ECLI:NL:GHARL:2013:CA0176
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Schorsing van het geding door overlijden van een procespartij en de eisen voor akte
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, is op 29 januari 2013 uitspraak gedaan over de schorsing van een geding als gevolg van het overlijden van een procespartij. De appellant had hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van de Rechtbank Groningen, gewezen op 24 juni 2009. De zaak betreft een vordering van de appellant tot vernietiging van het eerdere vonnis en toewijzing van haar vorderingen, inclusief een eisvermindering. De geïntimeerde had verweer gevoerd en verzocht om bekrachtiging van het vonnis van de rechtbank.
Op 5 april 2012 overleed de geïntimeerde, waarna de advocaat van de geïntimeerde op 16 april 2012 een verzoek tot schorsing van het geding indiende. Het hof oordeelde dat de brief van de advocaat niet voldeed aan de vereisten voor een akte houdende schorsing, omdat deze niet de personalia van de erfgenamen bevatte. Hierdoor werd de procedure voortgezet op naam van de overleden geïntimeerde.
Het hof besloot vervolgens een comparitie van partijen te gelasten, waarbij partijen in de gelegenheid werden gesteld om hun standpunten verder toe te lichten en eventueel bewijs te leveren. De comparitie zou plaatsvinden onder leiding van een raadsheer-commissaris, die de partijen zou uitnodigen om hun verhinderdagen op te geven. Het hof hield verdere beslissingen aan, in afwachting van de uitkomsten van de comparitie.