ECLI:NL:GHARL:2014:10177

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
23 december 2014
Publicatiedatum
29 december 2014
Zaaknummer
200.135.171
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Bodemzaak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Splitsing van gevoegde zaken in hoger beroep tussen H&M en Adidas c.s.

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 23 december 2014 uitspraak gedaan in een incident tot splitsing van gevoegde zaken. De zaak betreft een vordering tot splitsing van de door het gerechtshof te 's-Hertogenbosch bij arrest van 29 april 2003 gevoegde zaken, die na verwijzing door de Hoge Raad der Nederlanden aanhangig zijn onder zaaknummer 200.135.171. De betrokken partijen zijn H&M Hennes & Mauritz Netherlands B.V. als appellante in het principaal hoger beroep en Adidas A.G. en Adidas Benelux B.V. als geïntimeerden in het principaal hoger beroep. H&M heeft in het incident aangevoerd dat zij niet wenst te wachten op de schikkingsonderhandelingen tussen de overige partijen in de hoofdzaak, en dat de redenen van doelmatigheid geen gezamenlijke behandeling meer rechtvaardigen. Het hof heeft vastgesteld dat alle betrokken partijen de voorkeur geven aan een gescheiden behandeling van de gevoegde zaken. Het hof heeft vervolgens de vordering tot splitsing toegewezen, waarmee de door het gerechtshof te 's-Hertogenbosch bij arrest van 29 april 2003 gevoegde zaken worden gesplitst. Het hof heeft de zaak in kort geding tussen H&M en Adidas A.G. en Adidas Benelux B.V. naar de rol van 20 januari 2015 verwezen voor beraad partijen, en het hoger beroep in de bodemzaak tussen de overige partijen terugverwezen naar de rolzitting van 16 juni 2015 voor antwoordmemorie na verwijzing aan de zijde van Marca en C&A. Het hof heeft verder iedere beslissing aangehouden.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Arnhem
afdeling civiel recht
zaaknummer gerechtshof 200.135.171
(rol/zaaknummers eerdere instanties:
- rechtbank Breda 52888 KG ZA 97-523, 51896 HA-ZA 97-1622 en 53157 HA-ZA 97-1937
- gerechtshof ’s-Hertogenbosch C 9900284 en C 9700988
- Hoge Raad der Nederlanden C05/160HR)
arrest in het incident na verwijzing van de zesde kamer van 23 december 2014
in de gevoegde zaken van
(
in het kort geding)
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
H&M Hennes & Mauritz Netherlands B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
appellante in het principaal hoger beroep,
geïntimeerde in het incidenteel hoger beroep,
eiseres in het incident,
hierna: H&M,
advocaat: mr. G.S.C.M. van Roeyen,
tegen:
1. de vennootschap naar Duits recht
Adidas A.G.
gevestigd te Herzogenaurach, Duitsland,
hierna: Adidas A.G.,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Adidas Benelux B.V.,
gevestigd te Etten-Leur,
hierna: Adidas Benelux,
geïntimeerden in het principaal hoger beroep,
appellanten in het incidenteel hoger beroep,
verweersters in het incident,
advocaat: mr. F.A.M. Knüppe,
en:
(
in de bodemprocedure)
1. de commanditaire vennootschap
Marca Mode,
gevestigd te Amsterdam,
hierna: Marca,
alsmede haar huidige beherende vennoten:
- de vennootschap naar buitenlands recht
C&A Retail S.A.
gevestigd te Luxemburg, Luxemburg,
-
[vennoot],
wonende te [woonplaats], Duitsland,
en haar voormalige beherende vennoten:
-
[voormalig vennoot 1],
wonende te [woonplaats],
-
[voormalig vennoot 2],
wonende te [woonplaats],
-
[voormalig vennoot 3],
laatstelijk wonende te [woonplaats],
2. de commanditaire vennootschap
C&A Nederland,
gevestigd te Amsterdam,
alsmede haar huidige beherende vennoten:
- de vennootschap naar buitenlands recht
C&A Retail S.A.,
gevestigd te Luxemburg, Luxemburg,
- de stichting
Stichting C&A Continuïteit,
gevestigd te Amsterdam,
en haar voormalige beherende vennoten:
-
[voormalig vennoot 1],
wonende te [woonplaats],
-
[voormalig vennoot 2],
wonende te [woonplaats],
-
[voormalig vennoot 4],
wonende te [woonplaats],
-
[voormalig vennoot 5],
wonende te [woonplaats],
-
[voormalig vennoot 3],
laatstelijk wonende te [woonplaats],
-
[vennoot],
wonende te [woonplaats], Duitsland,
-
[voormalig vennoot 6],
zonder bekende woon- of verblijfplaats,
advocaat: mr. J.M.W. Werker,
3. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Vendex KBB Nederland B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
advocaat: mr. D. Knottenbelt,
appellanten in de hoofdzaak,
verweerders in het incident,
tegen
1. de vennootschap naar Duits recht
Adidas A.G.,
gevestigd te Herzogenaurach, Duitsland,
hierna: Adidas A.G.,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Adidas Benelux B.V.,
gevestigd te Etten-Leur,
hierna: Adidas Benelux,
geïntimeerden in de hoofdzaak,
verweersters in het incident,
advocaat: mr. F.A.M. Knüppe.

1.Het geding in de eerdere instanties

Het hof verwijst naar de arresten van 16 februari 2007 en 11 december 2009 die de Hoge Raad der Nederlanden heeft gewezen tussen Adidas A.G. en Adidas Benelux (hierna gezamenlijk ook: Adidas c.s.) als eiseressen tot cassatie, incidenteel verweersters in cassatie, enerzijds en H&M als verweerster in cassatie, incidenteel eiseres tot cassatie, met de commanditaire vennootschap Marca Mode en haar beherende vennoten, de commanditaire vennootschap C&A Nederland C.V. en haar beherende vennoten, alsmede Vendex KBB Nederland B.V. als andere verweerders in cassatie, anderzijds.

2.Het geding in hoger beroep na verwijzing

2.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het oproepingsexploot tot voortprocederen na cassatie en verwijzing, tevens houdende memorie na verwijzing van Adidas c.s.,
- de antwoordmemorie na verwijzing van H&M,
- de incidentele conclusie tot splitsing van H&M,
- de conclusie van antwoord in het incident tot splitsing van Adidas c.s.,
- de conclusie van antwoord in het incident tot splitsing van Marca en C&A.
2.2
Vervolgens heeft het hof arrest in het incident bepaald op het griffiedossier.

3.De beoordeling in het incident

3.1
Na verwijzing dient, met inachtneming van hetgeen de Hoge Raad in beide onder 1. genoemde arresten heeft overwogen, te worden beslist op het hoger beroep in het kort geding tussen H&M en Adidas c.s., alsmede op het hoger beroep in de bodemzaak tussen Marca en C&A enerzijds en Adidas c.s. anderzijds voor zover na verwijzing nog aan de orde.
3.2
Deze procedures in hoger beroep waren bij het gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch aanvankelijk aanhangig onder de rolnummers C 9700988 (het kort geding) en C 9900284 (de bodemzaak). Bij tussenarrest van 29 april 2003 heeft dat hof de beide zaken gevoegd en deze vervolgens gezamenlijk beide afgedaan in het door de Hoge Raad vernietigde eindarrest van 29 maart 2005.
3.3
De procedure is voor zover deze betrekking had op het hoger beroep in de bodemzaak tussen Vendex KBB Nederland B.V. en Adidas c.s. inmiddels op 15 april 2014 geroyeerd.
3.4
Ten aanzien van de overige partijen is de zaak op de 53 weken rol geplaatst in verband met schikkingsonderhandelingen. In die hoofdzaak dienen Marca en C&A op de roldatum 16 juni 2015 hun antwoordmemorie na verwijzing te nemen.
3.5
H&M heeft een incident geopend waarin zij vordert dat de door het hof te ’s-Hertogenbosch bij tussenarrest van 29 april 2003 gevoegde zaken weer worden gesplitst. Daarmee wil H&M bereiken dat in het kort geding kan worden voort geprocedeerd. H&M voert daartoe aan dat zij niet wenst te wachten op de zich voortslepende schikkings-onderhandelingen tussen de resterende partijen in de hoofdzaak, Adidas c.s. enerzijds en Marca en C&A, anderzijds. Volgens H&M kan niet langer worden gezegd dat redenen van doelmatigheid een gezamenlijke behandeling rechtvaardigen. Ten aanzien van het gevaar van tegenstrijdige beslissingen, merkt H&M op dat het geenszins zeker is dat het in de bodemzaak nog tot een inhoudelijk oordeel over de inbreukvragen zal komen en, voorts, dat het in het kort geding om andere kledingstukken, uit de eigen collectie van H&M, gaat.
3.6
Adidas c.s., Marca en C & A hebben zich aan het oordeel van het hof gerefereerd.
3.7
Nu alle (nog) betrokken partijen kennelijk de voorkeur geven aan gescheiden behandeling van de gevoegde zaken, althans daartegen geen bezwaar hebben, ziet het hof geen reden om de zaken gezamenlijk te beslissen. Daarbij kan nog worden opgemerkt dat, voor zover de te beoordelen inbreukvragen samenhang vertonen, een oordeel in het kort geding een schikking in de bodemzaak zou kunnen bespoedigen, mocht deze ten tijde van het eindarrest in kort geding nog niet zijn bereikt. Ook de kans op tegenstrijdige beslissingen is daarom geen beletsel (meer) om de zaken gescheiden te behandelen. De vordering tot splitsing zal dan ook worden toegewezen.

4.De beslissing

Het hof, recht doende na verwijzing:
in het incident:
bepaalt dat de door het gerechtshof te ’s-Hertogenbosch bij arrest van 29 april 2003 gevoegde zaken, zoals die na verwijzing door de Hoge Raad der Nederlanden, bij dit hof aanhangig zijn onder zaaknummer 200.135.171, worden gesplitst;
in de hoofdzaak:
verwijst de zaak in kort geding tussen H&M enerzijds en Adidas A.G. en Adidas Benelux B.V. anderzijds naar de rol van 20 januari 2015 voor beraad partijen;
verwijst het hoger beroep in de bodemzaak tussen de overige partijen terug naar de rolzitting van 16 juni 2015 voor antwoordmemorie na verwijzing aan de zijde van Marca en C&A;
houdt verder iedere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mrs. F.W.J. Meijer, K.J. Haarhuis en F.J.P. Lock, en is in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 23 december 2014.