Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM - LEEUWARDEN
FNV Bondgenoten,
1.[geïntimeerde],
[geïntimeerde 2] B.V.
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De vaststaande feiten
4.De motivering van de beslissing in hoger beroep
www.fnvbondgenoten.nleen bericht geplaatst (hierna: het websitebericht) met een uitspraak van [naam bestuurder] dat er door [geïntimeerde 2] en de aandeelhouders jarenlang is genoten van winst van [naam bv] en er een verantwoordelijkheid van hen bestaat om te zorgen voor financiering van een sociaal plan.
Szima/Hongarije, § 13). Het antwoord op de vraag welke van de over en weer betrokken rechten in het onderhavige geval zwaarder wegen, moet worden gevonden door een afweging van alle ter zake dienende omstandigheden van het geval. Bij deze afweging komt niet in beginsel voorrang toe aan één van de daarbij gemoeide rechten. Dit brengt in het licht van het arrest HR 18 januari 2008 inzake
Hemelrijk(LJN:BB3210) mee dat de toetsing in één keer dient te geschieden, waarbij het oordeel dat één van de rechten, gelet op alle ter zake dienende omstandigheden, zwaarder weegt dan het andere recht, meebrengt dat daarmee de inbreuk op het andere recht voldoet aan de desbetreffende noodzakelijkheidstoets van het tweede lid van onderscheidenlijk art. 8, art. 10 en 11 EVRM.
doorsluizenbetekent volgens de Dikke Van Dale (2013), indien zoals hier betrekking hebbend op geld: “van de ene instantie of persoon naar de andere brengen, meestal op slinkse of niet geheel legitieme wijze”. Daarmee is derhalve niet noodzakelijkerwijze gedoeld op illegaal gedrag en voor zover bij de lezer al de indruk zou zijn ontstaan dat [naam bestuurder] het over buitenwettelijke activiteiten had, is die indruk weggenomen doordat even later staat vermeld dat
de directieniet aansprakelijk is. Bovendien hebben [geïntimeerden gezamenlijk] niet weggenomen dat zij in de jaren voorafgaand aan 2012 hebben geprofiteerd van de activiteiten van [naam bv], onmiddellijk (door de dividenduitkering aan [geïntimeerde 2]) of middellijk (doordat [geïntimeerde] als bestuurder van het conglomeraat van bedrijven enig direct of indirect voordeel heeft genoten van goede bedrijfsresultaten van [naam bv]).
de directie. Hiermee werd [geïntimeerde] bedoeld. [geïntimeerde] heeft niet opgeworpen dat hij niet in staat was om ervoor te zorgen dat er geld (van [geïntimeerde 2] of van anderen) op tafel zou komen voor een goede afvloeiingsregeling, zodat [naam bestuurder] niet onredelijk handelde door hem in dit verband te noemen. Op het beleid van degenen die aan het roer van een bedrijvenconglomeraat staan wordt wel vaker, onder omstandigheden, hardere kritiek geuit. Hier komt bij dat de vakbonden met lege handen zouden komen te staan indien er geen geld beschikbaar zou komen. Nu het de lezer van het krantenbericht voorts duidelijk moet zijn geworden dat het om een morele verplichting ging, dus een weergave van de mening van ([naam bestuurder], namens) FNV, waren de gevolgen daarvan voor (de reputaties van) [geïntimeerden gezamenlijk] beperkt. Ondanks de onjuistheden van door [naam bestuurder] aangevoerde details, was de uitlating naar het oordeel van het hof niet zodanig hard, dat zij onrechtmatig was jegens [geïntimeerden gezamenlijk]. De stelling dat [geïntimeerde 2] door de uitlatingen van FNV bij een bank in diskrediet is gebracht doordat de bank heeft gemeend dat [geïntimeerde 2] op onwettige wijze gelden aan de onderneming heeft onttrokken, is in hoger beroep gemotiveerd weersproken en wordt daarom verworpen. In de hiervoor beschreven omstandigheden, bezien in onderling verband, prevaleert naar het oordeel van het hof het belang van FNV, als vakbond, bij uitoefening van haar recht op vrijheid van meningsuiting.