ECLI:NL:GHARL:2014:1094

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
13 februari 2014
Publicatiedatum
14 februari 2014
Zaaknummer
200.132.104-01
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Intrekking van hoger beroep en gevolgen van miscommunicatie tussen advocaat en cliënt

In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 13 februari 2014, gaat het om een hoger beroep dat is ingesteld door de vrouw tegen een beschikking van de rechtbank Noord-Nederland, locatie Leeuwarden, van 17 april 2013. De vrouw, vertegenwoordigd door advocaat mr. A. Szirmai, verzoekt het hof om de eerdere beschikking te vernietigen en opnieuw te beschikken zoals in haar beroepschrift is opgenomen. De man, vertegenwoordigd door advocaat mr. F.P. van Dalen, heeft op zijn beurt een verweerschrift ingediend en incidenteel hoger beroep ingesteld.

Tijdens de zitting op 7 februari 2014 hebben partijen een schikking bereikt, wat betekent dat de wederzijds opgeworpen grieven en standpunten niet meer behandeld hoeven te worden. Het hof concludeert dat de appellanten, elk voor zich, de gronden van het hoger beroep niet handhaven. Dit leidt tot de beslissing dat de verzoeken in hoger beroep worden afgewezen.

De uitspraak van het hof benadrukt dat een bevoegd gedane intrekking niet meer ongedaan kan worden gemaakt, zelfs niet als deze voortvloeit uit miscommunicatie tussen advocaat en cliënt. De beschikking is uitgesproken in het openbaar, waarbij de rechters G. Jonkman, J.D.S.L. Bosch en A.H. Garos aanwezig waren, samen met de griffier.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Leeuwarden
afdeling civiel recht
zaaknummer gerechtshof 200.130.418/01
(zaaknummer rechtbank Noord-Nederland, locatie Leeuwarden C/17/114122 FA RK 11-1307)
beschikking van de familiekamer van 13 februari 2014
inzake
[appellante],
wonende te [woonplaats],
appellante in het principaal hoger beroep,
geïntimeerde in het incidenteel hoger beroep,
hierna: de vrouw,
advocaat: mr. A. Szirmai, kantoorhoudend te Heerenveen,
tegen:
[geïntimeerde],
wonende te [woonplaats],
geïntimeerde in het principaal hoger beroep,
appellant in het incidenteel hoger beroep,
hierna: de man,
advocaat: mr. F.P. van Dalen, kantoorhoudende te Leeuwarden.

1.Het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst voor het geding in eerste aanleg naar de beschikking van de rechtbank Noord-Nederland, locatie Leeuwarden, van 17 april 2013, uitgesproken onder voormeld zaaknummer, en de in die procedure eerder gegeven beschikkingen.

2.Het geding in hoger beroep

2.1
Bij beroepschrift, ingekomen ter griffie van het hof op 17 juli 2013, is de vrouw in hoger beroep gekomen van voormelde beschikking. Zij verzoekt het hof die beschikking te vernietigen en opnieuw te beschikken zoals in het petitum van dat beroepschrift is opgenomen, welk petitum als hier herhaald en ingelast geldt.
2.2
De man heeft op 16 september 2013 een verweerschrift ingediend en daarbij tevens incidenteel hoger beroep ingesteld tegen voornoemde beschikking. Hij heeft verzocht te beschikken zoals in het petitum van dat incidenteel beroepschrift is opgenomen, welk petitum als hier herhaald en ingelast geldt.
2.3
Tegen het incidenteel verzoek van de man heeft de vrouw op 30 oktober een verweerschrift ingediend.
2.4
Het hof heeft verder kennisgenomen van de overige stukken, waaronder een brief met bijlagen van mr. Van Dalen van 5 februari 2014.
2.5
Op 7 februari 2014 heeft ten overstaan van een raadsheer-commissaris een comparitie van partijen plaatsgevonden, ter gelegenheid waarvan partijen ene schikking hebben bereikt.

3.De motivering van de beslissing

3.1
Nu partijen blijkens het proces-verbaal van die zitting ter zitting van 7 februari 2014 een schikking hebben bereikt behoeven de wederzijds opgeworpen grieven en standpunten geen behandeling meer.
3.2
Het hof maakt uit de bereikte overeenstemming op dat appellanten elk voor zich de gronden van het hoger beroep niet handhaven. Dit brengt mee dat het hof de verzoeken in hoger beroep dient af te wijzen.

4.De beslissing

Het gerechtshof:
wijst de verzoeken in hoger beroep af.
Deze beschikking is gegeven door mr. G. Jonkman, mr. J.D.S.L. Bosch en mr. A.H. Garos en uitgesproken ter openbare terechtzitting van dit hof van 13 februari 2014 in bijzijn van de griffier.