In deze zaak gaat het om de vraag of belanghebbende recht heeft op zelfstandigenaftrek in de inkomstenbelasting voor het jaar 2010. Belanghebbende, die een eenmanszaak drijft, heeft een aanslag in de inkomstenbelasting ontvangen, waarbij de zelfstandigenaftrek niet is geaccepteerd door de Inspecteur. De Inspecteur betwist dat belanghebbende voldoet aan het urencriterium, dat vereist is voor de zelfstandigenaftrek. Belanghebbende heeft in zijn aangifte een bedrag van € 7.222 aan zelfstandigenaftrek opgenomen, maar de Inspecteur heeft dit afgewezen omdat belanghebbende niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij ten minste 1.225 uren aan zijn onderneming heeft besteed.
De rechtbank Gelderland heeft het beroep van belanghebbende tegen de uitspraken op bezwaar ongegrond verklaard, waarna belanghebbende hoger beroep heeft ingesteld. Tijdens de zitting in hoger beroep heeft belanghebbende zijn standpunt toegelicht en bewijsstukken overgelegd, waaronder een urenoverzicht. Het Hof heeft echter geoordeeld dat belanghebbende niet in zijn bewijslast is geslaagd. Het Hof heeft vastgesteld dat de uren niet zijn geregistreerd en dat het urenoverzicht slechts een globale weergave biedt van het aantal gewerkte uren. Bovendien heeft belanghebbende geen duidelijkheid kunnen geven over de werkzaamheden die onder de post 'diversen' vallen.
Het Hof concludeert dat, ondanks de overtuiging dat belanghebbende veel uren aan zijn onderneming heeft besteed, hij niet heeft aangetoond dat hij aan het urencriterium voldoet. Het hoger beroep wordt ongegrond verklaard, en de uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd. Tevens wordt opgemerkt dat er geen termen zijn voor een veroordeling in de proceskosten.