ECLI:NL:GHARL:2013:CA1421

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
15 april 2013
Publicatiedatum
22 juni 2013
Zaaknummer
1360-12
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om hogere vergoeding wegens reputatieschade en intrekking seizoenskaart voetbalclub

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 15 april 2013 uitspraak gedaan in een verzoekschrift van een verzoeker die een hogere vergoeding vroeg op grond van artikel 89 van het Wetboek van Strafvordering. De verzoeker, die eerder was vrijgesproken van een strafbaar feit, verzocht om een schadevergoeding van € 630,= voor twee dagen in verzekeringstelling en € 55,85 voor de schade door het intrekken van zijn seizoenskaart van een voetbalclub. Het hof heeft vastgesteld dat het verzoekschrift tijdig was ingediend en derhalve ontvankelijk was. De advocaat-generaal en de raadsman van de verzoeker hebben hun standpunten toegelicht in een openbare raadkamer op 4 maart 2013.

Het hof overwoog dat de verzoeker in januari 2012 in verzekering was gesteld en dat hij twee dagen in een politiecel had doorgebracht. De rechter kan op grond van artikel 89 van het Wetboek van Strafvordering een vergoeding toekennen voor schade die is geleden door ondergane verzekering, mits de zaak is geëindigd zonder oplegging van straf of maatregel. Het hof oordeelde dat de verzoeker recht had op een vergoeding van € 210,= voor de twee dagen in verzekering, maar wees het verzoek om een hogere vergoeding voor immateriële schade af. Het hof concludeerde dat de reputatieschade die de verzoeker had geleden niet het gevolg was van de ondergane verzekering, maar van de verdenking en de publiciteit daarover.

De gevraagde vergoeding voor het missen van voetbalwedstrijden door het intrekken van de seizoenskaart viel buiten het beslissingskader van artikel 89. Het hof kende de verzoeker een vergoeding toe van € 210,= en wees het overige verzoek af. De beschikking werd gegeven door de drie rechters in Arnhem, met de griffier aanwezig, en werd uitgesproken in een openbare zitting.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
locatie Arnhem
Pkn: 21-002451-12
Avnr: 1360-12
Het hof heeft gezien het op 15 november 2012 ter griffie van het hof ingekomen verzoekschrift van:
[verzoeker],
geboren te [geboorteplaats, 1992],
wonende te [woonplaats],
domicilie kiezende te [adres],
ten kantore van zijn raadsman,
hierna te noemen verzoeker,
ingediend door [raadsman], advocaat te Utrecht strekkende tot toekenning van een vergoeding ex artikel 89 van het Wetboek van Strafvordering ter zake van schade als gevolg van ondergane verzekering.
Het hof heeft gehoord in openbare raadkamer van 4 maart 2013 de advocaat-generaal en verzoeker, bijgestaan door [raadsman], voornoemd.
Het hof heeft kennis genomen van de overige zich in het procesdossier bevindende stukken, waaronder de conclusie van de advocaat-generaal.
OVERWEGINGEN
1. Bij in kracht van gewijsde gegaan arrest van het hof Arnhem van 25 september 2012 is verzoeker vrijgesproken van het hem tenlastegelegde. De zaak is derhalve geëindigd zonder oplegging van straf of maatregel.
2. Het verzoekschrift strekt tot toekenning van een vergoeding van € 630,= ter zake twee dagen ondergane verzekering, te weten de standaardvergoeding vermenigvuldigd met factor drie en daarnaast een bedrag van € 55,85 ter vergoeding van schade die is geleden als gevolg van het intrekken van verzoekers seizoenkaart van [voetbalclub].
3. Het verzoekschrift is tijdig ingediend en is in zoverre ontvankelijk.
4. De advocaat-generaal heeft volhard bij de eerdere schriftelijke conclusie.
5. De raadsman heeft gepersisteerd bij het verzoek en heeft daarbij aangevoerd dat verzoeker nog iedere dag geconfronteerd wordt met het feit dat hij in de media in beeld is gebracht als crimineel en dat de impact daarvan erg groot is.
6. Op grond van het bepaalde in artikel 89 en verder van het Wetboek van Strafvordering kan de rechter aan de gewezen verdachte, in het geval de zaak is geëindigd zonder oplegging van straf of maatregel of met zodanige oplegging, doch op grond van een feit waarvoor voorlopige hechtenis niet is toegelaten, en de rechter daarvoor – alle omstandigheden in aanmerking genomen – gronden van billijkheid aanwezig acht, een vergoeding toekennen voor schade die hij heeft geleden ten gevolge van ondergane verzekering. Een dergelijk geval doet zich hier voor.
7. Verzoeker is op 4 januari 2012 in verzekering gesteld. Vervolgens is hij op 6 januari 2012 in vrijheid gesteld. Derhalve heeft verzoeker 2 dagen in verzekering doorgebracht. Deze dagen heeft hij in het politiebureau verbleven.
8. Het hof ziet geen aanleiding om ter zake van de gestelde immateriële schade, volgens verzoeker bestaande uit de schade als gevolg van het meermalen onterecht tonen van appellant in diverse media, een hogere vergoeding toe te kennen dan de gebruikelijke. Bij de toekenning van een vergoeding moet onderscheid worden gemaakt tussen de schade die zijn oorzaak vindt in de verdenking en vervolging en de schade door de vrijheidsbeneming. De door verzoeker gestelde reputatieschade die tot een hogere vergoeding zou nopen, is niet het gevolg van de ondergane verzekering maar van de verdenking en de daarop volgende publiciteit over de aan die verdenking ten grondslag liggende gedraging. Er is daarom naar het oordeel van het hof geen sprake van een bijzondere omstandigheid die toekenning van een hogere vergoeding dan de gebruikelijk forfaitaire vergoeding op haar plaats doet zijn.
9. Het hof zal aan verzoeker een vergoeding toekennen van € 80,= per dag in verzekering doorgebracht en daarboven € 25,= per dag doorgebracht in het politiebureau.
10. Met inachtneming van het bovenstaande kan aan verzoeker worden toegekend:
- 2 dagen in verzekering (in een politiecel) doorgebracht €210,=
11. De gevraagde vergoeding voor het missen door appellant van meerdere voetbalwedstrijden van [voetbalclub] wegens het intrekken van zijn seizoenskaart valt buiten het beslissingskader van artikel 89 van het Wetboek van Strafvordering. Het verzoek zal dan ook in zoverre worden afgewezen.
BESCHIKKENDE
Het hof:
- kent aan verzoeker toe op gronden als hiervoor omschreven een vergoeding uit ’s Rijks kas ten bedrage van € 210,= (zegge: tweehonderd tien euro) en gelast de tenuitvoerlegging daarvan;
- wijst af hetgeen meer of anders is verzocht;
- beveelt de griffier om bovenstaand bedrag over te maken op het bankrekeningnummer [nummer] t.n.v. [begunstigde] o.v.v. [kenmerk].
Deze beschikking is gegeven te Arnhem door mrs. R.W. van Zuijlen, voorzitter, C.G. Nunnikhoven en A.E. Harteveld, raadsheren, in tegenwoordigheid van mr. H.J. Rosmalen-Jansen, griffier, ondertekend door de voorzitter en de griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 15 april 2013.