ECLI:NL:GHARL:2014:1110
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Ontvankelijkheid van het openbaar ministerie in hoger beroep tegen niet-ontvankelijkverklaring door rechtbank
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 14 februari 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Midden-Nederland. De rechtbank had het openbaar ministerie niet-ontvankelijk verklaard in de vervolging van de verdachte, omdat deze gedurende 31 dagen ten onrechte de gevolgen van een vrijheid beperkende maatregel had ondervonden. Het hof heeft vastgesteld dat zowel de rechtbank als de raadsman van de verdachte als het openbaar ministerie fouten hebben gemaakt in de procedure. Het hof oordeelt dat de rechtbank ten onrechte heeft overwogen dat de voorlopige hechtenis van rechtswege is komen te vervallen en dat het openbaar ministerie daarom opdracht had moeten geven tot beëindiging van de vrijheid beperkende maatregel. Het hof concludeert dat er geen omstandigheden zijn die aan de ontvankelijkheid van het openbaar ministerie in de weg staan. Het hof vernietigt het vonnis van de rechtbank en verklaart het openbaar ministerie ontvankelijk in de vervolging en in zijn vorderingen tot tenuitvoerlegging. De zaak wordt terugverwezen naar de rechtbank Midden-Nederland voor inhoudelijke behandeling.