stellen tot het verrichten van die handelingen,
terwijl die [slachtoffer] de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt,
en/of
(lid 1, onder 8)
opzettelijk voordeel heeft getrokken uit seksuele handelingen van die [slachtoffer] met of voor een derde tegen betaling,
terwijl die [slachtoffer] de leeftijd van 18 jaren nog niet had bereikt,
immers heeft/hebben verdachte en/of zijn medeverdachte(n), meermalen, althans eenmaal, die [slachtoffer],
- verzocht om tegen betaling seksuele handelingen te verrichten, en/of
- aangeboden als prostituée bij een of meer onbekend gebleven personen, en/of
- afspraken gemaakt met een of meer klanten, en/of
- verkocht voor een bedrag van (ongeveer) 1.500 Euro, althans enig geldbedrag, en/of
- aangekocht voor een bedrag van (ongeveer) 1.500 Euro, althans enig geldbedrag, en/of
- gehuisvest in zijn, verdachtes, woning en/of de woning van een of meer van zijn medeverdachte(n), en/of
- vervoerd naar een of meer klanten, en/of
- het door [slachtoffer] verdiende geld (deels) ingenomen en/of beheerd en/of (deels) aangewend voor zijn eigen gebruik;

2.

hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 06 augustus 2012 tot en met 28 augustus 2012 te [plaats], en/of te [plaats], en/of te [plaats] en/of te [plaats] en/of te [plaats], in elk geval (telkens) op een of meer plaats(en) in Nederland,
(telkens) tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen,
opzettelijk een minderjarige, te weten [slachtoffer], geboren op [1994], heeft onttrokken aan het wettig over die minderjarige gestelde gezag of aan het opzicht van degene die dat gezag desbevoegd over die minderjarige uitoefende,
immers heeft verdachte daar toen tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen, - zakelijk weergegeven -:
- contact gelegd en/of gehouden met die [slachtoffer] middels internet en/of per telefoon en/of met die [slachtoffer] afgesproken, en/of
- voornoemde [slachtoffer] onderdak geboden in zijn, verdachtes, woning en/of een of meer woning(en) van (een) ander(e) perso(o)n(en), en/of
- voornoemde [slachtoffer] opgehaald en/of vervoerd van en/of naar voornoemde woning(en);
- die [slachtoffer] aangeboden als prostituée bij een of meer onbekend gebleven personen, en/of
- afspraken gemaakt met een of meer klanten voor die [slachtoffer], en/of
- die [slachtoffer] verkocht voor een bedrag van (ongeveer) 1.500 Euro, althans enig geldbedrag, en/of
- die [slachtoffer] aangekocht voor een bedrag van (ongeveer) 1.500 Euro, althans enig geldbedrag, en/of
- gehuisvest in zijn, verdachtes, woning en/of de woning van een of meer van zijn medeverdachte(n), en/of
- vervoerd naar een of meer klanten,
en heeft hij en/of (een van) verdachtes medeverdachte(n) daarbij de navolgende list dan wel het navolgende geweld en/of de navolgende bedreiging met geweld gebezigd:
verdachte en/of (een van) verdachtes medeverdachte(n) heeft/hebben daarbij
- zakelijk weergegeven -:
- voornoemde [slachtoffer] (meermalen) de woorden "als jij de politie belt dan kun je beter jezelf gelijk van kant maken", althans (telkens) woorden van gelijke aard en/of strekking toegevoegd, en/of
- het door [slachtoffer] verdiende geld (deels) ingenomen en/of beheerd en/of (deels) aangewend voor zijn eigen gebruik.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
In de tenlastelegging ten aanzien van lid 1, onder 5º, is niet uitdrukkelijk vermeld “terwijl die [slachtoffer] de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt”. Nu de geboortedatum van [slachtoffer] uitdrukkelijk in de tenlastelegging is genoemd, te weten [1994], leest het hof de tenlastelegging aldus dat de minderjarigheid van [slachtoffer] in de tenlastelegging ligt besloten.

Ontvankelijkheid Openbaar Ministerie

De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in het hoger beroep. Zij heeft hiertoe - onder verwijzing naar artikel 407 Wetboek van Strafvordering en jurisprudentie van de Hoge
Raad - aangevoerd dat de officier van justitie in de appelakte een ontoelaatbare beperking van het hoger beroep heeft aangebracht. In de akte valt immers te lezen dat de officier van justitie beroep instelt,
alleen voor wat betreft de hoogte van de op te leggen straf.
Het hof heeft bij tussenuitspraak ter terechtzitting van 10 februari 2014 het preliminaire verweer van dezelfde strekking verworpen. Het hof verwerpt het verweer op dezelfde gronden. Een redelijke uitleg van de wet en het systeem van de wet brengt met zich mee dat artikel 407 Wetboek van Strafvordering beoogt te voorkomen dat bepaalde voor appellant gunstige beslissingen van het appel worden uitgesloten. Het is niet zo dat appel kan worden ingesteld tegen alleen de straf en dat het hof geen voor verdachte gunstiger beslissing zou kunnen nemen terzake bijvoorbeeld de bewezenverklaring. Mede tegen die achtergrond bezien leest het hof de appelakte aldus dat het hoger beroep op zich onbeperkt is ingesteld en dat de officier van justitie daarbij meteen voor alle duidelijkheid heeft aangegeven dat het voor wat betreft het Openbaar Ministerie gaat om de strafmaat. De onderhavige situatie leidt dan ook niet tot de niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie.

Bewezenverklaring

Door wettige bewijsmiddelen, waarbij de inhoud van elk bewijsmiddel -ook in onderdelen- slechts wordt gebezigd tot het bewijs van dat tenlastegelegde feit waarop het blijkens de inhoud kennelijk betrekking heeft, en waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, heeft het hof de overtuiging verkregen en acht het hof wettig bewezen, dat verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:

1.

hij op
een of meertijdstip
(pen
)in
of omstreeksde periode van 06 augustus 2012 tot en met 28 augustus 2012 te [plaats],
en/of te [plaats],en
/ofte [plaats] en
/ofte [plaats] en
/ofte [plaats], in elk geval
(telkens)op
een ofmeer plaats
(en
)in Nederland,
tezamen en in vereniging met
een ander ofanderen,
althans alleen,
een ander, te weten: [slachtoffer] (geboren [1994]),
heeft geworven, vervoerd, overgebracht, gehuisvest of opgenomen, met het oogmerk van uitbuiting van die [slachtoffer],
terwijl die [slachtoffer] de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt,
en
/of
(lid 1, onder 5)
(telkens)
(a) die [slachtoffer] heeft
gedwongen/bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling dan wel (b) ten aanzien van die [slachtoffer] enige handeling heeft
/hebbenondernomen waarvan hij en
/ofzijn medeverdachte
(n
)wist
(en
) of redelijkerwijs moest(en) vermoedendat die [slachtoffer] zich daardoor beschikbaar zou stellen tot het verrichten van die handelingen,
terwijl die [slachtoffer] de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt,
en
/of
opzettelijk voordeel heeft getrokken uit seksuele handelingen van die [slachtoffer] met of voor een derde tegen betaling,
terwijl die [slachtoffer] de leeftijd van 18 jaren nog niet had bereikt,
immers heeft/hebben verdachte en/of zijn medeverdachte(n), meermalen, althans eenmaal, die [slachtoffer],
- verzocht om tegen betaling seksuele handelingen te verrichten, en
/of
- aangeboden als prostituée bij een of meer onbekend gebleven personen, en
/of
- afspraken gemaakt met een of meer klanten, en
/of
- verkocht voor
een bedrag van (ongeveer) 1.500 Euro, althansenig geldbedrag, en
/of
- aangekocht voor een bedrag van (ongeveer) 1.500 Euro, althans enig geldbedrag, en/of
- gehuisvest in zijn, verdachtes, woning en/of de woning van een of meer van zijn medeverdachte(n), en
/of
- vervoerd naar een of meer klanten, en
/of
- het door [slachtoffer] verdiende geld
(deels
)ingenomen
en/of beheerd en/of (deels) aangewend voor zijn eigen gebruik;

2.

hij op
een of meertijdstip
(pen
)in
of omstreeksde periode van 24 augustus 2012 tot en met 28 augustus 2012
te [plaats], en/of te [plaats], en/ofte [plaats] en
/ofte [plaats] en
/ofte [plaats], in elk geval
(telkens)op
een of meerplaats
(en
)in Nederland,
(telkens) tezamen en in vereniging met anderen
of een ander, althans alleen,
opzettelijk een minderjarige, te weten [slachtoffer], geboren op [1994], heeft onttrokken aan het wettig over die minderjarige gestelde gezag
of aan het opzicht van degene die dat gezag desbevoegd over die minderjarige uitoefende,
immers heeft verdachte daar toen tezamen en in vereniging met anderen
of een ander, althans alleen,- zakelijk weergegeven -:
- contact
gelegd en/ofgehouden met die [slachtoffer] middels internet en/of per telefoon en
/ofmet die [slachtoffer] afgesproken, en
/of
- voornoemde [slachtoffer] onderdak geboden in zijn, verdachtes, woning en/of een of meer woning(en) van (een) ander(e) perso(o)n(en), en
/of
- voornoemde [slachtoffer] opgehaald en
/ofvervoerd van en
/ofnaar voornoemde woning(en);
- die [slachtoffer] aangeboden als prostituée bij een of meer onbekend gebleven personen, en/of
- afspraken gemaakt met een of meer klanten voor die [slachtoffer], en/of
- die [slachtoffer] verkocht voor een bedrag van (ongeveer) 1.500 Euro, althans enig geldbedrag, en/of
- die [slachtoffer] aangekocht voor een bedrag van (ongeveer) 1.500 Euro, althans enig geldbedrag, en/of
- gehuisvest in zijn, verdachtes, woning en/of de woning van een of meer van zijn medeverdachte(n).
en/of
- vervoerd naar een of meer klanten,
en heeft hij en/of (een van) verdachtes medeverdachte(n) daarbij de navolgende list dan wel het navolgende geweld en/of de navolgende bedreiging met geweld gebezigd: verdachte en/of (een van) verdachte medeverdachte(n) heeft/hebben daarbij - zakelijk weergegeven -:
- voornoemde [slachtoffer] (meermalen) de woorden "als jij de politie belt dan kun je beter jezelf gelijk van kant maken", althans (telkens) woorden van gelijke aard en/of strekking toegevoegd, en/of
- het door [slachtoffer] verdiende geld (deels) ingenomen en/of beheerd en/of (deels) aangewend voor zijn eigen gebruik.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Ontslag van alle rechtsvervolging

Voor wat betreft het onder 1 tenlastegelegde met de nadere aanduiding “lid 1, onder 5” overweegt het hof dat het onder (a) bewezen verklaart dat verdachte [slachtoffer] heeft bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling. Dit bewezenverklaarde valt echter niet te kwalificeren als mensenhandel als bedoeld in artikel 273f, eerste lid, aanhef, en onder 4º Wetboek van Strafrecht nu daarvoor de onder artikel 273f lid 1 aanhef en onder 1º Wetboek van Strafrecht genoemde dwangmiddelen moeten zijn tenlastegelegd en bewezenverklaard. Evenmin is dit gedeelte te kwalificeren als mensenhandel in de zin van artikel 273f, eerste lid, aanhef en onder 5º Wetboek van Strafrecht, nu het daar gaat om “degene die een ander
ertoe brengtzich beschikbaar te stellen”. Voor wat betreft dit onderdeel van de bewezenverklaring zal het hof de verdachte dan ook van alle rechtsvervolging ontslaan.
Het onder 1 bewezen verklaarde levert voor het overige op:
Mensenhandel, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen, meermalen gepleegd.
Het onder 2 bewezen verklaarde levert op:
Medeplegen van opzettelijk een minderjarige onttrekken aan het wettig over hem gesteld gezag.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.

Oplegging van straf en/of maatregel

De officier van justitie heeft geëist dat verdachte wordt veroordeeld ter zake de feiten 1 en 2 tot een gevangenisstraf van 40 maanden, waarvan 20 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren en als bijzondere voorwaarde reclasseringstoezicht.
De rechtbank Oost-Nederland heeft de verdachte veroordeeld ter zake feit 1 en 2 tot een gevangenisstraf van 18 maanden, waarvan negen maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren en als bijzondere voorwaarden reclasseringstoezicht en verblijf in een instelling voor begeleid wonen of maatschappelijke opvang, ook als dat zal inhouden deelneming aan een delictpreventietraining bij een forensische polikliniek of aan een cognitieve vaardigheidstraining.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld ter zake beide feiten tot een gevangenisstraf van 30 maanden, waarvan tien maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren en als bijzondere voorwaarden reclasseringstoezicht en opname in een instelling voor begeleid wonen of maatschappelijke opvang.
De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft samen met anderen een minderjarig en kwetsbaar meisje in de prostitutie gebracht en daar drie weken in gehouden, van haar geprofiteerd en haar gedurende vijf dagen onttrokken aan het ouderlijk gezag. Dit zijn ernstige feiten. Het eerste feit legt bij de strafoplegging in deze zaak het meeste gewicht in de schaal. Mensenhandel waarbij iemand in de prostitutie wordt gebracht is een vergaande en ontluisterende manier van uitbuiting, waarbij de lichamelijke en geestelijke integriteit van het slachtoffer ondergeschikt wordt gemaakt aan de zucht naar geldelijk gewin van de uitbuiters. Het is een feit van algemene bekendheid dat slachtoffers van dergelijke feiten doorgaans nog lange tijd de psychische gevolgen hiervan ondervinden. Het hof acht het in deze zaak extra kwalijk dat verdachte samen met zijn medeverdachte Jasmin heeft willen verkopen nadat bij “Tros Vermist” aandacht was besteed aan haar vermissing. Zij hebben Jasmin - nadat een eerste potentiële koper was afgehaakt - uiteindelijk verkocht aan een ander. Verdachte en zijn medeverdachte hebben door deze transactie aan te gaan eens te meer laten zien dat zij geen respect hadden voor haar eigenwaarde en haar slechts als handelswaar beschouwden. Uit telefoontaps volgt bovendien dat verdachte en een van zijn medeverdachten hebben geprobeerd het meisje, nadat zij was verkocht, door middel van intimidatie opnieuw als prostituée aan het werk te zetten.
Bij de beoordeling van de ernst heeft het hof ook rekening gehouden met de verdere omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan, waaronder de duur van de feiten, de mate van geweld, de mate van uitbuiting, de leeftijd en de houding van Jasmin.
Het hof heeft voorts acht geslagen op de straffen die in andere mensenhandelzaken zijn opgelegd.
Op grond van de ernst van de feiten acht het hof in beginsel oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van langere duur gerechtvaardigd.
Ten gunste van verdachte neemt het hof het volgende in aanmerking. Uit de rapportage van [deskundige], klinisch psycholoog van 9 november 2012, blijkt dat verdachte verminderd toerekeningsvatbaar dient te worden geacht als gevolg van een vastgestelde ADHD- en persoonlijkheidsstoornis. Het hof neemt dit oordeel over. Het hof heeft verder acht geslagen op het voortgangsverslag van het Leger des Heils van 7 februari 2014, waarin geadviseerd wordt dat verdachte wordt opgenomen in een instelling voor begeleid wonen of maatschappelijke opvang en wordt behandeld bij Iriszorg binnen een gedwongen kader, waarbij hij zich dient te houden aan het behandelplan van Iriszorg. Verdachte heeft ook zelf aangegeven te beseffen dat hij hulp nodig heeft. Zonder een intensieve behandeling is de kans groot dat verdachte opnieuw ernstige strafbare feiten zal plegen. Een geheel onvoorwaardelijke gevangenisstraf acht het hof niet aangewezen. Het hof zal daarom een deels voorwaardelijke gevangenisstraf opleggen waarbij de verdachte de door de Reclassering genoemde bijzondere voorwaarden krijgt opgelegd.
Alles afwegende acht het hof oplegging van een straf als door de rechtbank is opgelegd in beginsel passend en geboden. Bij oplegging van die straf zou verdachte - na aftrek van het voorarrest - nog een aantal weken gevangenisstraf dienen te ondergaan. Mede gelet op het behandeltraject ziet het hof daarin echter geen toegevoegde waarde.
Het hof zal daarom de straf zo bepalen dat het onvoorwaardelijk deel gelijk is aan de tijd die verdachte heeft doorgebracht in voorarrest. Voorts zal het hof de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de Reclassering opleggen. Een proeftijd van twee jaren acht het hof voldoende. Daarbij vraagt het hof uitdrukkelijk de aandacht van de met de tenuitvoerlegging, toezicht en behandeling belaste instanties voor de mogelijkheid van wijziging van de voorwaarden, als zulks om een of andere reden nodig lijkt. Met name zal die wijziging kunnen inhouden dat alsnog als voorwaarde wordt gesteld dat verdachte wordt opgenomen in een behandelinrichting, zodat alsnog klinische behandeling zal plaatsvinden.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

Het hof heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 47, 57, 273f en 279 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde onder het kopje “lid 1, onder 5”, onderdeel (a), niet strafbaar en ontslaat verdachte terzake van alle rechtsvervolging.
Verklaart het overigens onder 1 en het onder 2 bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
18 (achttien) maanden.
Bepaalt dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot
10 (tien) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of ten behoeve van het vaststellen van zijn/haar identiteit geen medewerking heeft verleend aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of geen identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage heeft aangeboden of geen medewerking heeft verleend aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen, dan wel de hierna te noemen bijzondere voorwaarde(n) niet heeft nageleefd.

Stelt als bijzondere voorwaarden dat

verdachte zich meldt bij de afdeling Reclassering van het Leger des Heils en zich zal houden aan opdrachten en/of aanwijzingen gegeven door of namens die instelling;
verdachte zich zal laten opnemen in een instelling voor begeleid wonen of maatschappelijke opvang;
verdachte zich zal laten behandelen bij Iriszorg binnen een gedwongen kader, waarbij hij zich dient te houden aan het behandelplan van Iriszorg;
een en ander gedurende twee jaren of zoveel korter als de reclassering noodzakelijk acht.
Beveelt dat voormelde voorwaarden en het uit te oefenen reclasseringstoezicht, dadelijk uitvoerbaar zijn.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.

Beslag

Gelast de
teruggaveaan verdachte van het in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten:
- een tweepersoons matras (beslagcode pand B B.01.009).
De voorlopige hechtenis
Heft op het geschorste, tegen verdachte verleende bevel tot voorlopige hechtenis.
Aldus gewezen door
mr J.A.W. Lensing, voorzitter,
mr R. van den Heuvel en mr A. van Waarden, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr L. Gereke, griffier,
en op 24 februari 2014 ter openbare terechtzitting uitgesproken.