Parketnummer: 21-000531-12
Uitspraak d.d.: 4 februari 2013
TEGENSPRAAK
Promis
Verkort arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Arnhem van 22 december 2011 in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] [1956],
zonder bekende woon- of verblijfplaats hier te lande,
wonende [adres] [woonplaats].
De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van het hof van 4 juli 2012, 20 november 2012, 30 november 2012, 10 december 2012, 15 januari 2013 en 21 januari 2013 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd (zie voor de inhoud van de vordering bijlage I).
Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsman, mr M.C. Jonge Vos, naar voren is gebracht.
Het vonnis waarvan beroep
Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen omdat het tot een andere strafoplegging komt. Het hof zal daarom opnieuw rechtdoen.
Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
primair
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 januari 2005 tot en met 31 december 2006 te [plaats 1], althans in Nederland en/of de Verenigde Staten van Amerika tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, van het plegen van witwassen een gewoonte heeft gemaakt, immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s)
- (meermalen) (een) grote hoeveelheid/-heden geld te weten in totaal (ongeveer) USD 88.004,62, althans enig(e) geldbedrag(en), middels money-transfers en/of girale overboekingen, overgedragen, te weten overgeboekt en/of overgemaakt naar een bankrekening van [bedrijf] en/of [bedrijf] en/of [bedrijf];
- (meermalen) (een) grote hoeveelheid/-heden geld (met een totale waarde van ongeveer 44.000,- euro (te weten de som van 10.000,- euro en/of 14.000,- euro en/of 20.000,- euro) en/of USD 60.000,- (te weten de som van zes maal USD 10.000,-)) althans een of meer (contante) geldbedragen overgedragen, te weten afgedragen en/of laten afdragen aan [bedrijf] en/of [bedrijf] en/of [medeverdachte 2],
- een grote hoeveelheid geld, te weten 25.000,- euro, ontvangen (als onkostenvergoeding);
- (meermalen) (een) grote hoeveelheid/-heden geld (met een totale waarde van ongeveer USD 79.894,45 (te weten de som van USD 29.971,- en USD 49.923,45)), althans enig(e) geldbedrag(en) overgedragen, te weten overgeboekt en/of over (laten) boeken /maken naar een bankrekening van [bedrijf] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 4];
- (eenmaal) 7.000,- euro, althans (een) grote hoeveelheid geld, althans, enig geldbedrag (contant) overgedragen, te weten af (ge)dragen en/of (laten) dragen aan [bedrijf] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 4];
en aldus heeft/hebben hij, verdachte en/of zijn mededader(s) door toen en daar (telkens) (krachtens die gewoonte), meermalen van voornoemd(e) geldbedrag(en), althans enig(e) geldbedrag(en) en/of enig(e) goed(eren)
- de werkelijke aard en/of herkomst en/of de vindplaats en/of de vervreemding en/of de verplaatsing verborgen en/of verhuld, althans heeft/hebben hij verdachte en/of zijn mededader(s) verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende(n) was/waren van bovengenoemde geldbedrag(en) en/of goed(eren), althans van enig(e) geldbedrag(en) en/of enig(e) goed(eren) en/of bovengenoemde geldbedrag(en) en/of goed(eren) voorhanden heeft/hebben gehad, terwijl hij, verdachte en/of zijn mededader(s) wist(en), althans redelijkerwijs hadden moeten vermoeden, dat het/de bovengenoemd(e) geldbedrag(en) en/of goed(eren) - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit de opbrengst van enig misdrijf;
- verworven en/of voorhanden gehad en/of overgedragen en/of omgezet, terwijl hij verdachte en/of zijn mededader(s) ten tijde van het verwerven en/of het voorhanden krijgen en/of overdragen en/of omzetten van bovengenoemd(e) geldbedrag(en) en/of goed(eren), althans van enig(e) geldbedrag(en) en/of goed(eren), wist(en), althans redelijkerwijs hadden moeten vermoeden, dat bovengenoemd(e) geldbedrag(en) - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit de opbrengst van enig misdrijf;
subsidiair
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 januari 2005 tot en met 31 december 2006 te [plaats 1], althans in Nederland en/of de Verenigde Staten van Amerika tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (van) (een) geldbedrag(en), te weten,
- (meermalen) (een) grote hoeveelheid/-heden geld met een totale waarde van (ongeveer) USD 88.004,62 , althans enig(e) geldbedrag(en);
- (meermalen) (een) grote hoeveelheid/-heden geld (met een totale waarde van ongeveer 44.000,- (te weten de som van 10.000,- euro en/of 14.000,- euro en/of 20.000,- euro) euro en/of USD 60.000,- (te weten de som van zes maal USD 10.000,-)), althans een of meer (contante) geldbedrag(en);
- (eenmaal) een geldbedrag, te weten 25.000,- euro, althans enig(e) geldbedrag(en);
- (meermalen) (een) grote hoeveelheid/-heden geld (met een totale waarde van ongeveer USD 79.894,45 (te weten de som van USD 29.971,- en USD 49.923,45)), althans enig(e) geldbedrag(en);
- (eenmaal) een geldbedrag, te weten 7.000,- euro, althans enig(e) geldbedrag(en); de werkelijke aard en/of de herkomst en/of de vindplaats en/of de vervreemding en/of de verplaatsing hebben/heeft verborgen en/of verhuld, althans heeft/hebben hij/zij verdachte en/of zijn/haar medeader(s) verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende(n) was/waren van genoemd(e) geldbedrag(en) en/of goed(eren) en/of genoemd(e) geldbedrag(en) en/of goed(eren) voorhanden heeft/hebben gehad terwijl hij, verdachte en/of zijn mededader(s) wist(en),
althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden, dat voornoemd(e) geldbedrag(en) en/of goed(eren) - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit de opbrengst van enig misdrijf;
- heeft/hebben verworven en/of voorhanden gehad en/of overgedragen en/of omgezet, terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) ten tijde van het verwerven en/of het voorhanden krijgen en/of overdragen en/of omzetten van bovengenoemd(e) geldbedrag(en) en/of goed(eren), althans van enig(e) geldbedrag(en) en/of goed(eren), wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden, dat bovengenoemd(e) geldbedrag(en) en/of goed(eren) - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit de opbrengst van enig misdrijf.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Overweging met betrekking tot het bewijs
Door en namens verdachte is in hoger beroep (wederom) betoogd dat hij weliswaar meer onderzoek had moeten doen naar de herkomst van de aan hem en door hem overgedragen gelden, doch dat hij niet bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat deze gelden uit misdrijf afkomstig waren.
Het hof is van oordeel dat het door en namens verdachte gevoerde verweer strekkende tot vrijspraak van het primair tenlastegelegde wordt weersproken door de gebezigde bewijsmiddelen, zoals deze later in de eventueel op te maken aanvulling op dit arrest zullen worden opgenomen. Het hof heeft geen reden om aan de juistheid en betrouwbaarheid van de inhoud van die bewijsmiddelen te twijfelen.
Het hof overweegt daarbij in het bijzonder als volgt.
Verdachte heeft gedurende de periode van 1 januari 2005 tot en met 10 april 2006 bedragen overgemaakt of laten overmaken naar de racestal waarvoor [medeverdachte 2] in de Verenigde Staten reed, dan wel bedragen contant afgedragen aan eigenaren of leidinggevenden van de racestal. In totaal gaat het om meer dan € 270.000,-. Deze bedragen waren afkomstig van [medeverdachte 1] en werden door hem cash aan verdachte overhandigd.
Verdachte heeft tijdens zijn verhoor op 12 september 2007 bij de politie – zakelijk weergegeven – verklaard dat hij toen [medeverdachte 1] hem eind 2004, begin 2005 vroeg of hij zijn zoon [medeverdachte 2] als coureur wilde begeleiden, op de hoogte was van zijn drugsverleden en [medeverdachte 1] toen heeft meegedeeld dat hij niets met criminele activiteiten te maken wilde hebben. Door [medeverdachte 1] zou hem toen verzekerd zijn dat hij in de autohandel zat. Verdachte heeft zich altijd afgesloten voor de mogelijkheid dat [medeverdachte 1] zijn geld met drugshandel verdiende, hij heeft dit verhaal over de autohandel voor waar aangenomen en niet verder uitgezocht. Verdachte had, aldus die verklaring oogkleppen op.
Mede gelet op de hiervoor vermelde feiten en/of omstandigheden kan het hof niet tot een andere slotsom komen dan dat verdachte zich ter dege bewust is geweest van de risico’s die hij liep door met [medeverdachte 1] in zee te gaan en zich bewust onkundig heeft gehouden van cruciale gegevens over de herkomst van de geldbedragen door de geldbedragen aan te nemen en af te dragen en daarmee willens en wetens de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat de hiervoor bedoelde gelden afkomstig waren uit de opbrengst van enig misdrijf en dat verdachte zulks dus “wist” in de zin van het hem primair tenlastegelegde. De door de verdediging aangevoerde omstandigheden omtrent de bestemming van de geldbedragen en het gebruik van verdachtes eigen rekening staan hieraan niet in de weg.
Door wettige bewijsmiddelen, waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, heeft het hof de overtuiging gekregen en acht het hof wettig bewezen, dat verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op tijdstippen in de periode van 1 januari 2005 tot en met 10 april 2006 te [plaats 1], althans in Nederland en de Verenigde Staten van Amerika tezamen en in vereniging met een ander of anderen, van het plegen van witwassen een gewoonte heeft gemaakt, immers hebben verdachte en zijn mededader(s)
- meermalen een grote hoeveelheid geld te weten in totaal (ongeveer) USD 88.004,62, middels money-transfers en girale overboekingen, overgedragen, te weten overgeboekt en overgemaakt naar een bankrekening van [bedrijf] en [bedrijf] en [bedrijf];
- meermalen een grote hoeveelheid geld (met een totale waarde van ongeveer 44.000,- euro (te weten de som van 10.000,- euro en 14.000,- euro en 20.000,- euro) en USD 60.000,- (te weten de som van zes maal USD 10.000,-)) overgedragen, te weten afgedragen aan [bedrijf].
- een grote hoeveelheid geld, te weten 25.000,- euro, ontvangen (als onkostenvergoeding);
- meermalen een grote hoeveelheid geld (met een totale waarde van ongeveer USD 79.894,45 (te weten de som van USD 29.971,- en USD 49.923,45)) overgedragen, te weten overgeboekt en over (laten) boeken/maken naar een bankrekening van [bedrijf];
- 7.000,- euro, (contant) overgedragen, te weten af (ge)dragen aan [medeverdachte 3]
en aldus hebben verdachte en zijn mededaders door toen en daar telkens krachtens die gewoonte, meermalen van voornoemde geldbedragen,
- de werkelijke aard en herkomst verborgen en verhuld, en bovengenoemde geldbedragen voorhanden hebben gehad, terwijl verdachte en zijn mededaders wisten dat de bovengenoemde geldbedragen - onmiddellijk of middellijk - afkomstig waren uit de opbrengst van enig misdrijf;
- overgedragen terwijl verdachte en zijn mededaders ten tijde van het voorhanden krijgen en/of overdragen van bovengenoemde geldbedragen wisten dat genoemde geldbedragen - onmiddellijk of middellijk - afkomstig waren uit de opbrengst van enig misdrijf.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het primair bewezen verklaarde levert op:
Medeplegen van: van het plegen van witwassen een gewoonte maken.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.
Oplegging van straf en/of maatregel
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte wordt veroordeeld ter zake van het primair tenlastegelegde tot een gevangenisstraf voor de duur van 15 maanden met aftrek van de tijd in voorarrest doorgebracht.
De rechtbank Arnhem heeft de verdachte veroordeeld ter zake van het primair tenlastegelegde tot een gevangenisstraf voor de duur van 9 maanden, waarvan 5 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren, met aftrek van de tijd in voorarrest doorgebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld ter zake van het primair tenlastegelegde tot een gevangenisstraf van 15 maanden, waarvan 5 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren en de bijzondere voorwaarden zoals geformuleerd in het reclasseringsrapport, met aftrek van de tijd in voorarrest doorgebracht.
De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft in een periode van 14 maanden geldsommen tot een totaal van meer dan € 300.000,-, witgewassen door meerdere malen aanzienlijke bedragen over te boeken of door bekenden over te laten boeken naar de bankrekening van de racestal waar [medeverdachte 2] in de Verenigde Staten in 2005 voor reed, dan wel contant geld voor die racestal mee te nemen dan wel contant geld als onkostenvergoeding van [medeverdachte 1] aan te nemen. Door zo te handelen heeft verdachte criminele opbrengsten aan het zicht van justitie onttrokken door daaraan een schijnbaar legale herkomst te verschaffen, waardoor de integriteit van het financiële en economische verkeer – en in het bijzonder van de financiering van de racesport – is geschonden.
Gelet op de omvang en de duur van de periode waarin de witwasactiviteiten hebben plaatsgevonden acht het hof met de advocaat-generaal een (deels) onvoorwaardelijke vrijheidsstraf in beginsel passend. Ten voordele van verdachte overweegt het hof dat hij de hiervoor omschreven handelingen niet uit (direct) financieel gewin heeft gepleegd. Voor hem waren de handelingen klaarblijkelijk verbonden met zijn activiteiten als coach van [medeverdachte 2].
Ten voordele van verdachte overweegt het hof voorts dat hij blijkens een hem betreffend uittreksel justitiële documentatie, gedateerd 5 november 2012, niet eerder is veroordeeld ter zake van enig – voor de onderhavige context – relevant strafbaar feit. Daarbij neemt het hof ook de leeftijd van verdachte in aanmerking, zijn weinig rooskleurige huidige financiële situatie alsmede de omstandigheid dat het strafbare feit bijna zeven jaren geleden is gepleegd. Het hof verwijst naar het reclasseringsadvies van 18 oktober 2012.
Gelet op de omvang en complexiteit van het strafrechtelijk onderzoek naar strafbare feiten, waar het witwassen door verdachte een onderdeel van vormde acht het hof – mede gelet op de tijd die gemoeid was met de rechtshulpverzoeken in eerste aanleg – geen schending van de redelijke termijn aanwezig.
In het bijzonder in aanmerking genomen hetgeen omtrent de persoon van verdachte is gebleken is het hof van oordeel dat dient te worden volstaan met een voorwaardelijke gevangenisstraf en een taakstraf, van hierna aan te geven duur. Het hof acht geen termen aanwezig (een) bijzondere voorwaarde(n) op te leggen.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 47 en 420ter van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het primair bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 15 (vijftien) maanden.
Bepaalt dat de gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van 2 (twee) jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Veroordeelt de verdachte tot een taakstraf voor de duur van 240 (tweehonderdveertig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door 120 (honderdtwintig) dagen hechtenis.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde taakstraf in mindering zal worden gebracht, volgens de maatstaf van twee uren taakstraf per in voorarrest doorgebrachte dag, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Aldus gewezen door
mr J.A.W. Lensing, voorzitter,
mr P. van Kesteren en mr P.H.A.J. Cremers, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr L. Gereke, griffier,
en op 4 februari 2013 ter openbare terechtzitting uitgesproken.