In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 18 december 2014 uitspraak gedaan op een bezwaarschrift van de veroordeelde, die in Nederland een gevangenisstraf van vier jaar en terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege opgelegd had gekregen. De veroordeelde, geboren in Roemenië, was in Nederland gedetineerd en het ministerie van Veiligheid en Justitie had het voornemen om zowel de gevangenisstraf als de terbeschikkingstelling aan Roemenië over te dragen. Het hof heeft vastgesteld dat er geen strafrechtelijk equivalent van de TBS-maatregel in Roemenië bestaat en dat het onduidelijk is of de veroordeelde in een forensische instelling in Roemenië kan worden opgenomen. Tijdens de behandeling in raadkamer is gebleken dat het ministerie de overdracht noodzakelijk achtte, maar het hof oordeelde dat de minister niet in redelijkheid tot de voorgenomen beslissing kon komen, gezien de hoge recidiverisico's en het gebrek aan informatie over de zorg- en beveiligingsniveaus in Roemenië. Het hof heeft het verzoek tot nader onderzoek naar de mogelijkheden van overname van de TBS-maatregel door Roemenië afgewezen en het bezwaarschrift gegrond verklaard.