ECLI:NL:GHARL:2013:CA3789
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- J.A.W. Lensing
- F.A.M. Bakker
- J.A. Coster van Voorhout
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak in hoger beroep van poging tot inbraak met onvoldoende bewijs
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 12 juni 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Utrecht. De verdachte was beschuldigd van een poging tot inbraak op 10 juli 2011 in een woning in het arrondissement Utrecht. De tenlastelegging omvatte het wegnemen van een grote hoeveelheid sieraden en andere goederen, waarbij de verdachte en/of zijn mededaders zich toegang tot de woning zouden hebben verschaft door middel van braak en inklimming. Tijdens de rechtszaak heeft de verdachte gebruik gemaakt van zijn recht om te zwijgen, wat door het hof in overweging is genomen.
Het hof heeft het vonnis van de rechtbank vernietigd, omdat het tot de conclusie kwam dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte schuldig te verklaren. De rechtbank had eerder een andere bewijsbeslissing genomen, maar het hof oordeelde dat de aangetroffen sporen, waaronder een dactyloscopisch spoor op een ladder en schoensporen, niet voldoende bewijs boden om de betrokkenheid van de verdachte bij de inbraak vast te stellen. Het hof benadrukte dat de omstandigheden niet zodanig waren dat het aannemelijk was dat de verdachte bij de inbraak betrokken was geweest.
De beslissing van het hof omvatte ook de teruggave van in beslag genomen goederen aan de verdachte, aangezien hij was vrijgesproken van het tenlastegelegde feit. Het hof heeft de bewaring van andere in beslag genomen goederen gelast ten behoeve van de rechthebbenden. De uitspraak werd gedaan in tegenwoordigheid van de griffier en is openbaar uitgesproken.