ECLI:NL:GHARL:2013:CA0903
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- R.F.C. Spek
- J.P.M. Kooijmans
- J.B.H. Röben
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep over de hoogte van de proceskostenvergoeding in WOZ-zaak
In deze zaak gaat het om de hoogte van de vergoeding van de kosten van bezwaar en beroep in het kader van de Wet waardering onroerende zaken (Wet WOZ). De heffingsambtenaar had de waarde van de onroerende zaak aan de a-straat 19 te Z vastgesteld op € 386.000 voor het jaar 2010. Na bezwaar werd deze waarde verlaagd naar € 312.000 en werd een kostenvergoeding van € 302,33 toegekend. De belanghebbende ging in beroep bij de rechtbank Zwolle-Lelystad, die de uitspraak van de heffingsambtenaar vernietigde voor wat betreft de kostenvergoeding en deze vaststelde op € 418, met een proceskostenvergoeding van € 109,25.
De belanghebbende stelde hoger beroep in, waarbij de heffingsambtenaar niet ter zitting verscheen. Tijdens de zitting werd duidelijk dat beide partijen het erover eens waren dat de proceskostenvergoeding volgens de Richtlijn van de belastingkamers van de gerechtshoven moest worden berekend. De rechtbank had een wegingsfactor van 0,25 toegepast, maar het Hof oordeelde dat dit onterecht was en paste een wegingsfactor van 0,5 toe, aangezien er geen bijzondere omstandigheden waren die een lagere factor rechtvaardigden.
Het Hof vernietigde de uitspraak van de rechtbank voor zover deze de proceskostenvergoeding betrof en stelde de totale kostenvergoeding vast op € 708. Tevens werd de gemeente Hardenberg veroordeeld tot vergoeding van het griffierecht van € 112 aan de belanghebbende. Tegen deze uitspraak staat beroep in cassatie open bij de Hoge Raad der Nederlanden, waarbij specifieke vereisten voor het beroepschrift in acht moeten worden genomen.