ECLI:NL:GHARL:2013:CA3973

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
18 januari 2013
Publicatiedatum
22 juni 2013
Zaaknummer
24-000774-12
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor ontucht met minderjarige en bezit van kinderpornografisch materiaal

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 18 januari 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Zwolle-Lelystad. De verdachte is schuldig bevonden aan ontucht met een minderjarige en het in bezit hebben en vertonen van kinderpornografisch materiaal. De feiten vonden plaats op 1 maart 2010, waarbij de verdachte, die als vrijwilliger bij een zorginstelling werkte, het slachtoffer, een 12-jarige jongen, onder valse voorwendselen naar zijn huis heeft gelokt. Daar heeft hij seksuele handelingen verricht en het slachtoffer blootgesteld aan kinderpornografisch materiaal. De verdediging voerde aan dat er sprake was van vormverzuimen in het opsporingsonderzoek, maar het hof oordeelde dat de acute situatie en de ernst van de feiten een voortvarend onderzoek rechtvaardigden. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 32 maanden en ter beschikking gesteld met verpleging van overheidswege. Het hof benadrukte de schokkende aard van de feiten en de noodzaak van behandeling om het recidiverisico te verminderen. De benadeelde partij, het slachtoffer, kreeg een schadevergoeding van €800,00 toegewezen.

Uitspraak

Sector strafrecht
Parketnummer: 24-000774-12
Uitspraak d.d.: 18 januari 2013
TEGENSPRAAK
Promis
Verkort arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Zwolle-Lelystad van 22 maart 2012 in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [1980],
thans verblijvend in het Penitentiair Psychiatrisch Centrum te Zwolle
Het hoger beroep
De verdachte en de officier van justitie hebben tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van het hof van 7 mei 2012 en 4 januari 2013 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot vernietiging van het vonnis van de rechtbank, partiële nietigverklaring van de dagvaarding ten aanzien van feit 2, bewezenverklaring van het onder 1 primair, het onder 2 overigens ten laste gelegde en het onder 3 ten laste gelegde, veroordeling tot een gevangenisstraf voor de duur van 32 maanden, met aftrek van de tijd doorgebracht in voorlopige hechtenis, oplegging van de maatregel van terbeschikkingstelling met dwangverpleging, onttrekking aan het verkeer van de in beslag genomen goederen, toewijzing van het verzoek van de benadeelde partij tot vergoeding van schade ten bedrage van € 800,- en oplegging van de maatregel tot schadevergoeding ter hoogte van € 800,- subsidiair 16 dagen hechtenis.
Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsman,
mr. E. van Reydt, advocaat te Amsterdam, naar voren is gebracht.
Geldigheid van de dagvaarding
De raadsman heeft ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde betoogd dat, afgezien van de 5 en 25 multimediafiles die in de tenlastelegging zijn geconcretiseerd, het resterende deel van de in de tenlastelegging vermelde 1073 multimediafiles onvoldoende feitelijk is omschreven zodat de dagvaarding in zoverre nietig dient te worden verklaard.
Het hof volgt de vordering van de advocaat-generaal en het standpunt van de raadsman op dit punt. Het hof zal de dagvaarding, voor zover betrekking hebben op de door de raadsman genoemde 1048 multimediafiles, nietig verklaren.
Het vonnis waarvan beroep
Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen en daarom opnieuw rechtdoen.
De tenlastelegging
Aan verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in eerste aanleg en in hoger beroep en met inachtneming van de partiële nietigheid - tenlastegelegd dat:
1 primair:
hij op of omstreeks 01 maart 2010 te [plaats] in de gemeente [gemeente], met [benadeelde], die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, bestaande hierin dat hij, verdachte, zijn vingers en/of handen om de penis van die [benadeelde] heeft gehad en/of gehouden en/of (vervolgens) trekkende en/of heen en weer bewegingen heeft gemaakt en/of de penis van die [benadeelde] heeft betast en/of aangeraakt;
1 subsidiair:
hij op of omstreeks 01 maart 2010 te [plaats] in de gemeente [gemeente], ontucht heeft gepleegd met de aan zijn zorg en/of opleiding en/of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige [benadeelde], geboren op 26 juni 1997, immers heeft hij, verdachte, zijn vingers en/of handen om de penis van die [benadeelde] gehad en/of gehouden en/of (vervolgens) trekkende en/of heen en weer bewegingen gemaakt en/of de penis van die [benadeelde] betast en/of aangeraakt;
2:
hij op of omstreeks 01 maart 2010 en/of in of omstreeks de periode van 14 juli 2006 tot en met 28 februari 2010 te [plaats] in de gemeente [gemeente], in elk geval in Nederland, (een) afbeelding(en) en/of (een) gegevensdrager(s), bevattende (een) afbeeldingen(en) van (een) seksuele gedraging(en), waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, te weten (een) foto('s) en/of video('s) en/of film(s) en/of computer(s) en/of diskette(s) en/of harddisk(s) en/of cd-rom(s) en/of DVD('s), in elk geval 5 en 25 multimediafiles met (een) afbeelding(en) van (een) seksuele gedraging(en), waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, heeft verspreid en/of aangeboden en/of openlijk tentoongesteld en/of vervaardigd en/of ingevoerd en/of doorgevoerd en/of uitgevoerd en/of verworven en/of in bezit heeft gehad en/of zich daartoe door middel van een geautomatiseerd werk en/of met gebruikmaking van een communicatiedienst, de toegang tot die afbeelding(en) heeft verschaft, terwijl op die afbeelding(en) (een) seksuele gedraging(en) zichtbaar is/zijn, waarbij (telkens) een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, was betrokken of schijnbaar was betrokken,
immers had verdachte toen aldaar op die foto('s) en/of video('s) en of film(s) en/of computer(s) en of diskette(s) en of harddisk(s) en/of cd-rom(s) en/of DVD(s) (onder meer)
- een dvd/filmpje van een aantal naakte jongens en meisjes die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet hebben bereikt (leeftijd tussen de 6 en 7 jaar) die voor de deur van een houten gebouw staan, waarbij het naakte onderlichaam van een 6 a 7 jarig jongentje is te zien, deze jongen heeft zijn stijve penis in zijn rechterhand en/of waarbij het naakte onderlichaam van een meisje van ongeveer 5 a 6 jaar oud is te zien, welke haar linkerbeen enigszins heeft opgetrokken waardoor haar vagina nadrukkelijk in beeld wordt gebracht en/of twee naakte meisjes van ongeveer 6 a 7 jaar oud en een naakte jongen van ongeveer 6 jaar oud die gedrieën op een witte ondergrond zitten, waarbij de penis van de jongen en de vagina van een van de meisjes duidelijk zichtbaar zijn en/of
waarbij een aantal naakte jongens onder de douche in een grote doucheruimte staan afgebeeld, waarbij een close-up wordt getoond van een stijve penis van een jongen van ongeveer 7 a 8 jaar oud, de balzak van deze penis wordt daarbij betast door de linkerhand van een volwassene en/of een meisje van ongeveer 16 a 17 jaar en een jonger meisje van ongeveer 8 a 9 jaar oud, ze bevinden zich in een kamer waarin een bed staat waarover een geblokt dekbed ligt, het jonger meisje ligt gekleed op het bed en het oudere meisje staat naast het bed, ze is gekleed in een donkere BH en een spijkerbroek, het oudere meisje kleedt het jongere meisje uit tot ze naakt op het bed ligt, vervolgens wordt ingezoomd op de vagina van het jongere meisje, het oudere meisje kleedt zich hierna ook uit en gaat naakt, naast het naakte jongere meisje op het bed liggen, het oudere meisje begint vervolgens het lichaam van het jongere meisje te strelen en betasten, en likt en zuigt ze aan de tepels van het jongere meisje, (DVD/film 1, nummer 04051.01.03.01.13.1, naam [naam]
) en/of
- een dvd/filmpje van twee jongens met beiden kort donkerblond haar die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet hebben bereikt (leeftijd tussen de 7 a 8 jaar en 13 a 14 jaar) die zich gekleed bevinden in een slaapkamer, waarbij men elkaar uitkleedt en vervolgens verschillende seksuele handelingen bij zichzelf en elkaar plegen, de jongere jongen staat voor het bed enkel gekleed in een witte onderbroek, de oudere jongen zit voor hem op het bed, de oudere jongen trekt de onderbroek van de jongere jongen uit en begint hem te pijpen tot de jongere jongen een stijve penis heeft, hierna gaat de oudere jongen achterover op zijn rug op het bed liggen, de jongere jongen knielt hierna wijdbeens over de borst van de oudere jongen en stopt zijn stijve penis opnieuw in de mond van de oudere jongen, er wordt vervolgens van positie gewisseld, de jongere jongen gaat op zijn rug op het bed liggen, de oudere jongen knielt nu over de borst van de jongere jongen en stopt zijn stijve penis in de mond van de jongere jongen, hierbij wordt regelmatig ingezoomd op de geslachtsdelen en anussen van beide jongens, gedurende deze opname wordt regelmatig van positie gewisseld door de jongens, de oudere jongen zit voorover geknield op handen en knieën op het bed, de jongere jongen stopt zijn stijve penis in de anus van de oudere jongen en maakt "heen en weer" gaande bewegingen, ([naam], duur 08.34 min) en/of
- een dvd/film van een blonde jongen die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt (leeftijd tussen de 11 en 12 jaar) die naakt poseert in verschillende posities in o.a. een slaapkamer en een doucheruimte, hij trekt zich op een gegeven moment af totdat hij "klaar" komt, zijn stijve penis wordt afgetrokken door de rechterhand van een volwassen man, (DVD/film 3, nummer 04051.01.03.01.13.1, naam [naam])
en/of
- een dvd/film (uit de zogenaamde KDV-videoserie", gemaakt in voormalig Rusland en uitgebracht door een producent uit Moskou) van jongens die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet hebben bereikt (leeftijd tussen de 6 en 7 jaar) die seksuele handelingen verrichten, die seksuele gedragingen bestaan o.a. uit oraal en/of anaal geslachtsverkeer bij anderen en zichzelf met o.a. gebruikmaking van dildo's, (DVD/film 4, nummer 04051.01.03.01.13.1, naam [naam]) en/of
- een dvd/filmpje van een jongen en een meisje die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet hebben bereikt (leeftijd tussen de 7 en 8 jaar) die op een bed met witte lakens diverse seksuele gedragingen met zichzelf en bij elkaar plegen bestaande uit o.a. oraal en/of vaginaal en/of anaal seksueel geslachtsverkeer, (DVD/film 5, nummer 04051.01.03.13.1, naam [naam]),
en/althans,
een aantal afbeeldingen en/of films van een persoon (verdachte) die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, masturbeert en/of pijpt,
(blz 113, 1 nummer 04.51.01.03.02.05.01, hard disk, naam [naam],
blz 113, 2 nummer 04.51.01.03.02.05,01 hard disk, naam [naam],
blz 116, DEEL I, 1 nummer 04.51.01.03.02.05.01, naam [naam],
blz 117, DEEL I, 3 nummer 04.51.01.03.02.06.05, hard disk, naam [naam]
,
blz 118, DEEL I, 4 nummer 04.51.01.03.02.06.05, hard disk, naam [naam],
blz 118, DEEL I, 5 nummer 04.51.01.03.02.06.07, hard disk, naam [naam],
blz 118, DEEL I, 6 nummer 04.51.01.03.01.18, hard disk, naam [naam],
blz 119, DEEL I, 7 nummer 04.51.01.03.02.06.03, hard disk, naam [naam],
blz 119, DEEL II, 1 nummer 04.51.01.03.02.05.01, hard disk, naam [naam]),
en/of
een aantal afbeeldingen van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt in een onnatuurlijke pose of in een duidelijk seksueel getinte houding waarbij de nadruk op de geslachtsdelen is gelegd, al dan niet in close up,
(blz 120, DEEL III, 1 nummer 04.50.01.03.02.06.05, hard disk, naam [naam],
blz 120, DEEL III, 2 nummer 04.50.01.03.02.06.05, hard disk, naam ([naam]),
blz 121, DEEL III, 7 nummer 04.51.01.03.02.06.04, hard disk, naam [naam]),
blz 122, DEEL III, 9 nummer 04051.01.03.02.01.3, cd-dvd, naam [naam],
blz 122, DEEL III, 10 nummer 04051.01.03.02.01.4, cd-dvd, naam [naam],
blz 122, DEEL III, 11 nummer 04051.01.03.02.01.9, cd-dvd, naam [naam]),
en/of
een aantal afbeeldingen/films van een (aantal) perso(o)n(en) die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had(den) bereikt, die met zichzelf of met elkaar of met anderen seksuele handelingen plegen waaronder vaginaal en/of anaal geslachtsverkeer en/of orale seksuele handelingen (pijpen),
(blz 120, DEEL III, 3 nummer 04.50.01.03.02.06.05, hard disk, naam [naam],
blz 121, DEEL III, 4 nummer 04.05.01.03.02.06.05, hard disk, naam [naam],
blz 121, DEEL III, 5 nummer 04.51.01.03.02.05.01, hard disk, naam [naam],
blz 121, DEEL III, 6 nummer 04.51.01.03.02.06.03, hard disk, naam [naam],
blz 121, DEEL III, 8 nummer 04.51.01.03.02.06.07, hard disk, naam [naam],
blz 122, DEEL III, 12 nummer 04.51.01.03.02.05.01, hard disk, naam [naam],
blz 123, DEEL III, 13 nummer 04.51.01.03.02.05.01, hard disk,
naam [naam],
blz 123, DEEL III, 14 nummer 04.51.01.03.02.06.07, hard disk, naam [naam],
blz 123, DEEL III, 15 nummer 04.51.01.03.02.05.01, hard disk, naam [naam],
blz 124, DEEL III, 16 nummer 04051.01.03.02.01.9, cd-dvd, naam [naam]);
3:
dat hij op of omstreeks 1 maart 2010 te [plaats] in de gemeente [gemeente], in elk geval in Nederland, (een) afbeelding(en) en/of (een) voorwerp(en) en/of (een) gegevensdrager(s), bevattende (een) afbeelding(en) waarvan de vertoning schadelijk is te achten voor personen beneden de leeftijd van zestien jaar, heeft verstrekt en/of aangeboden en/of vertoond aan een minderjarige, te weten [benadeelde] (geboren 26 juni 1997), van wie hij wist of redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat deze jonger was dan zestien jaar,
immers heeft hij, verdachte, die Van Dijk een of meerdere bestand(en) en/of film(s) en/of filmpje(s) en/of afbeelding(en) getoond die waren opgeslagen op een dvd (beslagcode 04051.01.03.01.13.1) (pv pag. 105-110), te weten
- een bestand en/of een film en/of een filmpje en/of een afbeelding genaamd ‘[naam]’ (tijdsduur 3.42 minuten) waarop (onder meer) is te zien: diverse (deels) naakte jongens en meisjes vanaf 6 a 7 jaar oud wiens geslachtsdelen nadrukkelijk in beeld worden gebracht en/of wiens geslachtsdelen worden betast en/of die seksuele handelingen met elkaar verrichten;
- een bestand en/of een film en/of een filmpje en/of een afbeelding genaamd [naam]’ (tijdsduur 8.34 minuten) waarop (onder meer) is te zien: (een) (deels) naakte jongen(s) die kennelijk de leeftijd van zestien jaren nog niet hebben bereikt, die elkaar pijpen en/of anaal penetreren;
een bestand en/of een film en/of een filmpje en/of een afbeelding genaamd [naam]’ (tijdsduur 26.12 minuten) waarop (onder meer) is te zien: een (deels) naakte jongen die kennelijk de leeftijd van zestien jaren nog niet heeft bereikt, die zichzelf aftrekt en/of door een derde persoon (volwassene) wordt afgetrokken;
- een bestand en/of een film en/of een filmpje en/of een afbeelding genaamd [naam]’ (tijdsduur 54.40 minuten) waarop (onder meer) is te zien: (een) (deels) naakte jongen(s) die kennelijk de leeftijd van zestien jaren nog niet hebben bereikt, die oraal en/of anaal geslachtsverkeer met zichzelf en/of ander hebben;
- een bestand en/of een film en/of een filmpje en/of een afbeelding genaamd ’[naam]’ (tijdsduur 13.26 minuten) waarop (onder meer) is te zien: een (deels) naakte jongen en meisje die kennelijk de leeftijd van zestien jaren nog niet hebben bereikt, die oraal en/of vaginaal en/of anaal geslachtsverkeer hebben met zichzelf en/of elkaar.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Ontvankelijkheid van het openbaar ministerie ten aanzien van feit 1
De raadsman heeft zich primair op het standpunt gesteld dat het openbaar ministerie, op grond van een cumulatie van vormverzuimen in de beginfase van het opsporingsonderzoek, niet-ontvankelijk in de vervolging dient te worden verklaard.
Subdidiair is de verdediging van oordeel dat bewijsuitsluiting dient te volgen wegens schending van de vormverzuimen.
Uit het betoog van de raadsman volgt dat hij van opvatting is dat die vormverzuimen voortvloeien uit de omstandigheid dat de ten tijde van de aangifte geldige Aanwijzing opsporing en vervolging inzake seksueel misbruik, (hierna: de Aanwijzing), nr. 2008A31, Staatscourant nr 253 d.d. 31 december 2009, niet is nageleefd. Die Aanwijzing is volgens de raadsman in zodanige mate geschonden dat de zware sanctie van niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie op zijn plaats is.
De raadsman baseert genoemde cumulatie van vormverzuimen op de omstandigheid dat volgens hem sprake was van een afhankelijkheidsrelatie tussen het slachtoffer, geboren op 26 juni 1997, en de verdachte. In de zin van de genoemde Aanwijzing zou daarom in de fase van aangifte sprake zijn geweest van een zogenaamde B-situatie.
Hoewel in onderhavige zaak primair het misdrijf van artikel 247 van het Wetboek van Strafrecht ten laste is gelegd, dwingt de overeenkomst die in het kader van vrijwillige thuiszorg met de verdachte was gesloten volgens de raadsman tot de conclusie dat het slachtoffer aan de zorg van verdachte was toevertrouwd en dat sprake was van een afhankelijkheidsrelatie in de zin van de Aanwijzing.
Ook de omstandigheid dat verdachte eerst de dag na de aangifte is aangehouden noopt tot de conclusie dat sprake is van een B-situatie. Dat brengt volgens de raadsman de volgende verzuimen mee: er heeft geen informatief gesprek plaatsgevonden, er is niet gewerkt met een verhoorkoppel, en de aangifte door de moeder van het slachtoffer is niet op band opgenomen.
Daarbij komt dat het Protocol Studioverhoor niet is toegepast, hetgeen volgens de raadsman in het onderhavige geval was voorgeschreven. Hij baseert die conclusie op de omstandigheid dat de moeder van het slachtoffer in haar aangifte heeft verklaard dat het slachtoffer slechthorend en dyslectisch is. Dat betekent volgens de raadsman dat sprake is van een beperking van de intellectuele vermogens en/of een cognitieve functiestoornis in de zin van de Aanwijzing.
Voorts is in strijd met de Aanwijzing gehandeld doordat de officier van justitie blijkens het proces-verbaal van aanhouding niet voorafgaand aan het bevel tot aanhouding kennis heeft genomen van de aangifte.
De advocaat-generaal heeft zich op het standpunt gesteld dat, nu aangeefster en het slachtoffer op de dag van het ten laste gelegde zijn gehoord, sprake is geweest van een acute situatie zoals omschreven in de Aanwijzing. Dat brengt mee dat de door de raadsman genoemde voorschriften niet of in minder strikte zin gelden en dat het verweer dient te worden verworpen.
Voor zover het hof tot een ander oordeel zou komen heeft de advocaat-generaal erop gewezen dat de genoemde zorgvuldigheidsvoorschriften primair het belang dienen van slachtoffers in zedenzaken en dat de verdediging niet heeft geconcretiseerd dat de verdachte daadwerkelijk nadeel heeft ondervonden van de aangevoerde vormverzuimen.
In de Aanwijzing is voor zover van belang het volgende bepaald:
Achtergrond:
Sinds de invoering van de richtlijn De Beaufort voor de bejegening van slachtoffers van seksuele misdrijven in 1986, is de wijze waarop slachtoffers worden behandeld door politie en Openbaar Ministerie veranderd. De achtergrond voor het invoeren van deze richtlijn was dat een seksueel geweldsmisdrijf een zodanig ernstige inbreuk vormt op de persoonlijke levenssfeer van het slachtoffer, dat bijzondere aandacht dient te worden besteed aan de bejegening door politie en justitie van slachtoffers van seksuele geweldsmisdrijven.
Eind jaren negentig ontstond bij het College van Procureurs-Generaal behoefte aan de actualisering van de richtlijn De Beaufort. Eén van de redenen hiervoor was de wens om, naast een professionele bejegening van slachtoffers van zedendelicten, meer nadruk dan voorheen te leggen op het algemeen belang van waarheidsvinding. Om deze twee doelstellingen te realiseren werden de aanwijzing ‘bejegening slachtoffers van zedenzaken’ en de aanwijzing ‘opsporing seksueel misbruik in
afhankelijkheidsrelaties’ ontwikkeld. Beide aanwijzingen zijn op 1 oktober 1999 in werking getreden. De aanwijzingen hebben een positieve invloed gehad op de aandacht die politie en Openbaar Ministerie besteden aan de zedentaak. De twee aanwijzingen worden nu geïntegreerd tot één nieuwe aanwijzing, met als titel aanwijzing ‘opsporing en vervolging inzake seksueel misbruik’. De samenvoeging gebeurt omdat onderwerpen als deskundigheidsbevordering, professionaliteit e.d. in elke zedenzaak noodzakelijk zijn en er een eenduidig document voor de aanpak van zedenzaken dient te zijn.
Met seksueel misbruik in afhankelijkheidsrelaties worden die vormen van misbruik bedoeld waarbij handelingen plaatsvinden met een seksuele lading en waarbij het slachtoffer in een afhankelijkheidsrelatie staat of stond tot de dader. Daaronder zijn in ieder geval begrepen de gevallen van ontucht met misbruik van gezag die in art. 249 Wetboek van Strafrecht (WvSr) worden genoemd.
De aanwijzing maakt een onderscheid tussen acute situaties en situaties waarin bezinning nodig is/mogelijk is. Dat laatste zal in het algemeen het geval zijn in afhankelijkheidssituaties.
Opsporing
De opsporing in deze aanwijzing wordt onderscheiden in:
A acute situaties die onverwijld optreden noodzakelijk maken (zoals heterdaad situaties) en
B situaties waarin ‘bezinning’ over de positie van de aangever nodig is/mogelijk is (dat zal met name het geval zijn in afhankelijkheidsrelaties en bij zaken die aan de Landelijke Expertisegroep Bijzondere Zedenzaken (LEBZ) moeten worden voorgelegd).
De moeder van het slachtoffer heeft op 1 maart 2010 om 20:45 uur tegen verdachte aangifte gedaan van het plegen van ontucht met haar toen 12-jarige zoon. Bij het slachtoffer is om 22:00 uur een zogenaamd zedenkit afgenomen door een technisch rechercheur. Het slachtoffer heeft vanaf 23:03 uur een verklaring afgelegd die op een audioband is opgenomen. Aangeefster en slachtoffer zijn ieder afzonderlijk gehoord door telkens een andere gecertificeerde zedenrechercheur. De verdachte is op 2 maart 2010 omstreeks 15:25 uur in zijn woning aangehouden.
De verklaring van aangeefster houdt in dat verdachte, die als vrijwilliger onder de naam [alias] bij de stichting Vrijwillige Thuiszorg stond ingeschreven, volgens afspraak tussen die stichting, verdachte en aangeefster met het slachtoffer op die dag activiteiten zou ondernemen, "gezellige jongensdingen doen" volgens aangeefster.
Op 9 februari 2010 heeft in aanwezigheid van een medewerkster van de stichting en aangeefster een kennismaking plaatsgevonden tussen het slachtoffer en verdachte. De eerste afspraak vond plaats op 1 maart 2010 van 15:00 uur tot 18:30 uur. In die periode zou het onder het onder 1 en 3 ten laste gelegde hebben plaatsgevonden.
De verdachte heeft het slachtoffer volgens afspraak om 18:30 uur naar diens voetbaltraining gebracht en aangeefster was daar vanaf 19:50 uur aanwezig om haar zoon op te halen. Onderweg naar huis in de auto heeft het slachtoffer, voor zover mogelijk door de aanwezigheid van een jonger broertje, summier verteld dat verdachte hem die middag onzedelijk had betast.
Aangeefster heeft toen het besluit genomen met het slachtoffer naar het politiebureau te gaan en haar jongste zoon bij een vertrouwenspersoon onder te brengen. Deze vertrouwenspersoon adviseerde haar eerst de politie te bellen en met het slachtoffer naar huis te gaan zodat hij in zijn eigen omgeving zou kunnen worden gehoord. Aangeefster is vervolgens naar huis gereden en heeft bij een buurvrouw de politie gebeld. Tegen het slachtoffer heeft zij gezegd dat hij zich niet mocht douchen. Onderweg in de auto naar het politiebureau heeft het slachtoffer aangeefster meer details verteld over wat die middag was gebeurd. Op het politiebureau heeft het slachtoffer gedetailleerd verklaard wat hem was overkomen en heeft daarbij tevens aangegeven dat hij was geconfronteerd met kinderporno.
Naar het oordeel van het hof is het onderscheid in de opsporing niet altijd in de situaties A en B te onderscheiden en is het ook niet zo dat een keuze voor de situatie A of B altijd tot de letterlijke naleving van de Aanwijzing dient te leiden. Een te letterlijke of formalistische uitleg van de Aanwijzing gaat voorbij aan de in de Aanwijzing bedoelde belangen en het opsporingsbelang, die ook in onderlinge samenhang dienen te worden beschouwd. In de hiervoor weergegeven achtergrond van de Aanwijzing wordt in de laatste zin benoemd dat er in het algemeen sprake is van een situatie waarin bezinning nodig dan wel mogelijk is als er sprake is van afhankelijkheidsrelaties. Dat betekent naar het oordeel van het hof dat - ook al is er sprake van een afhankelijkheidsrelatie in de uitleg die daaraan in de Aanwijzing wordt gegeven - niet altijd bezinning nodig is, zelfs als dat tot de mogelijkheden behoort.
Aan de raadsman kan worden toegegeven dat er in de uitleg die daaraan in de Aanwijzing wordt gegeven sprake is van een afhankelijkheidsrelatie, immers ook als er sprake is van één contact kan er sprake zijn van het aan "zijn zorg toevertrouwen", zeker na een daartoe gemaakte afspraak tussen de ouder en verdachte. Het hof is echter van oordeel dat dit in casu niet noopt tot een strikte naleving van de letterlijke tekst van de Aanwijzing.
Uit bovenstaande blijkt dat er slechts één contact tussen verdachte en het slachtoffer heeft plaatsgevonden, waarna het slachtoffer direct aan zijn moeder heeft verteld wat hem was overkomen.
Daarbij komt - en het hof acht dat een belangrijke factor - dat het in casu niet alleen handelt om een aangifte ter zake van seksueel misbruik, maar ook over het vertonen en in bezit hebben van kinderpornografisch materiaal, hetgeen alleszins een voortvarend onderzoek rechtvaardigt. Gelet op de korte tijdspanne tussen het ten laste gelegde en de melding bij de politie hebben de politieambtenaren naar het oordeel van het hof de conclusie kunnen en mogen trekken dat sprake was van een situatie die onverwijld onderzoek noodzakelijk maakte. Dit ook reeds voor het doen van sporenonderzoek op het lichaam en de kleding van het slachtoffer, mogelijk gemaakt door de voorzorgsmaatregelen van aangeefster.
Niet het slachtoffer zelf doch zijn moeder heeft het initiatief genomen tot het doen van aangifte en blijkens haar verklaring tegenover de rechter-commissaris had zij geen bedenktijd nodig alvorens zij aangifte wenste te doen. Als wettig vertegenwoordiger van haar minderjarige had zij naar het oordeel van het hof het recht direct aangifte te willen doen van seksueel misbruik van haar zoon en was het opleggen van een "bezinningsperiode" in de onderhavige zaak ook om die reden niet aan de orde. Daar komt bij dat het zo spoedig mogelijk opnemen van de aangifte en de verklaring van het slachtoffer met zich brengt dat er zo weinig mogelijk externe beïnvloeding plaatsvindt. Die omstandigheid acht het hof ook van belang voor de beoordeling van de bewijswaarde van de verklaringen.
De stellige keuze van aangeefster gevoegd bij de tot dan toe bekende onderzoeksresultaten nopen niet tot de conclusie dat het onderzoek om die reden diende te worden onderbroken.
Het hof ziet zich vervolgens gesteld voor de vraag of er in het opsporingsonderzoek voldoende oog is geweest voor de belangen van verdachte en of in de wijze waarop het opsporingsonderzoek is verricht, sprake is van zodanige verzuimen waardoor nadeel voor verdachte is ontstaan, dat deze tot de conclusie moeten leiden die de raadsman daaraan heeft verbonden.
In dat verband merkt het hof op dat in de Aanwijzing is vermeld dat het doen van aangifte op zich kan samenvallen met het informatieve gesprek. Blijkens de aangifte is aangeefster op de hoogte gesteld van de procedure en de gevolgen die een aangifte heeft.
De opmerking van de raadsman dat het slachtoffer slechts door één rechercheur is gehoord leidt naar het oordeel in casu ook niet tot de conclusie dat de belangen van verdachte zijn geschonden. De Aanwijzing geeft aan dat er twee rechercheurs betrokken zijn bij het opnemen van de aangifte. Dat er in casu is gekozen voor het verrichten van deze werkzaamheid door één rechercheur is naar het oordeel van het hof te billijken. Er is sprake van een gecertificeerd zedenrechercheur en de verklaring van het slachtoffer is middels een audio-opname vastgelegd en derhalve controleerbaar. De raadsman heeft kennisgenomen van deze opname en de deskundige Van Koppen heeft - zoals hierna nader zal worden besproken - dit verhoor beoordeeld. Dat de verklaring/aangifte van moeder niet op band is opgenomen, is weliswaar uit het oogpunt van controleerbaarheid minder zorgvuldig doch niet van die aard dat dit de verklaring strafvorderlijk van onwaarde doet zijn of als een zodanig verzuim dient te worden beoordeeld dat dit enige consequentie dient te hebben. Het hof neemt daarbij in aanmerking dat de moeder van het slachtoffer bij de rechter-commissaris is gehoord en dat de raadsman daarbij de gelegenheid heeft gehad de verklaring aan een kritische beschouwing te onderwerpen. Uit dat verhoor is niet gebleken van enig gebrek in de totstandkoming van de verklaring.
Voor zover de raadsman heeft gesteld dat bij het slachtoffer sprake is van een beperking van de intellectuele vermogens en/of een cognitieve functiestoornis stelt het hof voorop dat het aan de opsporingsambtenaar in de eerste fase van het opsporingsonderzoek is om de omstandigheden te wegen die kunnen nopen tot toepassing van het Protocol Studioverhoor.
Naar het oordeel van het hof behoefde de enkele omstandigheid dat aangeefster heeft verklaard dat het slachtoffer een lichte gehoorbeperking en dyslexie heeft, geen aanleiding te geven tot toepassing van het Protocol Studioverhoor. Dat de raadsman het tot zijn competentie rekent om eigenstandig tot een diagnose van de verstandelijke vermogens van het slachtoffer te komen kan aan dat oordeel niet af doen. De verbalisant heeft derhalve redelijkerwijs tot het verhoor kunnen besluiten.
Het hof neemt alles overziende in aanmerking dat het slachtoffer de verdachte, afgezien van een kennismakingscontact, niet kende, zodat geen sprake was van enige relatie of band. Het begrip afhankelijkheidsrelatie dient daarom in het onderhavige geval zeer te worden gerelativeerd.
Gelet op het hiervoor overwogene is het hof van oordeel dat er geen sprake was van een situatie waarin bezinning op de aangifte nodig was. Gelet op de omstandigheden - met name ook het gebruik van kinderpornografisch materiaal - was een voortvarend optreden aangewezen. De niet strikte naleving van de voorschriften uit de Aanwijzing leidt ook op zichzelf beschouwd niet tot de conclusie dat er sprake is van een zodanig verzuim dat dit dient te leiden tot niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie of uitsluiting van bewijs. De raadsman heeft voorts naar het oordeel van het hof ook onvoldoende geconcretiseerd welk nadeel verdachte door het op deze wijze verrichten van het opsporingsonderzoek heeft ondervonden. Het hof heeft ook ambtshalve geen reden tot het trekken van deze conclusie.
Voor zover de raadsman heeft aangevoerd dat de officier van justitie, in strijd met de Aanwijzing, voorafgaande aan het bevel tot aanhouding van de verdachte heeft verzuimd zelf kennis te nemen van de aangifte, stelt het hof voorop dat uit het betreffende voorschrift niet kan worden afgeleid dat voor de wijze van kennisneming een bepaalde vorm is voorgeschreven. Die kennisneming kan ook in mondelinge vorm plaatsvinden tijdens een overleg waarin de inhoud van de aangifte aan de officier van justitie ter kennis wordt gebracht. De eis die de raadsman aan de wijze van kennisneming lijkt te stellen vindt derhalve geen steun in het recht.
Het hof merkt in dit verband voorts op dat het verhoor van het slachtoffer tot na middernacht heeft geduurd, derhalve in de vroege ochtend van 2 maart 2010 is geëindigd. De verdachte is op diezelfde dag omstreeks 15:25 uur aangehouden. Uit het proces-verbaal met nummer 2010020275-1 (p. 193 van het dossier) blijkt dat de opsporingsambtenaren de zaak op 2 maart 2010 hebben besproken met de officier van justitie. Daarbij is niet een bepaald tijdstip vermeld. Ook voorafgaand aan het verhoor van het slachtoffer heeft overleg met de officier van justitie plaatsgevonden in verband met de audio-opname van dat verhoor.
De enkele omstandigheid dat in het proces-verbaal niet wordt vermeld dat en op welke wijze de officier van justitie is geïnformeerd over de inhoud van de aangifte brengt naar het oordeel van het hof nog niet mee dat sprake is van schending van een voorschrift uit de Aanwijzing zoals door de raadsman bedoeld.
Anders dan de raadsman kennelijk wil schrijft de Aanwijzing evenmin voor dat in een proces-verbaal verantwoording wordt afgelegd van de afwegingen die hebben geleid tot de beslissing om de verdachte in zijn woning aan te houden. In aanmerking genomen de verklaringen van het slachtoffer onder andere inhoudende dat er sprake is van het vertonen van kinderpornografisch materiaal acht het hof die beslissing alleszins begrijpelijk.
Gelet op het hiervoor overwogene verwerpt het hof het verweer van de raadsman en verklaart het hof het openbaar ministerie ontvankelijk in de vervolging.
Overwegingen met betrekking tot het bewijs
Feit 1 primair
De raadsman heeft bij wijze van meest subsidiair verweer aangevoerd dat de verdachte bij gebreke van steunbewijs voor de verklaring van het slachtoffer dient te worden vrijgesproken.
Aan die verklaring van het slachtoffer dient volgens de raadsman overigens slechts beperkte bewijswaarde te worden gehecht. De deskundige P.J. van Koppen, die op verzoek van de raadsman een beoordeling heeft gegeven van de betrouwbaarheid van de verklaring van het slachtoffer, heeft volgens de raadsman ten onrechte geen acht geslagen op de resultaten van het DNA-onderzoek, in het bijzonder het gegeven dat geen DNA-materiaal van de verdachte op het slachtoffer is aangetroffen. Ook heeft de deskundige geen acht geslagen op de naar de opvatting van de raadsman suggestieve vraag waarmee het verhoor van het slachtoffer begint.
Voorts heeft het verhoor van het slachtoffer door de rechter-commissaris niet de door de verdediging gewenste klare wijn geschonken over hetgeen zich voorafgaand aan het verhoor door de politie heeft afgespeeld. De raadsman constateert naar aanleiding van de genoemde suggestieve vraag dat de verbalisant voorafgaande aan de opname van het verhoor van het slachtoffer met hem moet hebben gesproken over het misbruik. De raadsman leidt daaruit af dat het verhoor van het slachtoffer nagenoeg tegelijk moet zijn aangevangen met het verhoor van aangeefster, terwijl niet valt te controleren wat zich in die tijd heeft afgespeeld en welke invloed dit heeft gehad op de verklaring van het slachtoffer.
De raadsman concludeert dat het niet naleven van de geldende voorschriften, de suggestieve en onzorgvuldige wijze waarop het verhoor is geschied en het feit dat op het slachtoffer geen DNA-materiaal van de verdachte is aangetroffen, tot de conclusie leidt de betrouwbaarheid van de verklaring van het slachtoffer ter discussie kan worden gesteld.
De advocaat-generaal heeft zich op het standpunt gesteld dat voldoende wettig en overtuigend bewijs voorhanden is. De verklaring van de verdachte komt immers voor een belangrijk deel overeen met die van het slachtoffer, terwijl de verklaring van het slachtoffer overeenkomt met die van aangeefster.
Het hof overweegt als volgt.
Op grond van het dossier en de verklaringen van de verdachte ter terechtzittingen in eerste aanleg en in hoger beroep staat vast dat de verdachte zich onder een valse naam als vrijwilliger heeft aangemeld bij de stichting Vrijwillige Thuiszorg.
De verdachte heeft een valse naam aangenomen omdat hij eerder is veroordeeld voor ontucht met een minderjarige en voor het in bezit hebben van kinderporno. De verdachte heeft tegenover de stichting en aangeefster geen openheid van zaken gegeven over die veroordeling omdat hij verwachtte dan niet als vrijwilliger te worden aangenomen. De verdachte wist ook dat hij niet met minderjarigen mocht werken en heeft gelogen over zijn opleiding en over het feit dat hijzelf een zoon van 9 jaar zou hebben. Volgens de gemaakte afspraak heeft de verdachte het slachtoffer op 1 maart 2010 om 15:00 uur van school opgehaald en is hij met hem op zijn scooter naar zijn woning gereden. Op de tafel in de woonkamer lag een boekje met seksuele voorlichting voor de basisschool, getiteld "Ik ben op jou". De verdachte had in het voorlichtingsboekje zelf een DVD gestopt. Hij heeft eerst aan de hand van het boekje seksuele voorlichting aan het slachtoffer gegeven. Vervolgens heeft hij het slachtoffer meegenomen naar zijn slaapkamer en heeft hij daar de DVD aan hem vertoond met onder meer kinderpornografisch materiaal.
Volgens de verklaring van het slachtoffer, welke verklaring op dit punt wordt bestreden door de verdachte, heeft de verdachte hem vervolgens opgedragen om zijn broek en onderbroek naar beneden te doen en zijn piemel heen en weer te bewegen.
Vervolgens heeft de verdachte de piemel van het slachtoffer met zijn vingers gemanipuleerd totdat het slachtoffer een erectie kreeg.
De verklaring van het slachtoffer wordt voor het overige niet door de verdachte bestreden. De verdachte heeft bevestigd dat het slachtoffer de seksuele voorlichting niet leuk heeft gevonden, dat de DVD niet geschikt was voor een 12-jarige en dat hij heeft gezegd dat het slachtoffer zijn moeder beter niet kon inlichten over de minder leuke dingen die hij die middag had gedaan.
Terwijl de verdachte nog geen kennis had genomen van de verklaring van het slachtoffer verklaarde hij tijdens het verhoor tegenover de politie: "Ik heb niet aan hem gezeten. Ik weet niet wat hij heeft verteld, maar dat voel ik nu al aankomen. Ik heb hem niet misbruikt en ik heb niet aan hem gezeten."
Uit het voorgaande volgt dat de verklaringen van de verdachte, behalve voor wat betreft de ten laste gelegde ontuchthandelingen, overeenkomen met de verklaring die het slachtoffer tegenover de politie heeft afgelegd.
Het slachtoffer verklaart daarin gedetailleerd over de tijd die hij met de verdachte heeft doorgebracht en over de zaken die hem onderweg en in de woning van de verdachte zijn opgevallen.
Het hof stelt voorts vast dat de verklaring die het slachtoffer tegenover de politie heeft afgelegd overeenkomt met de inhoud van de verklaring van aangeefster. Uit de verklaring van aangeefster blijkt ook dat zij het slachtoffer enkel zijn verhaal heeft laten vertellen en dat zij regelmatig bij hem heeft geverifieerd of het klopte wat hij vertelde. Uit niets blijkt dat aangeefster hem in zijn verklaring heeft beïnvloed. Integendeel: uit haar verklaring valt af te leiden dat zij met het oog op de aangifte heeft getracht een zo objectief mogelijk beeld van de gebeurtenissen te verkrijgen.
De verklaringen die het slachtoffer en aangeefster tegenover de rechter-commissaris hebben afgelegd komen overeen met de inhoud van hun eerder afgelegde verklaringen.
Gelet op de gedetailleerdheid en de consistentie van de verklaringen van het slachtoffer, de overeenkomst tussen die verklaringen en die van aangeefster, en - afgezien van het ten laste gelegde - de overeenkomst tussen de verklaring van het slachtoffer en de verklaringen van de verdachte zelf, acht het hof de verklaring van het slachtoffer betrouwbaar en bruikbaar voor het bewijs. Het hof neemt daarbij tevens in aanmerking dat de raadsman in de gelegenheid is geweest om het slachtoffer te ondervragen. Verwacht had kunnen worden dat die ondervraging zich in het bijzonder had gericht op het punt waarop de verklaringen van het slachtoffer en de verdachte uiteenlopen. Uit het verhoor bij de rechter-commissaris blijkt evenwel dat de raadsman zich heeft beperkt tot de procedurele aspecten van het verhoor bij de politie.
Ingevolge het verzoek van de raadsman heeft de deskundige P.J. van Koppen, psycholoog, een beoordeling gegeven van de betrouwbaarheid van de verklaring die het slachtoffer tegenover de politie heeft afgelegd. De deskundige concludeert dat hij in het dossier geen motief voor een valse aangifte heeft kunnen ontdekken noch een andere reden waarom aangeefster het slachtoffer een verzonnen verhaal zou willen aanpraten. De deskundige heeft weliswaar kritiek op de wijze van verhoren van het slachtoffer, doch naar zijn oordeel heeft de manier van verhoren geen overheersende invloed gehad.
Het slachtoffer bleek prima in staat om zijn eigen verhaal te vertellen. Hij vertelde dat verhaal met veel details op een relatief afstandelijke manier. Het hof gaat er daarbij van uit dat de deskundige ook de openingsvraag van de verbalisant in zijn oordeel heeft betrokken.
Het hiervoor weergegeven oordeel van de deskundige ondersteunt derhalve het oordeel van het hof.
Voor zover de raadsman heeft aangevoerd dat de deskundige geen acht heeft geslagen op de resultaten van het DNA-onderzoek wijst het hof erop dat de opdracht aan de deskundige niet inhield dat hij zich diende uit te laten over de vraag of voldoende bewijs voorhanden is. De beantwoording van die vraag - en in dat kader de weging van de resultaten van het DNA-onderzoek - is immers aan het hof voorbehouden.
Het hof is dienaangaande van oordeel dat de omstandigheid, dat op het lichaam of de kleding van het slachtoffer geen DNA-materiaal van de verdachte is aangetroffen, geenszins uitsluit dat het ten laste gelegde heeft plaatsgevonden.
Voor de stelling van de raadsman dat het verhoor van het slachtoffer al tegelijk met het verhoor van aangeefster moet zijn begonnen vindt het hof geen steun in het dossier. Uit het dossier blijkt dat om 22:00 uur een zedenkit bij het slachtoffer is afgenomen en dat het verhoor daarna is begonnen. Dat er voorafgaand aan de start van de bandopname mogelijk een inleidend gesprek met het slachtoffer heeft plaatsgevonden, bijvoorbeeld om hem uit te leggen wat er zou gaan gebeuren, of om hem op zijn gemak te stellen, acht het hof niet een omstandigheid die ertoe dient te leiden dat het verhoor als ondeugdelijk wordt gekwalificeerd.
Al het voorgaande in aanmerking genomen verwerpt het hof het verweer van de raadsman.
Feit 2
De verdediging heeft aangevoerd dat de verdachte gedeeltelijk dient te worden vrijgesproken van het ten laste gelegde. Daartoe heeft hij aangevoerd dat ten aanzien van de onder deel I en deel II in de tenlastelegging genoemde gegevensdragers an sich niet bewezen kan worden dat deze in de ten laste gelegde periode in Nederland zijn vervaardigd. De raadsman leidt uit het proces-verbaal af dat de EXIF-informatie (exchangeable image file format) geen betrouwbaar middel is om het moment van opname vast te stellen. Ook is het mogelijk dat de video's met andere opnameapparatuur zijn gemaakt dan de in beslaggenomen camera. Dat de onder nummer 04.51.01.03.02.05.01 (nummer 3 op pagina 116 en nummer 8 op pagina 119) genoemde opnames in de woning van de verdachte zijn vervaardigd acht de raadsman niet overtuigend bewezen.
Het hof overweegt als volgt.
Bij doorzoeking van de woning van de verdachte op 8 maart 2010 zijn onder meer harde schijven, een digitale videocamera, merk JVC en een groot aantal cd-dvd's in beslag genomen. Uit onderzoek is gebleken dat zich op die gegevensdragers een grote hoeveelheid kinderpornografisch materiaal bevond. Op de harde schijven, in de tenlastelegging vermeld onder deel I (pagina's 111 tot en met 113, bestanden 1 en 2, en pagina's 116 tot en met 119, bestanden 1 tot en met 7) werd kinderpornografisch materiaal aangetroffen waarop volgens het proces-verbaal de verdachte zelf te zien was. Met betrekking tot de harde schijven vermeld onder deel II (pagina 119 bestand 1) wordt in het proces-verbaal vastgesteld dat deze in de woning van de verdachte zijn gemaakt.
Het verweer van de raadsman richt zich op de hiervoor genoemde filmpjes.
Blijkens het dossier en de verklaring van de verdachte ter terechtzitting van het hof woonde de verdachte op het tijdstip van het eerste verhoor, 3 maart 2010, 9 weken in zijn woning te [plaats]. Op grond daarvan stelt het hof vast dat de verdachte sinds begin januari 2010 in [plaats] woonde.
Uit het dossier blijkt voorts dat de in beslaggenomen filmbestanden zijn onderzocht op de aanwezigheid van EXIF-informatie teneinde daaruit het tijdstip van vervaardiging af te leiden. EXIF-metadata kunnen bestaan uit onder meer datum en tijd van de opname en van de laatste bestandswijziging. Uit dat onderzoek valt onder meer af te leiden dat de filmpjes genoemd op pagina 113, deel I onder 1 en 2 zijn gemaakt op 6 februari 2010, dat het filmpje genoemd op pagina 116, deel I onder 1 is gemaakt op 7 januari 2010, dat het filmpje genoemd op pagina 118, deel I onder 6 is gemaakt op 23 februari 2010 en dat het filmpje genoemd op pagina 119, deel II onder 1 is gemaakt op 9 februari 2010.
Blijkens de EXIF informatie zijn de overige onder deel I en II genoemde filmpjes vervaardigd in een periode die is gelegen voor januari 2010. Ten aanzien van die filmbestanden kan ook niet worden vastgesteld op welke plaats deze zijn gemaakt.
Op grond van de processtukken acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat het filmpje, genoemd op pagina 119, deel II onder 1 door de verdachte in zijn woning is vervaardigd. Het hof wijst in dit verband op de omstandigheid dat de beelden van de wc-doucheruimte die op het filmpje op pagina 119 zijn te zien, overeen komen met de bevindingen d.d.
7 maart 2010 van rechercheur [verbalisant] betreffende de wc-doucheruimte in de woning van de verdachte te [plaats]. Voorts heeft de rechtbank ter terechtzitting in eerste aanleg dit filmpje gezien en waargenomen dat de voorwerpen die in de wc-doucheruimte te zien zijn overeenkomen met de voorwerpen die staan afgebeeld op de foto van de wc-doucheruimte in de woning van de verdachte. De voorzitter heeft vastgesteld dat op het filmpje een persoon is te zien waarvan de gezichtskenmerken, de vorm van zijn hoofd en de huidskleur exact overeenkomen met die van de verdachte.
Dat het filmpje met een andere camera dan de in beslag genomen videocamera kan zijn gemaakt, zoals de raadsman heeft geopperd maar overigens niet aannemelijk heeft gemaakt, doet aan het hiervoor overwogene niet af.
Voor zover de raadsman heeft gesteld dat EXIF-informatie geen betrouwbaar middel is om het tijdstip van opname vast te stellen, overweegt het hof dat, wat er zij van die stelling van de raadsman, het hiervoor genoemde filmpje, ten aanzien waarvan het hof bewezen acht dat het door de verdachte in zijn woning is vervaardigd, in ieder geval in de periode vanaf januari 2010 tot 3 maart 2010 moet zijn vervaardigd.
Bewezenverklaring
Door wettige bewijsmiddelen, waarbij de inhoud van elk bewijsmiddel -ook in onderdelen- slechts wordt gebezigd tot het bewijs van dat tenlastegelegde feit waarop het blijkens de inhoud kennelijk betrekking heeft, en waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, acht het hof wettig bewezen en heeft het hof de overtuiging verkregen dat verdachte het onder 1 primair, 2 en 3 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
1 primair:
hij op 01 maart 2010 te [plaats] in de gemeente [gemeente] met [benadeelde], die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd, bestaande hierin dat hij, verdachte, zijn vingers en handen om de penis van die [benadeelde] heeft gehad en gehouden en vervolgens trekkende en heen en weer bewegingen heeft gemaakt;
2:
hij in de periode van 1 januari 2010 tot en met 28 februari 2010 te [plaats] in de gemeente [gemeente] afbeeldingen en gegevensdragers, bevattende afbeeldingen van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken, te weten 5 en 25 multimediafiles met afbeeldingen van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken, heeft vervaardigd en/of in bezit heeft gehad terwijl op die afbeeldingen seksuele gedragingen zichtbaar zijn, waarbij telkens een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, was betrokken, immers had verdachte toen aldaar
- een dvd van een aantal naakte jongens en meisjes die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet hebben bereikt (leeftijd tussen de 6 en 7 jaar) die voor de deur van een houten gebouw staan, waarbij het naakte onderlichaam van een 6 a 7 jarig jongentje is te zien, deze jongen heeft zijn stijve penis in zijn rechterhand en/of waarbij het naakte onderlichaam van een meisje van ongeveer 5 a 6 jaar oud is te zien, welke haar linkerbeen enigszins heeft opgetrokken waardoor haar vagina nadrukkelijk in beeld wordt gebracht en/of twee naakte meisjes van ongeveer 6 a 7 jaar oud en een naakte jongen van ongeveer 6 jaar oud die gedrieën op een witte ondergrond zitten, waarbij de penis van de jongen en de vagina van een van de meisjes duidelijk zichtbaar zijn
en
waarbij een aantal naakte jongens onder de douche in een grote doucheruimte staan afgebeeld, waarbij een close-up wordt getoond van een stijve penis van een jongen van ongeveer 7 a 8 jaar oud, de balzak van deze penis wordt daarbij betast door de linkerhand van een volwassene en/of een meisje van ongeveer 16 a 17 jaar en een jonger meisje van ongeveer 8 a 9 jaar oud, ze bevinden zich in een kamer waarin een bed staat waarover een geblokt dekbed ligt, het jonger meisje ligt gekleed op het bed en het oudere meisje staat naast het bed, ze is gekleed in een donkere BH en een spijkerbroek, het oudere meisje kleedt het jongere meisje uit tot ze naakt op het bed ligt, vervolgens wordt ingezoomd op de vagina van het jongere meisje, het oudere meisje kleedt zich hierna ook uit en gaat naakt, naast het naakte jongere meisje op het bed liggen, het oudere meisje begint vervolgens het lichaam van het jongere meisje te strelen en betasten, en likt en zuigt ze aan de tepels van het jongere meisje,
- een dvd van twee jongens met beiden kort donkerblond haar die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet hebben bereikt (leeftijd tussen de 7 a 8 jaar en 13 a 14 jaar) die zich gekleed bevinden in een slaapkamer, waarbij men elkaar uitkleedt en vervolgens verschillende seksuele handelingen bij zichzelf en elkaar plegen, de jongere jongen staat voor het bed enkel gekleed in een witte onderbroek, de oudere jongen zit voor hem op het bed, de oudere jongen trekt de onderbroek van de jongere jongen uit en begint hem te pijpen tot de jongere jongen een stijve penis heeft, hierna gaat de oudere jongen achterover op zijn rug op het bed liggen, de jongere jongen knielt hierna wijdbeens over de borst van de oudere jongen en stopt zijn stijve penis opnieuw in de mond van de oudere jongen, er wordt vervolgens van positie gewisseld, de jongere jongen gaat op zijn rug op het bed liggen, de oudere jongen knielt nu over de borst van de jongere jongen en stopt zijn stijve penis in de mond van de jongere jongen, hierbij wordt regelmatig ingezoomd op de geslachtsdelen en anussen van beide jongens, gedurende deze opname wordt regelmatig van positie gewisseld door de jongens, de oudere jongen zit voorover geknield op handen en knieën op het bed, de jongere jongen stopt zijn stijve penis in de anus van de oudere jongen en maakt "heen en weer" gaande bewegingen,
- een dvd van een blonde jongen die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt (leeftijd tussen de 11 en 12 jaar) die naakt poseert in verschillende posities in o.a. een slaapkamer en een doucheruimte, hij trekt zich op een gegeven moment af totdat hij "klaar" komt, zijn stijve penis wordt afgetrokken door de rechterhand van een volwassen man,
- een dvd (uit de zogenaamde KDV-videoserie", gemaakt in voormalig Rusland en uitgebracht door een producent uit Moskou) van jongens die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet hebben bereikt (leeftijd tussen de 6 en 7 jaar) die seksuele handelingen verrichten, die seksuele gedragingen bestaan o.a. uit oraal en/of anaal geslachtsverkeer bij anderen en zichzelf met o.a. gebruikmaking van dildo's,
- een dvd van een jongen en een meisje die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet hebben bereikt (leeftijd tussen de 7 en 8 jaar) die op een bed met witte lakens diverse seksuele gedragingen met zichzelf en bij elkaar plegen bestaande uit o.a. oraal en/of vaginaal en/of anaal seksueel geslachtsverkeer,
en
een aantal films van een persoon die een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, masturbeert en pijpt,
(blz 113, 1 nummer 04.51.01.03.02.05.01, hard disk, naam [naam],
blz 113, 2 nummer 04.51.01.03.02.05,01 hard disk, naam [naam],
blz 116, DEEL I, 1 nummer 04.51.01.03.02.05.01, naam [naam],
blz 117, DEEL I, 3 nummer 04.51.01.03.02.06.05, hard disk, naam [naam]
,
blz 118, DEEL I, 4 nummer 04.51.01.03.02.06.05, hard disk, naam [naam],
blz 118, DEEL I, 5 nummer 04.51.01.03.02.06.07, hard disk, naam [naam],
blz 118, DEEL I, 6 nummer 04.51.01.03.01.18, hard disk, naam [naam],
blz 119, DEEL I, 7 nummer 04.51.01.03.02.06.03, hard disk, naam [naam],
blz 119, DEEL II, 1 nummer 04.51.01.03.02.05.01, hard disk, naam [naam]),
en
een aantal afbeeldingen van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt in een duidelijk seksueel getinte houding waarbij de nadruk op de geslachtsdelen is gelegd, al dan niet in close up,
(blz 120, DEEL III, 1 nummer 04.50.01.03.02.06.05, hard disk, naam [naam],
blz 120, DEEL III, 2 nummer 04.50.01.03.02.06.05, hard disk, naam ([naam]),
blz 121, DEEL III, 7 nummer 04.51.01.03.02.06.04, hard disk, naam [naam]),
blz 122, DEEL III, 9 nummer 04051.01.03.02.01.3, cd-dvd, naam [naam],
blz 122, DEEL III, 10 nummer 04051.01.03.02.01.4, cd-dvd, naam [naam],
blz 122, DEEL III, 11 nummer 04051.01.03.02.01.9, cd-dvd, naam [naam]),
en
een aantal afbeeldingen en films van een aantal personen die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet hadden bereikt, die met zichzelf of met elkaar of met anderen seksuele handelingen plegen waaronder vaginaal en anaal geslachtsverkeer en orale seksuele handelingen (pijpen),
(blz 120, DEEL III, 3 nummer 04.50.01.03.02.06.05, hard disk, naam [naam],
blz 121, DEEL III, 4 nummer 04.05.01.03.02.06.05, hard disk, naam [naam],
blz 121, DEEL III, 5 nummer 04.51.01.03.02.05.01, hard disk, naam [naam],
blz 121, DEEL III, 6 nummer 04.51.01.03.02.06.03, hard disk, naam [naam],
blz 121, DEEL III, 8 nummer 04.51.01.03.02.06.07, hard disk, naam [naam],
blz 122, DEEL III, 12 nummer 04.51.01.03.02.05.01, hard disk, naam [naam],
blz 123, DEEL III, 13 nummer 04.51.01.03.02.05.01, hard disk,
naam [naam],
blz 123, DEEL III, 14 nummer 04.51.01.03.02.06.07, hard disk, naam [naam],
blz 123, DEEL III, 15 nummer 04.51.01.03.02.05.01, hard disk, naam [naam],
blz 124, DEEL III, 16 nummer 04051.01.03.02.01.9, cd-dvd, naam [naam]);
3:
dat hij op 1 maart 2010 te [plaats] in de gemeente [gemeente] gegevensdragers, bevattende afbeeldingen waarvan de vertoning schadelijk is te achten voor personen beneden de leeftijd van zestien jaar, heeft vertoond aan een minderjarige, te weten [benadeelde] (geboren 26 juni 1997), van wie hij wist dat deze jonger was dan zestien jaar,
immers heeft hij, verdachte, die Van Dijk afbeeldingen getoond die waren opgeslagen op een dvd, te weten
- een bestand genaamd ‘[naam]’ (tijdsduur 3.42 minuten) waarop onder meer is te zien: diverse (deels) naakte jongens en meisjes vanaf 6 a 7 jaar oud wiens geslachtsdelen nadrukkelijk in beeld worden gebracht en wiens geslachtsdelen worden betast en die seksuele handelingen met elkaar verrichten;
- een bestand genaamd [naam]’ (tijdsduur 8.34 minuten) waarop onder meer is te zien: (deels) naakte jongens die kennelijk de leeftijd van zestien jaren nog niet hebben bereikt, die elkaar pijpen en anaal penetreren;
- een bestand genaamd [naam]’ (tijdsduur 26.12 minuten) waarop onder meer is te zien: een (deels) naakte jongen die kennelijk de leeftijd van zestien jaren nog niet heeft bereikt, die zichzelf aftrekt en door een derde persoon (volwassene) wordt afgetrokken.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het onder 1 primair bewezen verklaarde levert op:
met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren buiten echt ontuchtige handelingen plegen.
Het onder 2 bewezen verklaarde levert op:
a.
een gegevensdrager bevattende een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, in bezit hebben, meermalen gepleegd.
b.
een gegevensdrager bevattende een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, vervaardigen.
Het onder 3 bewezen verklaarde levert op:
een gegevensdrager, bevattende een afbeelding waarvan de vertoning schadelijk is te achten voor personen beneden de leeftijd van zestien jaar, vertonen aan een minderjarige van wie hij weet, dat deze jonger is dan zestien jaar, meermalen gepleegd.
Strafbaarheid van de verdachte
Het hof stelt op grond van het dossier en met inachtneming van de rapporten van de deskundigen T.W.D.P. van Os, psychiater, R.R. Beth, orthopedagoog, C.J.F. Kemperman, psychiater, en L.E.E. Ligthart, klinisch psycholoog en klinisch neuropsycholoog, vast dat bij de verdachte ten tijde van de bewezenverklaarde feiten weliswaar sprake was van een ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens, doch dat de invloed daarvan op de totstandkoming van de feiten niet zodanig is geweest dat die feiten in het geheel niet aan de verdachte kunnen worden toegerekend. De verdachte is derhalve strafbaar.
Oplegging van straf en/of maatregel
De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken. Het hof heeft voorts rekening gehouden met het uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 26 april 2012. Daaruit blijkt dat de verdachte bij vonnis van 21 november 2006 onherroepelijk is veroordeeld op grond van ontucht met een aan zijn zorg toevertrouwde minderjarige en het vertonen en in bezit hebben van kinderporno. De onderhavige feiten zijn gepleegd gedurende de verlengde proeftijd van de bij dat vonnis deels voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf.
De verdachte heeft zich (opnieuw) schuldig gemaakt aan ontucht met een minderjarige en aan het in bezit hebben en vertonen van kinderpornografisch materiaal. Het hof heeft voorts bewezen verklaard dat de verdachte zelf een filmpje heeft vervaardigd waarop het misbruik van een zeer jong kind in beeld wordt gebracht. Het hof acht dit geheel van feiten bijzonder schokkend, in het bijzonder doordat dergelijk seksueel misbruik bij de verdachte kennelijk voorziet in een niet te stillen behoefte aan steeds meer perverse prikkels en hij daarbij geen oog heeft voor het leed dat hij bij zijn slachtoffers veroorzaakt. De verdachte heeft daarvoor op geen enkel moment in de procedure verantwoordelijkheid genomen.
Anders dan de verdachte heeft willen doen voorkomen overkomt het misbruik van een minderjarige hem niet. Evenmin waren het de zich toevallig voordoende omstandigheden die hem in de verleiding hebben gebracht.
Uit de gang van zaken zoals weergegeven in het strafdossier valt af te leiden dat de verdachte welbewust en met een vooropgezet plan de omstandigheden heeft opgezocht en gecreëerd die hem in staat stelden misbruik te maken van een jongen die erop vertrouwde dat de verdachte met hem leuke activiteiten zou gaan ondernemen. De verdachte heeft zich onder een valse naam en met valse informatie over zijn competenties aangemeld als vrijwilliger en heeft met die informatie vertrouwen gewekt bij de vrijwillige thuiszorg en bij de moeder van het slachtoffer. Het is niet toevallig dat hij bij de keuze die hem werd geboden juist deze cliënt heeft uitgezocht.
Het hof neemt voorts in aanmerking dat de verdachte op meer dan één film, genoemd onder feit 2, zelf te zien is en dat hij, door de politie daarnaar gevraagd in het belang van de slachtoffers, heeft geweigerd om de namen bekend te maken van de slachtoffers van het op die films getoonde seksuele misbruik. Ter terechtzitting van het hof is gebleken dat de verdachte zich daarbij uitsluitend laat leiden door zijn eigen belangen en dat hij niet bereid is verantwoordelijkheid te nemen voor de schade die hij bij zijn slachtoffers heeft aangericht.
Uit het dossier rijst al met al het beeld op van een verdachte die in toenemende mate gepreoccupeerd is met seksueel misbruik van jonge kinderen en die aan die preoccupatie dan wel verslaving voortdurend voeding geeft door het verzamelen en zelfs het vervaardigen van kinderporno. Uit het dossier en de rapportages van deskundigen blijkt dat de verdachte in het geheel geen blijk geeft van besef van de ernst van die afwijking en van het gevaar dat hij vormt voor jonge kinderen, laat staan dat hij zich gemotiveerd toont voor een daarop gerichte behandeling.
Het hof acht die behandeling noodzakelijk, primair als middel om het gevaar dat de verdachte thans vormt te beteugelen en in gunstige zin te beïnvloeden. Het hof ziet zich in dat oordeel gesteund door de onderzoeksrapporten van de hiervoor genoemde deskundigen, door de rapportages van de reclassering en het verslag van de observatieperiode die de verdachte recent in de Forensisch Psychiatrische Kliniek (FPK) te Assen heeft doorgebracht, bedoeld om de haalbaarheid van terbeschikkingstelling met voorwaarden te onderzoeken.
Daaruit blijkt dat bij de verdachte sprake is van forse persoonlijkheidsproblematiek met een antisociaal en paranoïde karakter en oppositionele kenmerken. De verdachte toont zich onvolwassen eisend en sterk op zichzelf gericht. Zijn persoonlijkheid is zwak geïntegreerd waardoor er kans is op psychotische decompensatie.
De behandelaars van de FPK constateren dat bij de verdachte voorts sprake is van onveilige gehechtheid, waardoor hij een sterke afweer vertoont tegen elke vorm van afhankelijkheid. Dit vloeit voort uit de omstandigheid dat de verdachte zijn eerste vijf levensjaren in een weeshuis in Brazilië heeft doorgebracht. Volgens de behandelaars is de verdachte al met al te diep emotioneel beschadigd wil behandeling op een min of meer vrijwillige basis kans van slagen hebben. De problematiek van de verdachte kwam in de behandelgroep tot uiting doordat hij daar veel onveiligheid teweegbracht en hij een verstorend effect had op de groep en op het behandelmilieu in de setting van de FPK. Gebleken is dat een groepsbehandeling voor de verdachte al snel te onoverzichtelijk wordt waardoor hij de controle verliest en vervalt in problematisch gedrag. De verdachte heeft tijdens de observatieperiode geen verantwoordelijkheid willen of kunnen nemen voor zijn delicten. Geconstateerd wordt dat hij liegt, bedriegt en niet gemotiveerd is voor gesprekken over zijn delictgedrag. Nog tijdens de observatieperiode heeft de verdachte zich bovendien schuldig gemaakt aan het bezit van dvd's met kinderen en heeft hij foto's van schaarsgeklede kinderen op een pc van de kliniek gescand en vervolgens gebrand.
De deskundigen en de reclassering bevestigen dat de kans op recidive bijzonder groot is.
Het hof leidt uit het voorgaande af dat bij de verdachte sprake is van een stoornis van zijn geestvermogens. Naar het oordeel van het hof biedt behandeling in het kader van een terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging de enige reële kans op gunstige beïnvloeding en vermindering van het grote gevaar van recidive.
Het hof merkt in dit verband het bewezen verklaarde misdrijf van ontucht met een minderjarige aan als een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een persoon. Dat brengt mee dat de duur van de terbeschikkingstelling niet beperkt hoeft te blijven tot vier jaren.
Beslag
De in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, zoals vermeld in de kennisgeving beslaglegging, zijn vervaardigd tot het begaan van feit 2 en hebben gediend tot het begaan van feit 3. Zij zijn derhalve vatbaar voor onttrekking aan het verkeer.
Het hof zal de onttrekking aan het verkeer bevelen
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde]
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 800,00. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen. De benadeelde partij heeft zijn vordering in hoger beroep gehandhaafd.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 1 primair en 3 bewezen verklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering zal worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf
1 maart 2010 tot aan de datum van de voldoening.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 36b, 36c, 36f, 37a, 37b, 38e, 57, 240a, 240b en 247 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
BESLISSING
Het hof:
vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
verklaart de dagvaarding nietig voor zover betrekking hebbend op 1048 niet feitelijk uitgewerkte feiten van het ten laste gelegde onder 2;
verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 primair, 2 en 3 ten laste gelegde heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart het onder 1 primair, 2 en 3 bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 32 (tweeëndertig) maanden.
beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;
gelast dat de verdachte ter beschikking wordt gesteld en beveelt dat hij van overheidswege zal worden verpleegd;
beveelt de onttrekking aan het verkeer van de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
de in beslaggenomen goederen vermeld in de kennisgeving beslaglegging (zie de lijst van in beslag genomen voorwerpen).
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde] ter zake van het onder 1 primair en 3 bewezen verklaarde tot het bedrag van € 800,00 (achthonderd euro) ter zake van immateriële schade en veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij;
bepaalt dat voormeld toegewezen bedrag aan immateriële schadevergoeding vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 1 maart 2010 tot aan de dag der algehele voldoening;
verwijst de benadeelde partij in de door verdachte gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil;
legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde], een bedrag te betalen van € 800,00 (achthonderd euro) als vergoeding voor immateriële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 16 (zestien) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft;
bepaalt dat voormelde betalingsverplichting ter zake van de immateriële schade vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 1 maart 2010 tot aan de dag der algehele voldoening;
bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Aldus gewezen door
mr. H.J. Deuring, voorzitter,
mr. J.J. Beswerda en mr. H.K. Elzinga, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. M.J. Zomer, griffier,
en op 18 januari 2013 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Mr. Elzinga is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.