Uitspraak
Zaaknummer 200.122.669
HET GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
Locatie Leeuwarden
Beschikking in de zaak van
de man,
[geïntimeerde],
de vrouw,
Het geding in eerste aanleg
Het geding in hoger beroep
- de brief met bijlagen van mr. Thijssen van 22 april 2013, ingekomen op 23
april 2013;
verhandelde ter zitting van de rechtbank op 14 november 2012;
- het journaalbericht van mr. Atema van 25 oktober 2013 met bijlagen,
ingekomen op 28 oktober 2013;
- het journaalbericht met bijlagen van mr. Thasing van 28 oktober 2013,
ingekomen op 29 oktober 2013.
De beoordeling
De vaststaande feiten
De draagkracht van de man
€ 24.189,- in 2010 een bedrag van € 13.714,- en in de periode 1 januari 2011 tot en met 31 juli 2011 een bedrag van € 10.066,-. Cijfers omtrent de eenmanszaak '[de eenmanszaak van de man]' over de periode 18 mei 2011 tot 1 augustus 2011, alsmede recente cijfers en/of prognoses ontbreken. Niet, althans onvoldoende is gebleken dat de man, zoals hij stelt, door de gedragingen van de vrouw niet meer in staat was om inkomen uit zijn onderneming te genereren. Integendeel. De e-mails die dienaangaande door de man zijn overgelegd, scheppen juist een beeld dat aan de klanten de keuze is gelaten om met de man dan wel met de vrouw verder te gaan. Het hof gaat er om die reden dan ook van uit dat al ware het zo dat sprake is van een inkomensvermindering, die vermindering door de man zelf is teweeggebracht door de keuze van de man om, in het zicht van de onderhoudsverplichtingen, voor langere tijd naar het buitenland te vertrekken.
Slotsom