17. Aan het hof ligt vervolgens de vraag voor of de huidige situatie van dien aard is dat de executie door de vrouw klaar¬blijkelijk aan de zijde van de man een noodtoe¬stand zal doen ontstaan, waardoor een onverwijlde tenuitvoerlegging niet kan worden aan¬vaard. Het hof beantwoordt deze vraag bevestigend op grond van de navolgende feiten en omstandigheden:
a. De besloten vennootschap FG Beheer BV, voorheen de besloten vennootschap "Fazandt Groep" BV genaamd, is eigenaar van een onroerende zaak te [woonplaats] waarin onder meer het hotel/restaurant [hotel/restaurant] werd uitgeoefend alsmede van een aantal onroerende zaken te [woonplaats] die ten behoeve van voornoemde exploitatie werden gebruikt. De besloten vennootschap GBEX, dochter van FG Beheer BV, was tot omstreeks januari 2012 exploitant van hotel/restaurant [hotel/restaurant]. Vanaf omstreeks januari 2012 is deze exploitatie voortgezet door de besloten vennootschap [bedrijf ], eveneens dochter van FG Beheer BV. [bedrijf ] is voor deze exploitatie een nieuwe huurovereenkomst aangegaan met FG Beheer BV voor de duur van vijf jaar. De man was bestuurder van Fazandt Groep BV en nadien van FG Beheer BV.
b. Op verzoek van de naamloze vennootschap Deutsche Bank Nederland NV, de rechtsopvolger van ABN AMRO Bank NV die destijds aan Fazandt Groep BV EN GBEX BV de financiering voor de aankoop van de onroerende zaken en de exploitatie van het bedrijf heeft verstrekt, heeft de rechtbank bij afzonderlijke vonnissen van 26 februari 2013 is het faillissement van GBEX BV en FG Beheer BV uitgesproken.
c. Bij vonnis van 26 maart 2013 is - op eigen aangifte - [bedrijf ] failliet verklaard.
d. Op 28 maart 2013 heeft de man, mede ter uitvoering van de vonnissen van 20 maart 2013 waarbij onder meer de huurovereenkomst tussen FG Beheer BV en [bedrijf ] nietig is verklaard en ontruiming is bevolen, het hotel/restaurant en de voor de exploitatie gebruikte overige zaken opgeleverd aan c.q. ter beschikking gesteld aan de curator in de faillissementen van GBEX BV, FG Beheer BV en [bedrijf ].
e. Door het wegvallen van de exploitatie van het hotel/restaurant [hotel/restaurant] als gevolg van de ontruiming en het faillissement van [bedrijf ] is het salaris van de man van € 665,- netto per maand weggevallen.
f. De man heeft een AOW-uitkering naar de norm van een alleenstaande.
g. De man is eigenaar van een pand aan [adres] met een aantal huurappartementen. De man heeft onweersproken gesteld dat de hypothecaire verplichtingen niet volledig kunnen worden voldaan uit de huurinkomsten.
h. Uit de stukken omtrent de polissen van levensverzekering blijkt slechts van één polis met een substantieel kapitaal, te weten de polis bij ASR onder nummer 73004794 (door de rechtbank aangeduid met nummer 73004734) als pensioenvoorziening voor de man. De vrouw heeft op deze polis (conservatoir) beslag gelegd. De vrouw heeft verder gesteld dat de man in de huwelijkse periode een aantal polissen heeft afgekocht dan wel gelden daaruit heeft opgenomen, maar het hof volgt haar niet in haar -niet nader onderbouwde- conclusie dat deze gelden de man nog immer ten behoeve van zijn levensonderhoud ter beschikking staan. Gezien het tijdsverloop sinds de afkoop c.q. opname heeft het op de weg van de vrouw gelegen om hierin enig inzicht te verstrekken.
i. De man exploiteert samen met zijn oudste zoon het café/restaurant/hotel [cafe] te [woonplaats], voorheen [oude naam cafe] en daarvoor De Zeester genoemd. Op grond van een vonnis van de rechtbank van 6 maart 2013 dienen de erven Wiggers De Zeester bestaande uit het registergoed, de roerende zaken en inventaris alsmede de immateriële activa, te leveren aan de vrouw. Deze levering dient plaats te vinden -kort gezegd- leeg en ontruimd, vrij van huur en gebruik door derden en onbezwaard. Met het oog op deze levering hebben de erven Wiggers de man op 28 maart 2013 aangeschreven tot ontruiming van De Zeester onder aankondiging van een gerechtelijke procedure indien de ontruiming niet uiterlijk binnen twee weken nadien is gerealiseerd. Uit de uitlatingen van de vrouw ter zitting leidt het hof af dat ook de vrouw de aanstaande ontruiming door de man realistisch acht.