3.2.14 De deskundige heeft de opdracht aanvaard en zich akkoord verklaard met de door partijen voorstelde procedure.
3.2.15 Op 1 september 2009 heeft de deskundige in het bijzijn van partijen en hun raadslieden het werk opgenomen. De deskundige heeft partijen daarbij vragen gesteld en hen in de gelegenheid gesteld hetgeen zij van belang achten naar voren te brengen.
3.2.16 De deskundige heeft bij e-mail van 16 oktober 2009 partijen een opstelling toegezonden met daarin de voor de calculatie in aanmerking te nemen posten en overige uitgangspunten.
3.2.17 De advocaat van [geïntimeerden] heeft bij brief van 9 november 2009 aan de deskundige, onder toezending van een kopie aan de advocaat van [appellante], voorgesteld dat partijen ieder hun commentaar op de opstelling van de deskundige insturen, waarna partijen nog kort de gelegenheid hebben op elkaars reactie te reageren.
3.2.18 De heer [appellante] heeft de deskundige verzocht hem in de gelegenheid te stellen de begroting mondeling door te spreken. [geïntimeerden] hebben hiertegen bezwaar gemaakt.
De advocaat van [appellante] heeft zich bij brief van 11 december 2009 bij het bezwaar neergelegd.
3.2.19 De deskundige heeft de partijen vervolgens op 3 februari 2010 een voorlopige begroting, voorzien van bedragen, toegezonden. Partijen hebben tevergeefs getracht om op basis daarvan tot een vergelijk te komen.
3.2.20 De advocaat van [appellante] heeft bij brief van 17 maart 2010 laten weten dat [appellante] een overzicht zou vervaardigen van de posten die ten onrechte niet door de deskundige in de berekening zouden zijn meegenomen.
3.2.21 De raadsman van [geïntimeerden] heeft de deskundige laten weten de reactie op het concept gereed te hebben en heeft voorgesteld dat partijen elkaar hun concept-reactie zouden toezenden, zodat zij hun reactie desgewenst zouden kunnen aanvullen met commentaar op de concept-reactie van de ander.
3.2.22 De raadsman van [appellante] heeft bij brief van 22 maart 2010 laten weten dat hij zo spoedig mogelijk zorg zou dragen voor commentaar, maar dat de calculator van [appellante] op dat moment wegens ziekte afwezig was.
3.2.23 Ondanks herinneringen, is een reactie van [appellante] uitgebleven.
3.2.24 De raadsman van [geïntimeerden] heeft zijn commentaar op de concept-rapportage bij brief van 21 juni 2010 aan de deskundige doen toekomen.
3.2.25 Bij brief van 22 juni 2010 heeft de raadsman van [appellante] verzocht om de opgestelde alternatieve begroting mondeling met de deskundige te mogen doornemen. De raadsman van [geïntimeerden] heeft hiertegen bezwaar gemaakt en verzocht om presentatie van de definitieve rapportage.
3.2.26 Bij brief van 23 juni 2010 heeft de raadsman van [appellante] de deskundige een termijn verzocht op te kunnen reageren op het commentaar van [geïntimeerden] van 21 juni 2010. Hieraan is geen gehoor gegeven.
3.2.27 De deskundige heeft bij brief van 9 juli 2010 zijn definitieve rapportage aan partijen gezonden. In de begeleidende brief heeft de deskundige onder meer het volgende opgemerkt:
“Gehanteerd uurloon is binnen de stukken niet duidelijk geworden, even als voorbeeld (…).
Gezien uw schrijven van 18 juni 2009, waarin aangegeven dat er een akkoord is met het door [appellante] voor het eigen personeel gehanteerde uurtarief zullen wij de begroting aanpassen op EUR 34,00 per uur + een opslagpercentage van 11%, afgerond op EUR 37,75 per uur.
(…)
In onze opstelling is geen rekening gehouden met algemene bouwplaatskosten, dit in tegenstelling met de nacalculatie van de aannemer. In het schrijven van Bout Overes van 21 juni 2010 wordt aangemerkt dat hier een separate afspraak overgemaakt is.
E.e.a. is niet bij ons bekend, indien dit een discussie is tussen de partijen, dan wel berust op een misverstand, zullen de cijfers opgeplust moeten worden met 5%.”
3.2.28 Bij brief van 1 oktober 2010 heeft de raadsman van [geïntimeerden] de raadsman van [appellante] laten weten dat [geïntimeerden] de woning en de garage willen afnemen tegen de door de deskundige bindend vastgestelde prijs. [appellante] heeft geweigerd om mee te werken aan het transport.
3.2.29 Bij e-mail van 26 januari 2011 van de deskundige aan mr. Brouwer is medegedeeld dat het conceptrapport is gecorrigeerd door hem en daarmee definitief is geworden.
3.2.30 [geïntimeerden] hebben in de kort geding procedure bij de rechtbank Groningen onder nummer 123436 / KG ZA 10-494 levering van de woning gevorderd. Die vordering is bij vonnis van 11 februari 2011 toegewezen. [geïntimeerden] hebben van afname van de onroerende zaak afgezien omdat [appellante] appel tegen het kort geding vonnis heeft ingesteld en een bodemprocedure heeft aangekondigd. Toen de door [appellante] aangekondigde bodemprocedure uitbleef, hebben [geïntimeerden] ervoor gekozen om zelf de onderhavige bodemprocedure op te starten.
3.2.31 Bij schrijven van 7 maart 2011 heeft [appellante] [geïntimeerden] mededeling gedaan van haar beroep op vernietiging van het bindend advies.
3.2.32 Op 20 januari 2012 hebben [geïntimeerden] genoemd vonnis van de rechtbank Groningen d.d. 21 december 2011 (samen met het aanvullend vonnis d.d. 18 januari 2012) aan [appellante] betekend.
3.2.33 Op 15 februari 2012 is tussen partijen een notariële akte tot levering van de onroerende zaak verleden. Deze akte luidt, voor zover thans van belang, als volgt:
"VOORAF
Op eenentwintig december tweeduizend elf heeft de Rechtbank Groningen vonnis gewezen in de bodemprocedure, bekend onder zaaknummer/rolnummer 126491/HA ZA 11-430 aangevuld met een vonnis de dato achttien januari tweeduizend twaalf, waarbij de tenuitvoerlegging bij voorraad van eerst gemeld vonnis is bevolen.
(…)
LEVERING, REGISTERGOED, GEBRUIK
Ter uitvoering van bovengenoemd vonnis levert verkoper aan koper, die bij deze ieder voor de onverdeelde helft aanvaardt:
(…)"
3.2.34 Vervolgens heeft [appellante] de voorzieningenrechter van de rechtbank Groningen verzocht verlof te verlenen tot het leggen van conservatoir beslag tot levering van de onroerende zaak, welk verlof op 29 maart 2012 is verleend.
3.2.35 Dit beslag is op 2 april 2012 gelegd en op 3 april 2012 betekend aan [geïntimeerden]