ECLI:NL:GHARL:2013:CA1188

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
29 maart 2013
Publicatiedatum
22 juni 2013
Zaaknummer
24-002475-12
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in hoger beroep wegens geweld tegen politieambtenaren

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 29 maart 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Leeuwarden. De verdachte was aangeklaagd voor het verzetten tegen politieambtenaren tijdens de aanhouding van zijn broer op 8 oktober 2011. De tenlastelegging omvatte geweldshandelingen tegen de verbalisanten, waarbij de verdachte zich tussen de verbalisanten en zijn broer zou hebben begeven en hen bij de benen zou hebben gegrepen om de aanhouding te verijdelen.

Tijdens de zitting op 18 maart 2013 heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal gehoord, die een werkstraf van 80 uren, waarvan 40 uren voorwaardelijk, had geëist. Het hof heeft echter geconcludeerd dat niet wettig en overtuigend bewezen was dat de verdachte geweldshandelingen had verricht tegen de verbalisanten. Het hof oordeelde dat de verdachte zich enkel om zijn broer had geklemd om een verdere aanhouding te voorkomen, wat mogelijk een strafbaar feit oplevert, maar niet het feit dat aan de verdachte was tenlastegelegd.

Het hof heeft het vonnis waarvan beroep vernietigd en opnieuw recht gedaan. De verdachte is vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten, omdat het hof van mening was dat de bewijsvoering niet voldeed aan de vereisten van wettigheid en overtuigendheid. De beslissing van het hof is op 29 maart 2013 ter openbare terechtzitting uitgesproken, waarbij de griffier aanwezig was.

Uitspraak

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
locatie Leeuwarden
Afdeling strafrecht
Parketnummer: 24-002475-12
Uitspraak d.d.: 29 maart 2013
TEGENSPRAAK
Promis
Verkort arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Leeuwarden van 26 juli 2012 in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboortegemeente] op [1986],
wonende te [woonplaats], [adres].
Het hoger beroep
De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 18 maart 2013.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot veroordeling van de verdachte tot een werkstraf van 80 uren, waarvan 40 uren voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen door verdachte naar voren is gebracht.
Het vonnis waarvan beroep
Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen en opnieuw rechtdoen.
De tenlastelegging
Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
hij op of omstreeks 8 oktober 2011 te [plaats], gemeente [gemeente], toen (een) aldaar in uniform geklede dienstdoende politieambtena(a)r(en) een zekere [naam] als verdacht van het gepleegd hebben van één of meer op heterdaad ontdekt(e) strafba(a)r(e) feit(en) had(den) aangehouden en vastgegrepen, althans vast had(den), teneinde deze ter geleiding voor een hulpofficier van justitie over te brengen naar een politiebureau, met geweld zich tussen de verbalisanten en verdachte heeft begeven en/of zich met kracht aan deze [naam] heeft vastgeklemd en/of verbalisanten bij de benen heeft gegrepen (om te verijdelen, dat genoemd persoon werd opgebracht) en aldus zich met geweld heeft verzet tegen eerstgenoemde politieambtena(a)r(en) werkzaam in de rechtmatige uitoefening van hun/zijn bediening.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. Het hof merkt voorts op dat waar in de tenlastelegging wordt verwezen naar "[naam]" als de persoon wiens aanhouding door verdachte werd belemmerd klaarblijkelijk wordt gedoeld op [naam], de broer van verdachte. Het hof merkt de verwijzing naar "[naam]" aan als een kennelijke misslag en zal dit verbeterd lezen als "[naam]". De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Vrijspraak
Het hof acht niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte geweldshandelingen heeft verricht tegen de verbalisanten en zich aldus heeft verzet tegen één van de in artikel 180 van het Wetboek van Strafrecht genoemde personen. Verdachte heeft zich om zijn broer geklemd teneinde een (verdere) aanhouding van zijn broer te voorkomen. Dit levert wellicht een strafbaar feit op, te weten het misdrijf genoemd in artikel 189, lid 1 sub 1, van het Wetboek van Strafrecht, maar niet het feit dat aan verdachte tenlastegelegd is.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Aldus gewezen door
mr. W.M. van Schuijlenburg, voorzitter,
mr. O. Anjewierden en mr. L.J. Hofstra, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. H. de Ruijter, griffier,
en op 29 maart 2013 ter openbare terechtzitting uitgesproken.