ECLI:NL:GHARL:2014:1505

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
27 februari 2014
Publicatiedatum
27 februari 2014
Zaaknummer
ks 21-008226-13t
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenarrest in hoger beroep inzake seksuele misdrijven en kinderporno met heropening van het onderzoek

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 27 februari 2014 een tussenarrest gewezen in het hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Overijssel. De verdachte is beschuldigd van meerdere seksuele misdrijven, waaronder ontucht met minderjarigen en het in bezit hebben van kinderporno. Het hof heeft in dit tussenarrest een aantal belangrijke overwegingen geformuleerd. Ten eerste heeft het hof vastgesteld dat de feiten en omstandigheden in het dossier onvoldoende bewijs opleveren voor de beschuldigingen van verkrachting en aanranding, waardoor de verdachte op deze punten is vrijgesproken. Het hof heeft echter wel vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan ontuchtige handelingen met twee minderjarige slachtoffers, die op verschillende tijdstippen hebben plaatsgevonden. De verdachte heeft een langdurige seksuele relatie gehad met een van de slachtoffers, die op het moment van de handelingen nog geen zestien jaar oud was. Het hof heeft ook overwogen dat de verdachte in het bezit was van kinderpornografisch materiaal, wat wettig en overtuigend bewezen is geacht. De verdediging heeft betoogd dat de verdachte de afbeeldingen onbewust heeft gedownload, maar het hof acht deze verklaring ongeloofwaardig gezien de hoeveelheid materiaal en de omstandigheden waaronder het is aangetroffen. Het hof heeft besloten het onderzoek te heropenen, omdat het zich onvoldoende voorgelicht achtte over de psychische toestand van de verdachte. Er zal een psychologisch en psychiatrisch onderzoek plaatsvinden, evenals een milieuonderzoek. Het hof heeft de zaak verwezen naar de raadsheer-commissaris voor verdere behandeling.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-008226-13
Uitspraak d.d.: 27 februari 2014
TEGENSPRAAK

Tussenarrest van de meervoudige kamer voor strafzaken

gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Overijssel van
24 oktober 2013 met parketnummer 08-950563-13 in de strafzaak tegen

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] op [1976],
wonende te [woonplaats], [adres],
thans verblijvende in [verblijfplaats].

Het hoger beroep

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 13 februari 2014 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot vernietiging van het vonnis van de rechtbank en veroordeling van verdachte ter zake van het hem onder 1, 2, 3, 4, 5 primair, 6 en 7 ten laste gelegde tot een gevangenisstraf voor de duur van 5 jaren. Ten aanzien van de beslissing op de vorderingen van de benadeelde partijen heeft de advocaat-generaal zich gerefereerd aan het oordeel van het hof. De advocaat-generaal heeft verzocht om, bij toewijzing van de vorderingen, tevens de schadevergoedingsmaatregel op te leggen. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsvrouw,
mr. M.M. Broeks, naar voren is gebracht.

Het vonnis waarvan beroep

Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen en opnieuw rechtdoen.

De tenlastelegging

Aan verdachte is – na aanpassing van de omschrijving van de tenlastelegging in eerste aanleg - tenlastegelegd dat:
1.
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 18 oktober
2007 tot 17 oktober 2011 in de gemeente [gemeente], althans elders in Nederland,
(telkens) met [benadeelde1] (geboren [1995]), die de leeftijd van
twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, een
of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, die (telkens) bestond(en) uit
of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die
[benadeelde1], hebbende verdachte meermalen, althans één maal:
- zijn, verdachtes, penis en/of één of meerdere vinger(s) en/of tong in de
vagina van die [benadeelde1] geduwd en/of gebracht en/of
- zijn, verdachtes, penis in de mond van die [benadeelde1] geduwd en/of
gebracht;
2.
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 juni 2007
tot 17 oktober 2011 in de gemeente [gemeente], althans elders in Nederland,
(telkens) met [benadeelde1] (geboren [1995]), die toen de leeftijd van
zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige
handeling(en) heeft gepleegd, (telkens) bestaande uit het meermalen, althans
een maal, opzettelijk ontuchtig:
- voelen aan en/of betasten van de borsten en/of billen en/of vagina, althans
schaamstreek van die [benadeelde1] en/of
- het laten vastpakken van en/of laten voelen aan en/of laten trekken aan
zijn, verdachtes, penis door die [benadeelde1] en/of
- likken aan en/of beffen van (de vagina van) die [benadeelde1];
3.
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode 18 oktober 2011
tot en met 22 april 2013 in de gemeente [gemeente], althans elders in Nederland,
door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of
(een) andere feitelijkhe(i)d(en) [benadeelde1] heeft gedwongen tot het
ondergaan van (een) handeling(en) die (telkens) bestond(en) uit of mede
bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [benadeelde1], hebbende verdachte, meermalen, althans één maal:
- zijn, verdachtes penis en/of één of meerdere vinger(s) en/of tong in de vagina van die [benadeelde1] geduwd en/of gebracht en/of
- zijn, verdachtes, penis in de mond van die [benadeelde1] geduwd en/of gebracht en/of
bestaande die andere feitelijkhe(i)d(en) hierin dat verdachte misbruik heeft
gemaakt van het uit feitelijke verhouding voortvloeiende overwicht en/of zijn,
verdachtes, fysieke en/of psychische en/of emotionele overwicht en/of het
leeftijdsverschil en/of misbruik heeft gemaakt van het vertrouwen dat die
[benadeelde1] in hem als buurman/vriend had en/of heeft aangedrongen op
seksuele handelingen en/of zich dominant en/of dwingend heeft opgesteld ten
opzichte van die [benadeelde1]
(waartegen die [benadeelde1] zich niet meer kon of durfde te verzetten, gelet op het reeds vele malen plaatsgehad hebbende seksuele misbruik) en/of
(aldus) voor die [benadeelde1] een dreigende situatie heeft doen ontstaan;
4.
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks 18 oktober 2011 tot en met 22 april
2013 te [gemeente], door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of
bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) [benadeelde1]
heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige
handeling(en), (telkens) bestaande uit het meermalen, althans één maal:
- duwen en/of brengen van zijn, verdachtes, penis en/of één of meerdere
vinger(s) en/of tong in de vagina van die [benadeelde1] en/of
- duwen en/of brengen van zijn, verdachtes, penis in de mond van die
[benadeelde1] en/of
- voelen aan en/of betasten van de borsten en/of billen en/of vagina en/of
schaamstreek van die [benadeelde1] en/of
- door die [benadeelde1] laten vastpakken van zijn, verdachtes, penis en/of
door die [benadeelde1] (aan) die penis laten voelen en/of betasten en/of
(vervolgens) aan die penis laten trekken
en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging
met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) uit het misbruik dat verdachte
heeft gemaakt van het uit feitelijke verhouding voortvloeiend overwicht en/of
het fysieke en/of psychische en/of emotionele overwicht en/of het
leeftijdsverschil en/of misbruik dat verdachte heeft gemaakt van het
vertrouwen dat die [benadeelde1] in hem als buurman/vriend had en/of dat
verdachte heeft aangedrongen op seksuele handelingen en/of zich dominant en/of
dwingend heeft opgesteld ten opzichte van die [benadeelde1] (waartegen die
[benadeelde1] zich niet meer kon of durfde te verzetten, gelet op het reeds
vele malen plaatsgehad hebbende seksuele misbruik) en/of
(aldus) voor die [benadeelde1] een dreigende situatie heeft doen ontstaan;
5.
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 20 oktober 2010
tot en met 22 april 2013 in de gemeente [gemeente], althans elders in Nederland,
(telkens) met [benadeelde2] (geboren [1998]), die de leeftijd van
twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, een
of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, die (telkens) bestond(en) uit
of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die
[benadeelde2], hebbende verdachte meermalen, althans één maal:
- zijn, verdachtes, penis en/of één of meerdere vinger(s) in de vagina van die
[benadeelde2] geduwd en/of gebracht;
althans, voor zover voor het vorenstaande onder 5 geen veroordeling mocht of zou kunnen volgen, ter zake dat
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 juni 2007 tot
en met 22 april 2013 in de gemeente [gemeente], althans elders in Nederland,
(telkens) met [benadeelde2] (geboren [1998]), van wie hij, verdachte,
wist dat die [benadeelde2] in staat van bewusteloosheid, verminderd
bewustzijn of lichamelijke onmacht verkeerde,
dan wel aan een zodanige gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van haar geestvermogens leed dat die [benadeelde2] niet of onvolkomen in staat was haar wil daaromtrent te bepalen of kenbaar te maken of daartegen weerstand te bieden, een of meer
handeling(en) heeft gepleegd, die (telkens) bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [benadeelde2], hebbende verdachte meermalen, althans één maal:
- zijn penis en/of één of meerdere vinger(s) in de vagina van die
[benadeelde2] geduwd en/of gebracht;
6.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 juni 2007 tot
en met 22 april 2013 in de gemeente [gemeente], althans elders in Nederland,
(telkens) met [benadeelde2] (geboren [1998]), van wie hij, verdachte,
wist dat die [benadeelde2] in staat van bewusteloosheid, verminderd
bewustzijn of lichamelijke onmacht verkeerde, dan wel aan een zodanige
gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van haar geestvermogens leed
dat die [benadeelde2] niet of onvolkomen in staat was haar wil daaromtrent te
bepalen of kenbaar te maken of daartegen weerstand te bieden of die toen de
leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, een of meer
ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, (telkens) bestaande uit het
meermalen, althans eenmaal, opzettelijk ontuchtig:
- voelen aan en/of betasten van de borsten en/of vagina en/of schaamstreek van
die [benadeelde2] en/of
- het laten voelen aan en/of betasten van zijn penis en/of zich laten aftrekken door
die [benadeelde2];
7.
hij in of omstreeks de periode van 1 juni 2007 tot en met 4 juni 2013 in de
gemeente [gemeente], in elk geval in Nederland, één of meermalen 11.497 en/of
(aldus) een (groot) aantal, in elk geval een of meer afbeelding(en) en/of
film(s) en/of (een) gegevensdrager(s), te weten een usb-stick (Dane-Elec
(beslagcode B.01.02)) en/of een usb-stick (Verbatim (beslagcode A.06.01.04))
en/of een harddisk (Conceptronic (beslagcode A.06.01.06)) en/of een computer
(Desktop Acer, Aspire M1610 (beslagcode A.06.01.03)) en/of een computer
(Netbook Asus (beslagcode A.03.01.01)) en/of een computer (Netbook Asus
(beslagcode A.06.01.01)) en/of een telefoon (Huawei (beslagcode A.04.01.02)),
bevattende 11.497 en/of (aldus) een (groot) aantal, in elk geval één of meer
afbeelding(en) en/of film(s), heeft verspreid en/of aangeboden en/of openlijk
tentoongesteld en/of vervaardigd en/of ingevoerd en/of doorgevoerd en/of
uitgevoerd en/of verworven en/of in bezit heeft gehad en/of zich daartoe door
middel van een geautomatiseerd werk en/of met gebruikmaking van een
communicatiedienst de toegang heeft verschaft,
terwijl op die afbeelding(en) (telkens) (een) seksuele gedraging(en) zichtbaar
is/zijn, waarbij (telkens) een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien
jaar nog niet had bereikt, was betrokken of schijnbaar was betrokken,
welke voornoemde seksuele gedragingen bestonden uit:
vaginaal en/of anaal penetreren (met de penis en/of (een) vinger(s)/hand) van
het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet
heeft bereikt
en/of
vaginaal penetreren van het lichaam van een (ander) persoon door een persoon
die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt (met (een)
vinger(s)/hand)
en/of
het betasten en/of aanraken van de geslachtsdelen en/of borsten van een
persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft bereikt (met
(een) vinger(s)/hand)
en/of
het betasten en/of aanraken van de geslachtsdelen van een (ander) persoon door
een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft bereikt (met
(een) vinger(s)/hand)
en/of
het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van (een) perso(o)n(en) die
kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft/hebben bereikt, waarbij
deze perso(o)n(en) gekleed is/zijn en/of opgemaakt is/zijn en/of
poseert/poseren in een omgeving en/of met (een) voorwerp(en) en/of in
(een)(erotisch getinte) houding(en) (op een wijze) die niet bij haar/hun
leeftijd past/passen en/of waarbij deze perso(o)n(en) zich (vervolgens) in
opeenvolgende afbeeldingen/filmfragmenten van haar/hun kleding ontdoet/ontdoen
en/of (waarna) door het camerastandpunt en/of de (onnatuurlijke) pose en/of de
wijze van kleden van deze perso(o)n(en) en/of de uitsnede van de
afbeelding(en)/film(s) nadrukkelijk de (ontblote) geslachtsdelen in beeld
gebracht worden
(waarbij) de afbeelding (aldus) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft
en/of strekt tot seksuele prikkeling.

Overweging met betrekking tot het bewijs van het onder 1 en 2 ten laste gelegde

Ter terechtzitting van het hof heeft de raadsvrouw bepleit dat verdachte van het onder 1 en 2 ten laste gelegde vrijgesproken dient te worden wegens het ontbreken van wettig en overtuigend bewijs voor de genoemde pleegperiode en feitelijke handelingen.
Het hof overweegt als volgt.
De door de raadsvrouw gevoerde verweren strekkende tot vrijspraak van de feiten 1 en 2 worden naar het oordeel van het hof weerlegd door de gebezigde bewijsmiddelen, zoals deze later in de eventueel op te maken aanvulling op het eindarrest zullen worden opgenomen. Het hof heeft geen reden om aan de juistheid en betrouwbaarheid van de inhoud van die bewijsmiddelen te twijfelen.

Vrijspraak van het onder 3 en 4 ten laste gelegde

Uit het dossier blijkt dat verdachte jarenlang een (seksuele) relatie heeft gehad met zijn twintig jaar jongere buurmeisje [benadeelde1]. Volgens [benadeelde1] heeft verdachte haar vanaf haar 12e verjaardag seksuele handelingen laten ondergaan en laten uitvoeren; vlak voor haar 15e verjaardag heeft verdachte haar door het hebben van gemeenschap ontmaagd. Vanaf dat moment hadden verdachte en [benadeelde1] een seksuele relatie ‘met alles er op en er aan’. Verdachte en [benadeelde1] verkeerden vaak in elkaars gezelschap, verdachte nam haar mee naar hotels en vroeg haar zelfs ten huwelijk. Het hof heeft geen reden om aan de juistheid en betrouwbaarheid van de verklaring van [benadeelde1] te twijfelen. Ter terechtzitting van het hof heeft verdachte erkend dat binnen de relatie met [benadeelde1] seksuele handelingen – waaronder ook handelingen die zijn aan te merken als seksueel binnendringen - hebben plaatsgevonden.
In het voorgaande heeft het hof al overwogen dat het hof het onder 1 en 2 ten laste gelegde bewezen acht. Dit bewezenverklaarde laat zich kort samenvatten als het aangaan en onderhouden van een seksuele relatie met [benadeelde1], in de periode dat [benadeelde1] tussen de 12 en 16 jaar oud was.
Het hof dient vervolgens te bepalen of de voortzetting van die seksuele relatie die verdachte met [benadeelde1] had ook na [benadeelde1]’s 16e verjaardag strafbaar was, in de zin dat de seksuele handelingen die verdachte in dat verband onder 3 en 4 worden verweten, kunnen worden gekwalificeerd als aanranding en/of als verkrachting. Daarvoor is vereist dat vast komt te staan dat de in de tenlastelegging onder 3 en 4 genoemde feitelijke (seksuele/ontuchtige) handelingen tussen verdachte en [benadeelde1] onder dwang van geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid hebben plaatsgevonden.
Uit het dossier blijkt niet dat sprake is geweest van geweld of enige vorm van bedreiging. De vraag is vervolgens of de handelingen plaats hebben gevonden onder ‘dwang van een andere feitelijkheid’.
Volgens vaste jurisprudentie kan van ‘door een feitelijkheid dwingen’ in de zin van de artikelen 242 (verkrachting) en 246 (aanranding) van het Wetboek van Strafrecht slechts sprake zijn indien de verdachte door die feitelijkheid opzettelijk heeft veroorzaakt dat het slachtoffer de handelingen tegen zijn of haar wil heeft ondergaan, dan wel heeft gepleegd/geduld.
Uit het bewijs dient voort te vloeien dat de verdachte opzettelijk een zodanige psychische druk heeft uitgeoefend op het slachtoffer of deze in een zodanige afhankelijkheidssituatie heeft gebracht dat deze zich daardoor niet tegen de handelingen kon verzetten, of dat de verdachte het slachtoffer heeft gebracht in een zodanige, door hem opzettelijk veroorzaakte, (bedreigende) situatie dat het daardoor voor deze zo moeilijk was om zich aan die handelingen te onttrekken, dat er sprake was van dwang van de kant van de verdachte.
Uit het dossier blijkt zonder meer dat er – ook ná de 16e verjaardag van [benadeelde1] – sprake is geweest van een relatie tussen verdachte en [benadeelde1], waarin elementen van afhankelijkheid van [benadeelde1] ten opzichte van verdachte hebben gezeten. Alleen al het leeftijdsverschil tussen verdachte en [benadeelde1] wijst immers in de richting van een fors psychisch en emotioneel overwicht van verdachte. Er is echter onvoldoende bewijs dat sprake is geweest van een
zodanigeafhankelijkheidsrelatie en van een mede daardoor uitgeoefende
zodanigedruk dat [benadeelde1] zich
daardoorniet tegen de seksuele handelingen kon verzetten. Ook blijkt onvoldoende dat verdachte [benadeelde1] in een zodanige, door hem opzettelijk veroorzaakte, (bedreigende) situatie heeft gebracht dat het daardoor voor haar moeilijk was om zich aan de handelingen te onttrekken.
De uit het dossier blijkende feiten en omstandigheden leveren derhalve geen ‘dwang door een feitelijkheid’ in de zin van de artikelen 242 en 246 van het Wetboek van Strafrecht op. Anders dan de rechtbank en de advocaat-generaal acht het hof het onder 3 en 4 ten laste gelegde niet bewezen, zodat verdachte daarvan dient te worden vrijgesproken.
Overwegingen met betrekking tot het bewijs van het onder 5 en 6 ten laste gelegde
Ter terechtzitting van het hof heeft de raadsvrouw bepleit dat verdachte van het onder 5 en 6 ten laste gelegde vrijgesproken dient te worden wegens het ontbreken van wettig en overtuigend bewijs voor de genoemde pleegperiode en feitelijke handelingen. Voorts heeft de verdediging aangevoerd dat het in het dossier aanwezige filmmateriaal betreffende [benadeelde2] niet gebezigd kan worden voor het bewijs nu niet met zekerheid vastgesteld kan worden dat de op het materiaal vastgelegde mannelijke persoon verdachte betreft.
Het hof overweegt als volgt.
De door de raadsvrouw gevoerde verweren (pleegperiode en feitelijke handelingen) strekkende tot vrijspraak van de feiten 5 en 6 worden naar het oordeel van het hof weerlegd door de gebezigde bewijsmiddelen, zoals deze later in de eventueel op te maken aanvulling op het eindarrest zullen worden opgenomen. Het hof heeft geen reden om aan de juistheid en betrouwbaarheid van de inhoud van die bewijsmiddelen te twijfelen.
De gebezigde bewijsmiddelen bevatten tevens het op [benadeelde2] betrekking hebbende filmmateriaal. Het hof concludeert, anders dan de verdediging, dat de op het filmmateriaal zichtbare mannelijke persoon geïdentificeerd kan worden als verdachte.
Gebleken is dat zowel op de telefoon van verdachte als op een in verdachtes auto aangetroffen USB-stick films van seksueel misbruik van [benadeelde2] zijn aangetroffen.
Verbalisant [verbalisant1] stelt in het door hem opgemaakte proces-verbaal onderzoek in beslag genomen goed d.d. 21 juni 2013 aan de hand van foto’s die van het interieur van verdachtes woning werden gemaakt, vast dat een groot deel van de films is vervaardigd in de slaapkamer op de tweede verdieping van verdachtes woning aan de [adres].
Enkele van de films worden in het proces-verbaal uitgebreid beschreven. De filmlocatie van film 1 ([nummer]) stelt [verbalisant1] bijvoorbeeld vast doordat hij op de beelden een boekenkast met daarnaast een wit kledingstuk waarneemt, gelijk aan de kast en kamerjas op de foto’s van verdachtes slaapkamer. In film 2 ([nummer]) ziet [verbalisant1] dat [benadeelde2] op een zwart dekbed met een goudkleurige band ligt, welk dekbed overeenkomt met het dekbed dat in verdachtes slaapkamer is gefotografeerd.
Ter terechtzitting van het hof heeft [verbalisant1], in aanwezigheid van verdachte en diens raadsvrouw, enkele van de beschreven films, waaronder de hiervoor genoemde, getoond, evenals enkele van de tijdens de doorzoeking genomen digitale foto’s van de woning van verdachte. De filmlocaties zijn ter zitting vergeleken met de foto’s van verdachtes slaapkamer. Evenals [verbalisant1] heeft het hof waargenomen dat zowel op film 1 als op de foto van verdachtes slaapkamer een witte boekenkast en een wit(te) kledingstuk/kamerjas te zien zijn welke zeer sterke overeenkomsten met elkaar vertonen. Ditzelfde geldt voor het zwarte dekbed met gouden band(en)/ba(a)n(en) op film 2.
Voorts heeft verbalisant [verbalisant2] – één van de verbalisanten die verdachte meermalen heeft verhoord – de stem van de man op film 1 herkend als de stem van verdachte. Ter terechtzitting heeft het hof een dergelijke waarneming niet kunnen doen. Verbalisant [verbalisant1] heeft hieromtrent ter zitting van het hof verklaard dat de politie bij het afspelen van de films – anders dan ter terechtzitting – geavanceerde geluidsapparatuur heeft gebruikt en dat zij beluisterd werden met gebruikmaking van een koptelefoon. Onder dergelijke omstandigheden, die qua kwaliteit en volume van het geluid veel beter waren dan waarin het hof ter zitting de waarneming heeft moeten doen, heeft verbalisant [verbalisant2] de stemherkenning gedaan. Gelet op deze toelichting van [verbalisant1] acht het hof de stemherkenning van verbalisant [verbalisant2] betrouwbaar en bruikbaar voor het bewijs.
In één van de films met [benadeelde2] (film 3, [nummer]) wordt door de mannelijke persoon, terwijl op de achtergrond een huilend kind te horen is, op enig moment gezegd: “We gaan zo naar [naam] toe.” Gebleken is dat verdachte een zoontje heeft genaamd [naam] (geboren [2009]).
Ter terechtzitting heeft [verbalisant1] ook de in bijlage 9 van het dossier genoemde film van seksuele handelingen met [benadeelde1] (filmnummer [nummer]) getoond. Verdachte heeft ter zitting erkend dat hij de man is die met [benadeelde1] op de film seksuele handelingen verricht en dat hij deze film op zijn slaapkamer in zijn woning opgenomen heeft. In deze film, zo heeft het hof kunnen waarnemen, is (met name) de voorzijde van het onderlijf van verdachte duidelijk/prominent in beeld gebracht. Het hof heeft geen enkel verschil kunnen vaststellen met de man wiens onderlijf eveneens duidelijk/prominent in beeld is gebracht in de films waarop het seksuele misbruik van [benadeelde2] is vastgelegd. Een concreet voorbeeld betreft de waarneming dat zowel verdachte in de film betreffende [benadeelde1] als de man in de films betreffende [benadeelde2] werd gekenmerkt door een geschoren schaamstreek.
Op grond van voorgaande vastgestelde feiten en omstandigheden oordeelt het hof dat verdachte de mannelijke persoon op de films met [benadeelde2] is.
Verdachte heeft ter terechtzitting van het hof de aanklacht op dit punt stellig ontkend. Een verklaring voor de aangetroffen films heeft hij niet kunnen geven. Hij heeft slechts de stelling geponeerd dat het niet onmogelijk is dat een ander onbekend gebleven persoon de films met [benadeelde2] op zijn slaapkamer in zijn huis met zijn telefoon heeft gemaakt nu er regelmatig andere mensen in zijn huis kwamen, de achterdeur wel eens open stond en hij zijn telefoon soms liet slingeren. Deze verklaring stelt het hof, in het licht van het hiervoor overwogene, als volstrekt ongeloofwaardig en hoogst onwaarschijnlijk terzijde. Dit temeer nu moet worden vastgesteld dat één van de films waarop is vastgelegd hoe [benadeelde2] seksueel wordt misbruikt, is opgenomen op een dag waarop, naar volgt uit afgelegde verklaringen, [benadeelde2] door haar ouders gedurende enkele uren aan de zorg van verdachte was toevertrouwd.

Overwegingen met betrekking tot het bewijs van het onder 7 ten laste gelegde

Met de rechtbank en de raadsvrouw acht het hof niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feitelijke handelingen “aanbieden, openlijk tentoonstellen, invoeren, doorvoeren, uitvoeren, verwerven en toegang verschaffen” heeft begaan, zodat hij van die onderdelen vrijgesproken dient te worden.
Voorts heeft de raadsvrouw bepleit dat het dossier onvoldoende wettig en overtuigend bewijs bevat voor de gehele ten laste gelegde periode. Deze dient aanzienlijk ingekort te worden, aldus de verdediging. Tevens is niet vast komen te staan dat de gegevensdragers genoemd op bijlage III van het proces-verbaal in beslag genomen goed d.d. 21 juni 2013 daadwerkelijk eigendom zijn van verdachte en dat hij deze als enige heeft gebruikt.
Verdachte heeft ter terechtzitting van het hof aangevoerd dat hij weliswaar kinderporno in bezit heeft gehad, maar dat dit niet bewust is gebeurd. Hij zou in april, mei of juni van 2012 nieuwe software gedownload hebben om films, series en muziek van internet te kunnen downloaden. Bij het downloaden zouden er, in plaats van een gewone film, verkeerde bestanden op de computer terecht gekomen zijn. Verdachte heeft verklaard te hebben gezien dat dit kinderporno betrof. Hij was voornemens dit te verwijderen, maar werd voortijds opgepakt door de politie.
Het hof overweegt als volgt.
Op grond van de gebezigde bewijsmiddelen, zoals deze later in de eventueel op te maken aanvulling op het eindarrest zullen worden opgenomen, acht het hof, anders dan is bepleit, het onder 7 ten laste gelegde, omvattende de feitelijke handelingen “verspreiden, vervaardigen en in bezit hebben”, wettig en overtuigend bewezen. De pleegperiode wordt door het hof ingekort en vastgesteld op “1 mei 2011 tot en met 4 juni 2013”. Het dossier bevat geen aanwijzingen dat de feitelijke handelingen vóór deze periode zijn gepleegd.
Anders dan de verdediging is het hof van oordeel dat met voldoende mate van zekerheid vast is komen te staan dat verdachte degene is geweest die de gegevensdragers bevattende kinderpornografische afbeeldingen in bezit heeft gehad en (enige) gebruiker van die gegevensdragers is geweest.
Indien verdachte niet de bezitter/gebruiker van de gegevensdragers zou zijn geweest (quod non) is aannemelijk dat de kring van mogelijk andere personen, nu de gegevensdragers dan wel in verdachtes woning, dan wel in zijn auto aangetroffen zijn, beperkt is tot de overige gezinsleden: verdachtes drie zeer jonge kinderen en zijn (ex-)vrouw. Het dossier bevat geen enkele aanwijzing dat zijn (ex-)vrouw (ook) gebruik maakte van (enkele) van de gegevensdragers. Daarbij acht het hof het volstrekt onaannemelijk dat verdachtes zeer jonge kinderen – in de tenlastegelegde periode hoogstens 3 en 5 jaar oud – dergelijke gegevensdragers (met een aanzienlijke hoeveelheid kinderpornografische afbeeldingen, verspreid over verschillende gegevensdragers) in bezit zouden hebben gehad dan wel daar gebruik van zouden hebben gemaakt. Ten aanzien van verdachte bevat het dossier echter dat bewijs wel. Zo heeft hij ter zitting verklaard dat hij de aangetroffen kinderporno – weliswaar per ongeluk – heeft gedownload. Een logische gevolgtrekking zou dan zijn dat ook hij degene is geweest die deze bestanden op (verschillende) gegevensdragers heeft opgeslagen; hij wist immers van het bestaan ervan. Daarnaast is in onderhavige zaak gebleken dat verdachte ook zelf kinderpornografisch materiaal heeft vervaardigd en verspreid (films [benadeelde1] en [benadeelde2]). Tot slot is één van de gegevensdragers aangetroffen in verdachtes auto, een Renault Scenic, waarvan hij bij de politie heeft verklaard dat vooral híj van deze auto gebruik maakte. Zijn (ex-)vrouw gebruikte naar zijn zeggen meestal haar eigen auto, een Peugeot.
Verdachtes verklaring dat hij de kinderpornografische afbeeldingen onbewust – en dus niet opzettelijk - in bezit heeft gehad door ze per ongeluk te downloaden, acht het hof niet aannemelijk. Dit oordeel is (met name) gelegen in het feit dat er een aanzienlijke hoeveelheid kinderpornografische afbeeldingen is aangetroffen, op verschillende gegevensdragers, waaronder een USB-stick en een harde schijf waarop de afbeeldingen kennelijk door middel van een aparte handeling opgeslagen zijn. Het opslaan van dergelijke hoeveelheden kinderpornografische afbeeldingen wordt in de regel beschouwd als een opzettelijke handeling. Verdachte heeft daarnaast de aangetroffen afbeeldingen, na ontdekking dat het kinderporno betrof, niet onmiddellijk verwijderd. Dat verdachte dit voornemens was, maar voortijds is opgepakt, acht het hof ongeloofwaardig.
Tot slot overweegt het hof ambtshalve dat het bij het oordeel over het in bezit hebben van gegevensdragers bevattende kinderpornografische afbeeldingen slechts de “accessible” files, zoals die in het schema van bijlage III van het proces-verbaal onderzoek in beslag genomen goed d.d. 21 juni 2013 genoemd worden, heeft betrokken. Van de “deleted” files is niet vast komen te staan dat verdachte daarover een zekere beschikkingsmacht heeft gehad, zoals voor het opzettelijk bezit van kinderpornografisch materiaal vereist is. Volgens het proces-verbaal betreffen dit bestanden die zonder daarvoor bestemde software niet meer eenvoudig door de gebruiker te benaderen zijn. Niet is vastgesteld dat de verdachte over deze bijzondere software beschikte, zodat niet gezegd kan worden dat hij toegang tot en beschikkingsmacht over die bestanden/afbeeldingen had.

Bewezenverklaring

Door wettige bewijsmiddelen, waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, acht het hof wettig bewezen en heeft het hof de overtuiging gekregen, dat verdachte het onder 1, 2, 5 primair, 6 en 7 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij op tijdstippen in de periode van 18 oktober 2007 tot 17 oktober 2011 in de gemeente [gemeente], telkens met [benadeelde1] (geboren [1995]), die de leeftijd van
twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [benadeelde1], hebbende verdachte meermalen:
- zijn, verdachtes, penis en/of één of meerdere vinger(s) en/of tong in de
vagina van die [benadeelde1] gebracht en/of
- zijn, verdachtes, penis in de mond van die [benadeelde1] gebracht;
2.
hij op tijdstippen in de periode van 1 juni 2007 tot 17 oktober 2011 in de gemeente [gemeente],
telkens met [benadeelde1] (geboren [1995]), die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd, bestaande uit het meermalen opzettelijk ontuchtig:
- voelen aan en/of betasten van de borsten en/of billen en/of vagina van die
[benadeelde1] en/of
- het laten vastpakken van en/of laten voelen aan en/of laten trekken aan
zijn, verdachtes, penis door die [benadeelde1] en/of
- likken aan en/of beffen van (de vagina van) die [benadeelde1];
5. (
primair)
hij op tijdstippen in de periode van 20 oktober 2010 tot en met 22 april 2013 in de gemeente [gemeente], telkens met [benadeelde2] (geboren [1998]), die de leeftijd van
twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [benadeelde2], hebbende verdachte meermalen:
- zijn, verdachtes, penis en/of één of meerdere vinger(s) in de vagina van die
[benadeelde2] gebracht;
6.
hij op tijdstippen in de periode van 1 juni 2007 tot en met 22 april 2013 in de gemeente [gemeente], telkens met [benadeelde2] (geboren [1998]), van wie hij, verdachte, wist dat die [benadeelde2] aan een zodanige gebrekkige ontwikkeling van haar geestvermogens leed dat die [benadeelde2] niet of onvolkomen in staat was haar wil daaromtrent te bepalen of kenbaar te maken of daartegen weerstand te bieden, ontuchtige handelingen heeft gepleegd, bestaande uit het meermalen opzettelijk ontuchtig:
- voelen aan en/of betasten van de borsten en/of vagina van die [benadeelde2] en/of
- het laten voelen aan en/of betasten van zijn penis en/of zich laten aftrekken door
die [benadeelde2];
7.
hij in de periode van 1 mei 2011 tot en met 4 juni 2013 in de
gemeente [gemeente], film(s) en/of gegevensdragers, te weten een usb-stick (Verbatim (beslagcode A.06.01.04)) en/of een harddisk (Conceptronic (beslagcode A.06.01.06)) en/of een computer (Desktop Acer, Aspire M1610 (beslagcode A.06.01.03)), bevattende afbeeldingen, heeft verspreid en/of vervaardigd en/of in bezit heeft gehad,
terwijl op die films(s) en/of afbeeldingen seksuele gedragingen zichtbaar
zijn, waarbij (telkens) een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien
jaar nog niet had bereikt, was betrokken of schijnbaar was betrokken,
welke voornoemde seksuele gedragingen bestonden uit:
vaginaal en/of anaal penetreren (met de penis en/of (een) vinger(s)/hand) van
het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet
heeft bereikt
en/of
vaginaal penetreren van het lichaam van een (ander) persoon door een persoon
die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt (met (een)
vinger(s)/hand)
en/of
het betasten en/of aanraken van de geslachtsdelen en/of borsten van een
persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft bereikt (met
(een) vinger(s)/hand)
en/of
het betasten en/of aanraken van de geslachtsdelen van een (ander) persoon door
een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft bereikt (met
(een) vinger(s)/hand)
en/of
het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van (een) perso(o)n(en) die
kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft/hebben bereikt, waarbij
deze perso(o)n(en) gekleed is/zijn en/of opgemaakt is/zijn en/of
poseert/poseren in een omgeving en/of met (een) voorwerp(en) en/of in
(een)(erotisch getinte) houding(en) (op een wijze) die niet bij haar/hun
leeftijd past/passen en/of waarbij deze perso(o)n(en) zich (vervolgens) in
opeenvolgende afbeeldingen/filmfragmenten van haar/hun kleding ontdoet/ontdoen
en/of (waarna) door het camerastandpunt en/of de (onnatuurlijke) pose en/of de
wijze van kleden van deze perso(o)n(en) en/of de uitsnede van de
afbeelding(en)/film(s) nadrukkelijk de (ontblote) geslachtsdelen in beeld
gebracht worden
(waarbij) de afbeelding (aldus) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft
en/of strekt tot seksuele prikkeling.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het onder 1 en 5 primair bewezen verklaarde levert telkens op:
Met iemand die de leeftijd van twaalf jaren, maar nog niet die van zestien jaren heeft bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen plegen, die bestaan uit of mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, meermalen gepleegd.
Het onder 2 bewezen verklaarde levert op:
Met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren, buiten echt, ontuchtige handelingen plegen, meermalen gepleegd.
Het onder 6 bewezen verklaarde levert op:
Met iemand van wie hij weet dat zij aan een zodanige gebrekkige ontwikkeling van haar geestvermogens lijdt dat zij niet of onvolkomen in staat is haar wil daaromtrent te bepalen of kenbaar te maken of daartegen weerstand te bieden, ontuchtige handelingen plegen, meermalen gepleegd.
Het onder 7 bewezen verklaarde levert op:
Een afbeelding/gegevensdrager bevattende een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, verspreiden en/of vervaardigen en/of in bezit hebben, meermalen gepleegd.

Heropening van het onderzoek

Het hof dient vervolgens een oordeel te geven over de strafbaarheid van de verdachte, dan wel te bepalen of aan verdachte al dan niet een straf en/of maatregel dient te worden opgelegd, en zo ja, welke straf/maatregel passend is. Bij de beraadslaging is gebleken dat het onderzoek ten aanzien van deze vragen niet volledig is geweest. Het hof acht zich onvoldoende voorgelicht omtrent de persoon van de verdachte.
Met betrekking tot de persoon van verdachte beschikt het hof over een Pro Justitia psychologisch onderzoek d.d. 24 juli 2013 van GZ-psycholoog drs. A.J. Klumpenaar met daaraan gehecht een door A.E.A. Janischka opgesteld milieuonderzoek, en een reclasseringsadvies d.d. 19 augustus 2013.
Uit deze rapporten komt het beeld naar voren dat verdachte weinig inzicht in zijn psychische binnenwereld geeft. Opvallend is dat ten aanzien van [benadeelde2] volledig onduidelijk blijft welke dynamiek daar gespeeld heeft. De psycholoog schrijft (p. 13): “Vanuit het onderhavige onderzoek komen geen opvallende persoonlijkheidskenmerken van betrokkene naar voren die een verklaring zouden kunnen bieden voor dit gedrag. Sterker, het conflicteert met zijn vooral op sociaal gebied vermijdende stijl. Ook contrasteert het met het beeld dat vrienden, familie en bekenden van hem hebben, namelijk een vriendelijke, rustige, intelligente man die geen vlieg kwaad doet.”
Verdachte heeft er bewust voor gekozen om over bepaalde (in forensisch opzicht juist essentiële) zaken niet te praten. De psycholoog schrijft (p. 8): “Hiermee ontstaat tijdens het onderzoek eenzelfde situatie als in de buitenwereld: betrokkene laat de sociaal-maatschappelijk geaccepteerde zaken van zijn leven zien, terwijl hij een minder mooi onderdeel van zijn gedrag grotendeels afschermt voor de ander (immers, betrokkene heeft zijn vrouw jarenlang bedrogen met een ander), hiermee trachtend het fraaie plaatje in stand te houden.”
Dit lijkt niet alleen van toepassing te zijn geweest op verdachtes relatie met zijn (ex-)vrouw en zijn vrienden, maar ook – gelet op het milieuonderzoek - in zijn functioneren op zijn toenmalige werk. In het milieuonderzoek van A.E.A. Janischka staat beschreven (p. 15) dat verdachtes laatste leidinggevende hem geconfronteerd heeft met informatie van een cliënt die verdachte onder zijn beheer had. Deze cliënt vertelde dat er sinds anderhalf jaar geen contact was geweest met verdachte, er geen afspraken waren en dat de door verdachte genoemde naam van contactpersoon bij dat bedrijf niet bekend was. Gelet hierop en afgaande op onderhavige strafzaak lijkt verdachte een soort dubbelleven te hebben geleid.
De psycholoog concludeert dat op grond van de resultaten van het huidige (beperkte) onderzoek bij verdachte geen sprake is van een ziekelijke stoornis of gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens, hoewel – gelet op de aard van onderhavige zaak – bij verdachte sprake zou kunnen zijn van een seksuele stoornis en dan met name parafilie, specifiek pedofilie. Ondanks dat hiervoor ook contra-indicaties aan te wijzen zijn, kan een dergelijke stoornis niet helemaal uitgesloten worden, aldus de psycholoog. Hij adviseert (p. 14): “Hoewel er geen stoornis wordt geobjectiveerd, is het van belang dat betrokkene een behandeling krijgt op het moment dat de tenlasteleggingen bewezen worden geacht. Immers, er is dan sprake van bewezen ernstig seksueel grensoverschrijdend gedrag. Binnen een dergelijke behandeling zal betrokkene dan wél openheid moeten geven over hetgeen hij binnen het huidige onderzoek zo krampachtig afschermt.”
Met de hiervoor weergegeven bewezenverklaring heeft het hof vastgesteld dat sprake is geweest van ernstig seksueel grensoverschrijdend gedrag aan de zijde van verdachte. Het gedane onderzoek biedt echter als gevolg van verdachtes zwijgende/gesloten houding destijds geen, althans onvoldoende, inzicht in zijn persoonlijkheid. De psycholoog kon (op grond van dit (beperkte) onderzoek) niet vaststellen of sprake is (geweest) van een gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis, althans van enige problematiek, dan wel of dit van invloed is geweest op het bewezenverklaarde.
De aard en de ernst van onderhavige zaak en het door verdachte kennelijk geleide dubbelleven doet de vraag rijzen of er ten tijde van de bewezenverklaarde feiten sprake is geweest van een gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis, althans van enige psychische problematiek. In dit licht zou in het kader van de strafoplegging tevens de maatregel van terbeschikkingstelling hetzij met verpleging hetzij met voorwaarden overwogen kunnen worden.
Het hof gelast gezien het voorgaande dat verdachte wordt onderzocht door een psychiater en een psycholoog en dat zij van hun bevindingen verslag doen. Eveneens dient opnieuw een milieuonderzoek plaats te vinden en dient hierover te worden gerapporteerd.
Het hof zal gelet op het voorgaande het onderzoek
heropenenen de zaak
verwijzen naar de raadsheer-commissaris van dit hofteneinde
een psychologisch, psychiatrisch en milieuonderzoek naar de persoon van verdachte te laten plaatsvinden. Onderzoek waarvan verdachte ter terechtzitting van het hof heeft verklaard bereid te zijn eraan zijn medewerking te verlenen indien het hof zodanig onderzoek noodzakelijk zou oordelen.
Om de klemmende redenen dat de onderzoekshandelingen naar verwachting niet binnen een maand zullen zijn voltooid, zal het onderzoek langer dan een maand, maar niet langer dan drie maanden worden geschorst.

BESLISSING

Het hof:
Heropent het onderzoek.
Stelt de stukken in handen van de raadsheer-commissaris, belast met de behandeling van strafzaken in dit hof, met voormeld doel.
Bepaalt dat het onderzoek zal worden hervat tegen een nog nader te bepalen terechtzitting.
Beveelt de oproeping van de verdachte tegen het nog nader te bepalen tijdstip, met tijdige kennisgeving daarvan aan de raadsvrouw van verdachte en aan de benadeelde partijen.
Aldus gewezen door
mr. W. Foppen, voorzitter,
mr. H.M.E. Tebbenhoff Rijnenberg en mr. J. Hielkema, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. K.J. Reinke, griffier,
en op 27 februari 2014 ter openbare terechtzitting uitgesproken.