In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 7 januari 2014 uitspraak gedaan in het hoger beroep van belanghebbende, [X] [Z], tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 16 april 2013. De zaak betreft de waardevaststelling van de onroerende zaak aan de [a-straat] 3 te [Z] voor het kalenderjaar 2012, vastgesteld door de heffingsambtenaar van de gemeente Nijkerk op € 546.000. Belanghebbende is het niet eens met deze vaststelling en heeft hoger beroep ingesteld, waarbij hij een lagere waarde van € 460.000 bepleit. De heffingsambtenaar heeft de waarde verdedigd op basis van een taxatierapport van een gediplomeerd WOZ-taxateur, waarin de waarde op € 557.000 is getaxeerd.
Tijdens de zitting op 20 november 2013 heeft belanghebbende zijn standpunten toegelicht, waarbij hij onder andere aanvoert dat de heffingsambtenaar onvoldoende rekening heeft gehouden met de unieke kenmerken van de onroerende zaak, zoals de hoge plafonds, de onderhoudstoestand en de grote inhoud. Het Hof heeft de argumenten van belanghebbende beoordeeld en geconcludeerd dat de heffingsambtenaar voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat de vastgestelde waarde niet te hoog is. Het Hof heeft daarbij gekeken naar de vergelijkingsobjecten en de methodiek die de heffingsambtenaar heeft gehanteerd.
Het Hof heeft geoordeeld dat de heffingsambtenaar de waarde van de onroerende zaak op een juiste wijze heeft vastgesteld, rekening houdend met de verschillen tussen de onroerende zaak en de vergelijkingsobjecten. De uitspraak van de rechtbank Gelderland is bevestigd, en het hoger beroep van belanghebbende is ongegrond verklaard. De proceskosten zijn niet toegewezen.