ECLI:NL:GHARL:2013:CA2938

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
11 juni 2013
Publicatiedatum
22 juni 2013
Zaaknummer
200.108.891/01 incident
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Incident eiswijzigingen in verdelingszaak

In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, betreft het een incident met betrekking tot eiswijzigingen in een verdelingszaak. Het hof heeft op 11 juni 2013 arrest gewezen in het incident, waarbij het de inhoud van een eerder tussenarrest van 2 oktober 2012 heeft overgenomen. De appellante heeft zich verzet tegen de eiswijzigingen van de geïntimeerde, omdat deze volgens haar niet exact waren vermeld in het petitum. De geïntimeerde heeft echter betoogd dat de wijzigingen duidelijk waren aangegeven in zijn memorie van antwoord, en het hof heeft geoordeeld dat de eiswijzigingen voldoende duidelijk waren. Het hof heeft de bezwaren van de appellante gepasseerd en de eiswijzigingen van de geïntimeerde toegestaan.

De appellante heeft daarnaast aangevoerd dat er een wijziging van omstandigheden had plaatsgevonden, namelijk de verkoop van de echtelijke woning, wat haar in staat stelde om haar eis aan te passen. Het hof heeft geoordeeld dat deze aanpassing toegestaan was, omdat het niet in strijd was met de goede procesorde. De overige vorderingen van de appellante, die eerder in de procedure hadden kunnen worden ingesteld, zijn echter afgewezen wegens strijd met de goede procesorde.

De beslissing over de kosten van het incident is aangehouden tot de einduitspraak in de hoofdzaak. Het hof heeft de zaak naar de rol verwezen voor voortprocederen, waarbij de eiswijzigingen van de geïntimeerde zijn toegestaan en de bezwaren tegen de overige eiswijzigingen van de appellante gegrond zijn verklaard.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
locatie Leeuwarden
afdeling civiel recht
zaaknummer gerechtshof 200.108.891/01
(zaaknummer rechtbank Groningen 108231 / HA ZA 09-209)
arrest van de tweede kamer van 11 juni 2013
in het incident met betrekking tot het verzet tegen de onderscheiden eiswijzigingen in de zaak van
[appellante],
wonende te [woonplaats],
appellante in het principaal hoger beroep,
geïntimeerde in het incidenteel hoger beroep,
in eerste aanleg: gedaagde in conventie en eiseres in reconventie,
hierna: [appellante],
advocaat: mr. P.B. Rietberg, kantoorhoudend te Groningen,
tegen
[geïntimeerde],
wonende te [woonplaats 2],
geïntimeerde in het principaal hoger beroep,
appellant in het incidenteel hoger beroep,
in eerste aanleg: eiser in conventie en verweerder in reconventie,
hierna: [geïntimeerde],
advocaat: mr. J-W.F. van Horssen, kantoorhoudend te Leek.
Het hof neemt de inhoud van het tussenarrest van 2 oktober 2012 hier over.
1. Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
1.1 Het verdere verloop van de procedure is als volgt:
- een memorie van antwoord tevens incidenteel appel tevens akte wijziging van eis,
- een akte verzet tegen wijziging van eis,
- een antwoordakte,
- een memorie van antwoord in incidenteel appel tevens akte wijziging c.q. aanvulling van eis,
- een akte uitlating wijziging eis,
- een antwoordconclusie inzake wijziging eis.
1.2 Vervolgens zijn de stukken wederom overgelegd voor het wijzen van arrest in incident en heeft het hof arrest in incident bepaald.
2. De beoordeling
In het incident
Wijziging van eis door [geïntimeerde]
2.1 [geïntimeerde] heeft in hoger beroep bij de voor hem eerst mogelijke gelegenheid (de memorie van antwoord) zijn eis gewijzigd. De wijzigingen zijn daarmee tijdig gedaan.
2.2 [appellante] heeft zich tegen deze eiswijzigingen verzet. Zij heeft aangevoerd dat in het petitum niet exact is vermeld op welke onderdelen de eis specifiek is gewijzigd of aangevuld. Om die reden acht zij de eiswijzigingen in strijd met een goede procesorde en dienen deze eiswijzigingen te worden afgewezen.
2.3 [geïntimeerde] heeft daarop verklaard dat op bladzijde 48 van zijn memorie van antwoord, tevens incidenteel appel tevens wijziging van eis duidelijk is aangegeven op welke punten hij zijn eis heeft willen wijzigen en aanvullen en dat vervolgens zijn vorderingen duidelijk in het petitum zijn aangegeven.
2.4 Het hof acht uit de memorie van antwoord tevens incidenteel appel tevens akte wijziging van eis voldoende duidelijk geworden wat de in de conclusie opgenomen eiswijzigingen inhouden. [appellante] heeft zich tegen deze eiswijzigingen ook specifiek verzet in onderdeel 6 "Verweer inzake wijziging van Eis c.q. zelfstandig verzoek tot wijziging van eis" van haar memorie van antwoord in incidenteel appel tevens akte wijziging c.q. aanvulling van eis.
2.5 Het hof zal de bezwaren van [appellante] daarom passeren. Evenmin ziet het hof ambtshalve aanleiding deze eiswijzigingen buiten beschouwing te laten wegens strijd met een goede procesorde. In hoger beroep zal recht worden gedaan op de gewijzigde vorderingen van [geïntimeerde].
Wijziging van eis door [appellante]
2.6 [appellante] heeft bij memorie van antwoord in het incidenteel appel tevens wijziging c.q. aanvulling van eis haar eis gewijzigd. Het gaat om de volgende - zakelijk weergegeven - eiswijzigingen:
- vernietiging van de veroordeling onder 3.11 van het dictum van het vonnis van 21 maart 2012 om een rentevergoeding aan [geïntimeerde] te betalen in verband met zijn vermogen dat in de woning te [woonplaats] zit;
- te bepalen dat [geïntimeerde] een woonvergoeding ter zake de woning te [woonplaats 2] aan haar zal voldoen;
- te bepalen dat [geïntimeerde] de helft van het door haar op de hypotheekschuld bij de Postbank ten aanzien van de woning te [woonplaats] afgeloste bedrag aan haar voldoet;
- een deskundige aan te wijzen die de schade vaststelt inzake het door [geïntimeerde] laten verpauperen van de woning in [woonplaats 2] en te bepalen dat [geïntimeerde] die schade aan haar vergoedt;
- een andere makelaar te benoemen (naar het hof aanneemt voor de verkoop van de woning in [woonplaats 2]);
- een rente van 4% vast te stellen over het bedrag dat [geïntimeerde] aan haar is verschuldigd.
2.7 [geïntimeerde] heeft bezwaar gemaakt tegen de eiswijzigingen en daartoe aangevoerd dat er geen reden is hier af te wijken van de regel dat de wijziging van eis niet later dan bij memorie van grieven kan worden genomen. Volgens hem zal de zaak onnodige vertraging oplopen indien de eiswijziging wordt toegestaan.
2.8 [appellante] heeft aangevoerd dat er een wijziging van omstandigheden heeft plaatsgevonden die nog niet bekend was bij het nemen van de memorie van grieven. Nadien is de echtelijke woning - waarbij het hof ervan uitgaat dat zij hiermee de woning aan de [straat] te [woonplaats] heeft bedoeld - verkocht, waarna in plaats van een meeropbrengst een restschuld resteerde zodat zij niet de door de rechtbank toegewezen rentevergoeding aan [geïntimeerde] behoeft te voldoen. Met dit aspect heeft [appellante] aldus geen rekening kunnen houden.
2.9 Het hof overweegt dat de in artikel 347 lid 1 Rv besloten twee-conclusie-regel de aan oorspronkelijk eiser toekomende bevoegdheid tot verandering of vermeerdering van eis in hoger beroep in die zin beperkt dat hij in beginsel zijn eis niet later dan in zijn memorie van grieven of antwoord mag veranderen of vermeerderen. Dit geldt ook als de verandering of vermeerdering van eis slechts betrekking heeft op de grondslag van hetgeen ter toelichting van de vordering door de oorspronkelijke eiser is gesteld.
2.10 Op deze in beginsel strakke regel kan onder omstandigheden een uitzondering worden aanvaard indien daarmee aanpassing wordt beoogd aan eerst na het tijdstip waarop de appellante haar memorie van grieven heeft genomen voorgevallen of gebleken feiten en omstandigheden en de eisverandering of -vermeerdering ertoe strekt te voorkomen dat het geschil aan de hand van inmiddels achterhaalde of onjuist gebleken (juridische of feitelijke) gegevens zou moeten worden beslist, of dat – indien dan nog mogelijk – een nieuwe procedure zou moeten worden aangespannen om het geschil alsnog aan de hand van de juiste en volledige gegevens te kunnen doen beslissen. Onverkort blijft dan gelden dat toelating van de eisverandering of -vermeerdering niet in strijd mag komen met de eisen van een goede procesorde (HR 20 juni 2008, LJN: BC4959 en HR 19 juni 2009, LJN: BI8771).
2.11 Nu de woning te [woonplaats] inmiddels is verkocht acht het hof het aan [appellante] toegestaan haar eis hierop aan te passen en alsnog vernietiging van onderdeel 3.11 van het dictum van het bestreden vonnis te vragen. Nu deze eiswijziging ook overigens niet in strijd komt met de eisen van een goede procesorde, zal deze worden toegelaten.
2.12 De vordering van [appellante] om een andere deskundige aan te wijzen dan de deskundige die [geïntimeerde] in zijn vordering heeft genoemd, is ingegeven door die vordering van [geïntimeerde] en aldus eveneens toelaatbaar. Deze vordering komt ook niet in strijd met de eisen van een goede procesorde en zal daarom eveneens worden toegestaan.
2.13 Dit betekent dat de in rechtsoverweging 2.11 en 2.12 weergegeven eiswijzigingen zullen worden toegestaan.
2.14 De overige vorderingen, namelijk tot het bepalen van een woonvergoeding ten aanzien van de woning te [woonplaats 2], tot vergoeding van de door [appellante] afgeloste helft van de hypotheekschuld bij de Postbank, om een schadevergoeding vast te stellen voor het laten verpauperen van de woning te [woonplaats 2] en te bepalen dat [geïntimeerde] die schadevergoeding aan [appellante] voldoet, en om een rente van 4% vast te stellen over het bedrag dat [geïntimeerde] aan [appellante] verschuldigd mocht blijken te zijn, hadden eerder in deze procedure kunnen worden ingesteld en zullen wegens strijd met een goede procesorde niet worden toegelaten. De bezwaren tegen die eiswijzigingen zijn derhalve gegrond.
2.15 De beslissing omtrent de kosten van het incident zal worden aangehouden tot de einduitspraak.
In de hoofdzaak
2.16 De hoofdzaak zal naar de rol worden verwezen voor voortprocederen
De beslissing
Het gerechtshof:
in het incident:
staat de eiswijzigingen van [geïntimeerde] toe;
staat de hiervoor in rechtsoverweging 2.11 en 2.12 weergegeven eiswijzigingen van [appellante] toe;
acht de bezwaren tegen de overige eiswijzigingen van [appellante] gegrond;
bepaalt dat over de kosten van het incident zal worden beslist bij einduitspraak in de hoofdzaak;
in de hoofdzaak:
verwijst de zaak naar de rol van dinsdag 25 juni 2013 voor voortprocederen.
Dit arrest is gewezen door mrs. M.M.A. Wind, G. van Rijssen en B.J.H. Hofstee en is door de rolraadsheer in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op dinsdag 11 juni 2013.