2.5 In incidenteel appel heeft [geïntimeerde] gevorderd:
"bij arrest, uitvoerbaar bij voorraad, te vernietigen het vonnis (…) d.d. 27 juli 2012 met inachtneming van de verbetering van het vonnis d.d. 18 september 2012 (…), en opnieuw rechtdoende:
Primair:
[appellant] te veroordelen binnen drie dagen na betekening van het in dezen te wijzen arrest het gehuurde met al hetgeen dat zich daarin of daarop bevindt volledig en behoorlijk te verlaten en te ontruimen en met afgifte der sleutels (mede de reservesleutels daaronder begrepen) in lege en behoorlijke staat ter vrije beschikking van [geïntimeerde] te stellen en vervolgens verlaten en ontruimd te houden, zulks met machtiging aan [geïntimeerde] bij gebreke van volledige voldoening hieraan deze verlating en ontruiming en dit vervolgens verlaten en ontruimd houden zelf te bewerkstelligen, met behulp van de sterke arm van politie en justitie en op kosten van [appellant], zulks op straffe van verbeurte van een onmiddellijk opeisbare dwangsom ter grootte van € 10.000,00 (…) voor iedere dag of gedeelte daarvan dat [appellant], na betekening van dit vonnis (het hof leest: arrest) in gebreke blijft met de tenuitvoerlegging van deze verplichting, althans een zodanig voorziening te treffen als U.E.A. Gerechtshof geraden voorkomt;
Subsidiair:
I. [appellant] te veroordelen om binnen drie dagen na betekening van het in dezen te wijzen arrest, de buitenterreinen die in eigendom zijn van [geïntimeerde] te ontruimen en ontruimd te houden, en ervoor te zorgen dat zijn personeel deze buitenterreinen ontruimd houden, met bepaling dat [appellant] voor iedere keer dat hij hiermee in strijd handelt aan [geïntimeerde] een dwangsom verbeurt van EUR 2.500,00 (…), met een maximum van € 200.000,00 (…);
II. [appellant] te veroordelen om direct na betekening van het in dezen te wijzen arrest zich te onthouden, en ervoor te zorgen dat zijn personeel zich eveneens onthouden, van het betreden van de percelen, kadastraal bekend als [woonplaats], [nummers] vanaf de percelen kadastraal bekend als [woonplaats], [nummers], met bepaling dat [appellant] voor ieder keer dat hij hiermee in strijd handelt aan [geïntimeerde] een dwangsom verbeurt van EUR 2.500,00 (…), met een maximum van € 200.000,00 (…);
Zowel primair als subsidiair:
I. [appellant] te veroordelen aan [geïntimeerde] te betalen een bedrag van € 1.060,32 inclusief btw (…), te vermeerderen met de wettelijke handelsrente vanaf de vervaldatum der factuur (zijnde 7 september 2012) tot de dag der algehele dagvaarding (het hof leest: betaling) door [appellant] aan [geïntimeerde], ter zake de kosten van de videocamera’s die [geïntimeerde] heeft aangeschaft teneinde de overtredingen van het Kort Geding vonnis d.d. 27 juli 2012 zijdens [appellant], te kunnen bewijzen;
II. [appellant] te veroordelen aan [geïntimeerde] te betalen een bedrag ad € 320,00 (…), te vermeerderen met de wettelijke handelsrente dan wel de wettelijke rente, vanaf de vervaldatum der factuur (zijnde 24 oktober 2012) tot de dag der algehele voldoening door [appellant] aan [geïntimeerde], ter zake de kracht door [geïntimeerde] ingeschakeld ten behoeve van de verwerking van het bewijsmateriaal;
III. [appellant] te veroordelen aan [geïntimeerde] tegen behoorlijk bewijs van kwijting te voldoen de kosten van beide instanties, te vermeerderen met de wettelijke rente, indien deze kosten niet zijn voldaan binnen veertien dagen na het in deze te wijzen arrest.”