Parketnummer: 21-004366-12
Uitspraak d.d.: 12 februari 2013
TEGENSPRAAK
Promis
Verkort arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Utrecht van 23 oktober 2012 in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] [1988],
wonende te [adres] [woonplaats].
De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 29 januari 2013 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd (zie voor de inhoud van de vordering bijlage I). Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsman,
mr C.C. Polat, naar voren is gebracht.
Het vonnis waarvan beroep
Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen omdat het tot een andere strafoplegging komt en daarom opnieuw rechtdoen.
Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
hij op of omstreeks 19 december 2010 te Nieuwegein met een ander of anderen, op een voor het publiek toegankelijke plaats of in een voor het publiek toegankelijke ruimte, te weten [bedrijf], openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer 1], welk geweld bestond uit
- het een of meerdere ma(a)l(en) duwen tegen (het lichaam van) die [slachtoffer 1] en/of
- het een of meerdere ma(a)l(en) slaan/stompen in/op/tegen het gezicht van die [slachtoffer 1] en/of
- het een of meerdere ma(a)l(en) schoppen/trappen tegen het gezicht en/of het lichaam van die [slachtoffer 1];
hij op of omstreeks 19 december 2010 te Nieuwegein, althans in het arrondissement Utrecht, tezamen en in vereniging met anderen of een ander. althans alleen, opzettelijk mishandelend [slachtoffer 1]
- een of meerdere ma(a)l(en) tegen (het lichaam van) die [slachtoffer 1] heeft geduwd en/of
- een of meerdere ma(a)l(en) in/tegen op het gezicht, althans het hoofd, en/of het lichaam van die [slachtoffer 1] heeft gestompt/geslagen en/of geschopt/getrapt, tengevolge waarvan voornoemde [slachtoffer 1] zwaar lichamelijk letsel (diverse kneuzingen in het gezicht en/of een of meer gebroken rib(ben) en/of een hersenschudding en/of een gebroken kies), althans enig lichamelijk letsel, heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Overweging met betrekking tot het bewijs
Het hof is van oordeel dat het namens verdachte gevoerde verweer strekkende tot vrijspraak van het tenlastegelegde wordt weersproken door de gebezigde bewijsmiddelen, zoals deze later in de eventueel op te maken aanvulling op dit arrest zullen worden opgenomen. Het hof heeft geen reden om aan de juistheid en betrouwbaarheid van de inhoud van die bewijsmiddelen te twijfelen.
Het hof overweegt daarbij in het bijzonder het volgende.
Vaststaat dat verdachte, zijn medeverdachten en de aangever [slachtoffer 1] op 19 december 2010 aanwezig zijn geweest bij een feest in het restaurant [naam] te Nieuwegein.
Op enig moment heeft medeverdachte [medeverdachte 2] [slachtoffer 1] geduwd en een klap gegeven waardoor deze op de grond is gevallen. Vervolgens bemoeiden verscheidene mensen zich met de vechtpartij en is [slachtoffer 1] door verscheidene mannen tegen het hoofd geschopt. Getuige [getuige 1] heeft gezien dat iemand, een man met een kaal hoofd die zij kent als [medeverdachte 1], tegen het hoofd van de op de grond liggende [slachtoffer 1]heeft geschopt. De eigenaar van het restaurant, [betrokkene 1], heeft [medeverdachte 2] bij zijn keel gepakt. Er zat een zwanger meisje bij [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] aan tafel. Medeverdachte [medeverdachte 1] heeft verklaard dat hij [naam] wordt genoemd en dat zijn vriendin, die eveneens aanwezig was op het feest, zwanger was. [betrokkene 1] (de eigenaar van het restaurant) heeft [medeverdachte 1] herkend van een foto en heeft gezien dat hij bij de vechtpartij betrokken was. Ook heeft hij [verdachte] herkend van de foto. Hij heeft gezien dat ook hij bij de vechtpartij betrokken was. [betrokkene 1] heeft van de aanwezigen gehoord dat drie mannen bij vechtpartij betrokken waren, te weten [medeverdachte 1], [medeverdachte 2] en [verdachte]). [medeverdachte 3] heeft [betrokkene 1] de dag na de vechtpartij regelmatig gebeld. Op een gegeven moment heeft [betrokkene 1] het gesprek aangenomen en hoorde [medeverdachte 3] zeggen dat hij er goed ziek van was dat het gebeurd was. Getuige [getuige 2] heeft gezien dat het slachtoffer vol in zijn gezicht werd getrapt door [medeverdachte 2]. Hij zag dat een kale man, die iedereen [medeverdachte 1] noemt, probeerde de mensen op afstand te houden zodat, naar zijn zeggen, [medeverdachte 2] door kon gaan met trappen in het gezicht van [slachtoffer 1]. Ook heeft hij gezien dat de zoon van [medeverdachte 3], [naam][ (het hof begrijpt: verdachte [verdachte]), een genadetrap in het gezicht van [slachtoffer 1] gaf. Getuige [getuige 3] is achter de man aangegaan die [betrokkene 1], de eigenaar van de zaak, bij zijn strot had gepakt. Hij hoorde dat een jongere jongen (het hof leidt uit de verschillende geboortedata van de verdachten en het vorenstaande af dat hier [verdachte] wordt bedoeld) tegen de anderen zei dat hij hem ook nog geraakt had. Aangever [slachtoffer 1] heeft aan de mishandeling onder meer enkele gebroken ribben overgehouden.
Gelet op het bovenstaande is naar het oordeel van het hof het primair tenlastegelegde feit bewezen. Het hof stelt vast dat verdachte een significante en wezenlijke bijdrage heeft geleverd aan het op de slachtoffers uitgeoefende geweld.
Door wettige bewijsmiddelen, waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, heeft het hof de overtuiging gekregen en acht het hof wettig bewezen, dat verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 19 december 2010 te Nieuwegein met anderen, op een voor het publiek toegankelijke plaats of in een voor het publiek toegankelijke ruimte, te weten [bedrijf], openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [naam], welk geweld bestond uit
- het duwen tegen (het lichaam van) die [naam] en
- het slaan/stompen in/op/tegen het gezicht van die [naam] en
- het schoppen/trappen tegen het gezicht en het lichaam van die [naam].
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
het primair bewezen verklaarde levert op:
openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.
Oplegging van straf en/of maatregel
Verdachte heeft samen met zijn medeverdachten tijdens een feest, zonder enige aanleiding, excessief geweld gebruikt tegen het slachtoffer. Zelfs toen het slachtoffer bewusteloos op de grond lag, is hij tegen zijn hoofd getrapt waarna het slachtoffer voor dood is achtergelaten. Ook de partner van het slachtoffer heeft gemeend dat haar man het leven had gelaten. Het slachtoffer is in het ziekenhuis ter observatie opgenomen. Gebleken is dat het hij verscheidene ribben heeft gebroken, dat een kies is afgebroken en dat hij mogelijk een hersenschudding heeft opgelopen door het incident. De mate en ernst van het geweld is van dien aard geweest dat naar het oordeel van het hof slechts een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf passend en geboden is. De straf, zoals door de politierechter is opgelegd en door de advocaat-generaal is gevorderd, doet geenszins recht aan de ernst van het feit. Dat uit het uittreksel justitiële documentatie van 18 januari 2013 volgt dat verdachte niet eerder voor een geweldsdelict onherroepelijk is veroordeeld tot straf maakt het vorenstaande niet anders.
De hierna te melden strafoplegging is aldus in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op artikel 141 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het primair bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 (vier) maanden.
Aldus gewezen door
mr B.J.J. Melssen, voorzitter,
mr H. Abbink en mr A.J. Smit, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr G.J.B. van Weegen, griffier,
en op 12 februari 2013 ter openbare terechtzitting uitgesproken.