ECLI:NL:GHARL:2014:10203

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
10 december 2014
Publicatiedatum
30 december 2014
Zaaknummer
21-001566-14
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak in hoger beroep wegens gebrek aan bewijs van het besturen van een motorrijtuig terwijl de bevoegdheid was ontzegd

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 10 december 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Gelderland. De verdachte was eerder veroordeeld voor het besturen van een motorrijtuig terwijl hem de bevoegdheid daartoe was ontzegd. Het hof heeft het hoger beroep behandeld naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting, waarbij de advocaat-generaal en de raadsman van de verdachte, mr. R.A.C. Frijns, hun standpunten hebben gepresenteerd.

Het hof heeft vastgesteld dat de tenlastelegging inhield dat de verdachte op of omstreeks 31 oktober 2011 in [plaats] een motorrijtuig heeft bestuurd, terwijl hij wist of redelijkerwijs moest weten dat zijn rijbevoegdheid was ontzegd. Tijdens de zitting is echter gebleken dat het proces-verbaal van de politie niet voldoende bewijs biedt om de verdachte te veroordelen. Het proces-verbaal vermeldt enkel dat de verdachte is aangehouden, maar niet of hij daadwerkelijk in de auto heeft gezeten of deze heeft bestuurd.

Op basis van het gebrek aan overtuigend bewijs heeft het hof besloten het vonnis waarvan beroep te vernietigen. Het hof heeft geoordeeld dat de verdachte niet bewezen kan worden dat hij het ten laste gelegde feit heeft begaan. Daarom heeft het hof de verdachte vrijgesproken van de beschuldiging. De beslissing is genomen in het belang van een eerlijke rechtsgang, waarbij de verdachte niet onterecht kan worden veroordeeld zonder voldoende bewijs.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-001566-14
Uitspraak d.d.: 10 december 2014
TEGENSPRAAK

Verkort arrest van de enkelvoudige kamer voor strafzaken

gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Gelderland van 18 oktober 2013 met parketnummer 96-085718-12 in de strafzaak tegen:

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] (Turkije) op [geboortedatum],
wonende te [woonplaats]

Het hoger beroep

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 10 december 2014, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd. Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen door de raadsman van verdachte, mr. R.A.C. Frijns, naar voren is gebracht.

Het vonnis waarvan beroep

Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen omdat het tot een andere strafoplegging komt en daarom opnieuw rechtdoen.

De tenlastelegging

Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
hij op of omstreeks 31 oktober 2011 te [plaats] terwijl hij wist of redelijkerwijs moest weten dat hem bij rechterlijke uitspraak of strafbeschikking de bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigen was ontzegd, gedurende de tijd dat hem die bevoegdheid was ontzegd, op de weg, [straat], een motorrijtuig, (personenauto) heeft bestuurd.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Vrijspraak

Het hof heeft uit het onderzoek ter terechtzitting niet door de inhoud van wettige bewijsmiddelen de overtuiging bekomen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, zodat verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken. Uit het proces-verbaal van de politie blijkt niet of verdachte in de auto heeft gezeten of de auto heeft bestuurd, maar alleen dat verdachte is aangehouden. Het proces-verbaal houdt slechts het volgende in: “Ik, [verbalisant], zag/constateerde, dat een persoon een feit pleegde dat is gecodeerd als feitnummer G320B en dat als volgt is omschreven in de tekstenbundel van de Commissie Feiten en Tarieven van het Ministerie van Justitie: Als degene die weet of redelijkerwijs moet weten dat hem/haar bij rechterlijke uitspraak de bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigen is ontzegd, gedurende de tijd dat hem/haar die bevoegdheid is ontzegd, op de weg een motorrijtuig besturen of doen besturen met een motorrijtuig waarvoor een rijbewijs is vereist.”

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Aldus gewezen door
mr R. de Groot, lid van de enkelvoudige strafkamer,
in tegenwoordigheid van E.A. von Meijenfeldt, griffier,
en op 10 december 2014 ter openbare terechtzitting uitgesproken.