ECLI:NL:GHARL:2013:CA2389

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
6 juni 2013
Publicatiedatum
22 juni 2013
Zaaknummer
21-002830-13
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis politierechter inzake geweld tegen politieambtenaren en verkeersongeval

In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Midden-Nederland, waarbij de verdachte is veroordeeld voor meerdere misdrijven, waaronder geweld tegen politieambtenaren en het verlaten van de plaats van een verkeersongeval. De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van 23 januari 2013. Tijdens de zitting van het hof op 6 juni 2013 heeft de verdediging aangevoerd dat er geen origineel politieproces-verbaal in het dossier aanwezig is, wat de bewijsvoering zou ondermijnen. Het hof heeft dit verweer verworpen, omdat de verbalisant op ambtsbelofte heeft verklaard dat de originele stukken zoekgeraakt zijn, maar dat de opnieuw ondertekende processen-verbaal in overeenstemming zijn met de originele gegevens. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan vier feiten, waaronder het verlaten van de plaats van een verkeersongeval, verzet tegen aanhouding door politieambtenaren, bedreiging van een politieambtenaar en belediging van een ambtenaar in functie. De verdachte is eerder veroordeeld voor soortgelijke feiten, wat het hof heeft meegewogen in de strafoplegging. Uiteindelijk heeft het hof het vonnis van de politierechter vernietigd en de verdachte veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van drie weken, met aftrek van de tijd die hij in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. Het hof heeft de toepasselijke wettelijke voorschriften uit het Wetboek van Strafrecht en de Wegenverkeerswet 1994 in acht genomen.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-002830-13
Uitspraak d.d.: 6 juni 2013
TEGENSPRAAK
Promis
Verkort arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Midden-Nederland van 23 januari 2013 in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
wonende te [adres].
Het hoger beroep
De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 24 mei 2013 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd (zie voor de inhoud van de vordering bijlage I). Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen namens verdachte door zijn raadsman, mr W.C. den Daas, naar voren is gebracht.
Het vonnis waarvan beroep
Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen omdat het tot een andere strafoplegging komt en daarom opnieuw rechtdoen.
De tenlastelegging
Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
Feit 1
hij op of omstreeks 12 maart 2010 te [plaats], althans in het arrondissement Utrecht, als bestuurder van een motorrijtuig betrokken bij een verkeersongeval of door wiens gedraging een verkeersongeval was veroorzaakt op de [straat] aldaar, de plaats van het ongeval heeft verlaten, terwijl bij dat ongeval naar hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden aan een ander (te weten [betrokkene 1]) letsel en/of schade was toegebracht;
Feit 2
hij op of omstreeks 12 maart 2010 te [plaats], toen (een) aldaar in uniform geklede dienstdoende politieambtena(a)r(en) verdachte, als verdacht van het gepleegd hebben van één of meer op heterdaad ontdekt(e) strafba(a)r(e) feit(en) had(den) aangehouden en had(den) vastgegrepen, althans vast had(den) teneinde verdachte, ter geleiding voor een hulpofficier van justitie, over te brengen naar een politiebureau, zich met geweld tegen die eerstgenoemde opsporingsambtena(a)r(en), werkzaam in de rechtmatige uitoefening van hun/zijn bediening, heeft verzet door te rukken en te trekken in een richting tegengesteld aan die, waarin die ambtena(a)r(en) verdachte trachtte(n) te geleiden;
Feit 3
hij op of omstreeks 12 maart 2010 te [plaats], althans in het arrondissement Utrecht, [betrokkene 2], aspirant van politie regio Utrecht heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [betrokkene 2] dreigend de woorden toegevoegd: "Ik sla je helemaal verrot" en/of "Ik maak hem kapot, de klootzak" en/of "Als ik er achter kom waar jij woont zoek ik je op en maak ik je af", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
Feit 4
hij op of omstreeks 12 maart 2010 te [plaats], althans in het arrondissement Utrecht, opzettelijk beledigend (een) ambtena(a)r(en), te weten [betrokkene 2], aspirant van politie Utrecht, gedurende en/of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, in diens/dier tegenwoordigheid mondeling heeft toegevoegd de woorden "kankerlijer" en/of "vuile klootzak", althans woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Overweging met betrekking tot het bewijs
De raadsman van verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep aangevoerd dat in het dossier van de onderhavige zaak geen origineel politieproces-verbaal zit. Een aantal processen-verbaal zijn opnieuw ondertekend, doch een aantal is niet ondertekend. Niet is te controleren of deze stukken conform het origineel zijn. Op grond hiervan zijn er niet voldoende wettige bewijsmiddelen in het dossier en dient verdachte te worden vrijgesproken van het hem tenlastegelegde, aldus de raadsman.
Het hof verwerpt dit verweer. Kennelijk is het originele politieproces-verbaal van de onderhavige zaak zoekgeraakt. Verbalisant [X] heeft hier op pagina 2 van het proces-verbaal verantwoording voor afgelegd. Hij relateert op ambtsbelofte dat de originele stukken van het proces-verbaal niet meer te achterhalen waren. Door enkele collega-verbalisanten en de getuige zijn de - kennelijk in de computer opgeslagen en opnieuw uitgedraaide - processen-verbaal opnieuw ondertekend. Niet alle stukken zijn ondertekend, maar deze laatste stukken zijn wel conform origineel, aldus de verbalisant op ambtsbelofte. Met dit laatste zal de verbalisant bedoeld hebben te verklaren dat de uitgeprinte tekst in overeenstemming met de in de computer opgeslagen tekst is. Het hof heeft geen enkele reden om te twijfelen aan het relaas van verbalisant [X] en acht de politieprocessen-verbaal dan ook bruikbaar voor het bewijs. Daar komt bij dat de inhoud van de betreffende stukken op zichzelf niet is betwist door de raadsman.
Het hof is van oordeel dat het namens verdachte gevoerde verweer strekkende tot vrijspraak van het onder 1 tenlastegelegde wordt weersproken door de gebezigde bewijsmiddelen, zoals deze later in de eventueel op te maken aanvulling op dit arrest zullen worden opgenomen. Het hof heeft geen reden om aan de juistheid en betrouwbaarheid van de inhoud van die bewijsmiddelen te twijfelen.
Bewezenverklaring
Door wettige bewijsmiddelen, waarbij de inhoud van elk bewijsmiddel -ook in onderdelen- slechts wordt gebezigd tot het bewijs van dat tenlastegelegde feit waarop het blijkens de inhoud kennelijk betrekking heeft, en waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, heeft het hof de overtuiging verkregen en acht het hof wettig bewezen, dat verdachte het onder 1, 2, 3 en 4 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
Feit 1
hij op 12 maart 2010 te [plaats], als bestuurder van een motorrijtuig betrokken bij een verkeersongeval op de [straat]aldaar, de plaats van het ongeval heeft verlaten, terwijl bij dat ongeval naar hij redelijkerwijs moest vermoeden aan een ander (te weten [betrokkene 1]) schade was toegebracht;
Feit 2
hij op 12 maart 2010 te [plaats], toen aldaar in uniform geklede dienstdoende politieambtenaren verdachte, als verdacht van het gepleegd hebben van één op heterdaad ontdekt strafbaar feit hadden aangehouden en hadden vastgegrepen, teneinde verdachte, ter geleiding voor een hulpofficier van justitie, over te brengen naar een politiebureau, zich met geweld tegen die eerstgenoemde opsporingsambtenaren, werkzaam in de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, heeft verzet door te rukken en te trekken in een richting tegengesteld aan die, waarin die ambtenaren verdachte trachtten te geleiden;
Feit 3
hij op 12 maart 2010 te [plaats],[betrokkene 2], aspirant van politie regio Utrecht heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [betrokkene] dreigend de woorden toegevoegd: "Ik sla je helemaal verrot" en "Ik maak hem kapot, de klootzak" en "Als ik er achter kom waar jij woont zoek ik je op en maak ik je af";
Feit 4
hij op 12 maart 2010 te [plaats], opzettelijk beledigend een ambtenaar, te weten [betrokkene 2], aspirant van politie Utrecht, gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, in diens tegenwoordigheid mondeling heeft toegevoegd de woorden "kankerlijer" en "vuile klootzak".
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het onder 1 bewezen verklaarde levert op:
Overtreding van artikel 7, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994.
Het onder 2 bewezen verklaarde levert op:
Wederspannigheid.
Het onder 3 bewezen verklaarde levert op:
Bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht.
Het onder 4 bewezen verklaarde levert op:
Eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan aan een ambtenaar gedurende of terzake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.
Oplegging van straf en/of maatregel
De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Het hof heeft bij de straftoemeting in het bijzonder in aanmerking genomen -en vindt daarin de redenen die tot de keuze van een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf van de hierna aan te geven duur leiden- de navolgende omstandigheden.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een viertal misdrijven, waarvan een drietal betrekking heeft op agressie en geweld jegens verbalisanten van politie. Verdachte heeft geen enkel respect getoond voor het gezag van de verbalisanten die een publieke taak verrichtten.
De politierechter heeft verdachte voor de vier bewezenverklaarde feiten veroordeeld tot een werkstraf voor de duur van 40 uren subsidiair 20 dagen hechtenis.
De advocaat-generaal heeft gevorderd de verdachte te veroordelen overeenkomstig de door de politierechter opgelegde straf.
Blijkens het uittreksel uit de justitiële documentatie, verdachte betreffende, is hij reeds vele malen veroordeeld, waaronder wegens soortgelijke feiten. Dit heeft hem er echter niet van weerhouden de onderhavige feiten te plegen. Verdachte volhardt in agressief gedrag zo gauw hij met politie in aanraking komt. Het hof rekent dit verdachte zwaar aan.
Gelet op het voorgaande komt het hof tot oplegging van een aanmerkelijk hogere straf dan door de advocaat-generaal is gevorderd en door de politierechter is opgelegd. Het hof acht oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van drie weken, met aftrek van de tijd die verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, passend en geboden.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 57, 63, 180, 266, 267 en 285 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 7 en 176 van de Wegenverkeerswet 1994.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1, 2, 3 en 4 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1, 2, 3 en 4 bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 3 (drie) weken.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Aldus gewezen door
mr H. Abbink, voorzitter,
mr R. de Groot en mr M.C.J. Groothuizen, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr N.D. Mavus-ten Elshof, griffier,
en op 6 juni 2013 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Mr M.C.J. Groothuizen is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.