Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoeker in het hoger beroep,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 20 februari 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep over de vaststelling van kinderalimentatie. De zaak betreft een geschil tussen een man en een vrouw, die gezamenlijk belast zijn met het gezag over hun kind, geboren in 2007. De man, die directeur is van een holding, heeft in 2012 een bruto salaris van € 86.743,- ontvangen. De vrouw, die als haptotherapeut werkt, heeft in 2012 een omzet van € 34.567,- behaald. De rechtbank had eerder de bijdrage van de man in de kosten van verzorging en opvoeding van het kind vastgesteld op € 640,- per maand, met ingang van 1 januari 2012.
De man is in hoger beroep gekomen met elf grieven, waarbij hij onder andere de behoefte van het kind en de draagkracht van beide ouders ter discussie stelt. Het hof heeft de grieven besproken en vastgesteld dat de behoefte van het kind aan een bijdrage van de ouders op € 790,- per maand bedraagt. De man heeft verzocht om een lagere bijdrage, maar het hof heeft geoordeeld dat de man met ingang van de datum van de beschikking een bijdrage van € 527,- per maand dient te voldoen. Het hof heeft daarbij de nieuwe richtlijnen van de Expertgroep Alimentatienormen in overweging genomen, maar heeft ook rekening gehouden met de financiële situatie van beide ouders.
De beslissing van het hof houdt in dat de eerdere beschikking van de rechtbank wordt vernietigd voor zover deze zich uitstrekt over de periode vanaf de datum van de beschikking. De proceskosten in hoger beroep worden gecompenseerd, waarbij elke partij de eigen kosten draagt. De beschikking is uitgesproken in het openbaar, in aanwezigheid van de griffier.