Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.[appellant 1],
[appellant 2],
[appellant 3],
1.Het verloop van het geding
2.De vaststaande feiten
f1.120,--) per hectare per jaar. De aanvangscanon groot éénduizend éénhonderdtwintig gulden (
f1.120,--) per hectare is gebaseerd op het Pachtnormenbesluit 1998.
Indien het Pachtnormenbesluit te eniger tijd mocht worden ingetrokken of de hiervoor bedoelde gegevens niet langer zal bevatten, zullen partijen in onderling overleg en bij gebreke van overeenstemming door middel van een rechterlijke uitspraak daaromtrent andere normen aanvaarden, die in redelijkheid eenzelfde inzicht verschaffen als partijen bij het aangaan van deze overeenkomst voor ogen stond, evenwel met dien verstande dat indien het Pachtnormenbesluit mocht worden vervangen door een nieuw besluit, een wet, een beschikking of anderszins, waarin de hiervoor bedoelde gegevens zullen zijn opgenomen, deze nieuwe wettelijke regeling in de plaats komen van het Pachtnormenbesluit, met dien verstande evenwel dat ten aanzien van de indeling van de grond conform de normen die dienaangaande zijn gesteld voor de indeling in de regio [regio], onverminderd van toepassing blijft hetgeen daarvan thans geldt.
[appellant 1]:mede namens [appellant 2] en [appellant 3] heb ik [geïntimeerde] het volgende
voorstelgedaan.
3.De motivering van de beslissing in hoger beroep
f1.120,— afhankelijk te stellen van de herziening van rechtswege van de prijs van (reguliere) pachtovereenkomsten. De op dat moment bestaande wettelijke normen, die van het Pachtnormenbesluit 1995 (Stb. 1995, 515), zoals gewijzigd bij Besluit van 22 oktober 1998 (Stb. 1998, 607), voorzagen wat betreft de herziening van pachtprijzen van rechtswege in (artikel 2 Pachtnormenbesluit 1995):
f120,— per hectare (de maximale verhoging);
enkeleomstandigheid dat de vaststellingsovereenkomst uitgaat van de gelding van het plafond van 2% van de vrije verkeerswaarde en voorziet in vaststelling van die waarde door taxateurs – ondanks dat artikel 5 van de akte van 20 november 1998 naar dat plafond (dat ook reeds gold ten tijde van het Pachtnormenbesluit 1998) niet, althans niet duidelijk, verwijst – is in dit verband onvoldoende. [geïntimeerde] heeft redelijkerwijs mogen begrijpen dat de overeengekomen vaststelling in het verlengde van artikel 5 van de akte van 20 november 1998 lag, en dat die vaststelling dus niet afdeed aan het uitgangspunt dat een nieuwe wettelijke regeling met betrekking tot de herziening van rechtswege van pachtprijzen, de plaats inneemt van de ten tijde van de akte geldende regeling. Dat betekent mede dat [geïntimeerde] eventueel ook op andere gronden tegen de aangezegde verhoging van de canon bezwaar mocht maken dan de in de vaststellingsovereenkomst met zoveel woorden aangeduide mogelijkheid van overschrijding van het plafond van 2% van de vrije verkeerswaarde. Dit alles geldt te meer nu in de eerste zin van de vaststellingsovereenkomst het Pachtprijzenbesluit 2007 in algemene zin als het uitgangspunt is benoemd.
f1.120,— per hectare per jaar. Die ondergrens is thans niet aan de orde. Ook een canon van € 706,19 ligt immers ruim boven die aanvangsprijs.