ECLI:NL:GHARL:2013:BZ9376
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak in zaak van belaging met telefonische en digitale contacten
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 6 mei 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Assen. De verdachte was beschuldigd van belaging, zoals omschreven in artikel 285b van het Wetboek van Strafrecht. De tenlastelegging betrof het stelselmatig inbreuk maken op de persoonlijke levenssfeer van het slachtoffer door middel van telefonische, sms- en chatcontacten gedurende een periode van meerdere jaren. Het hof heeft vastgesteld dat het initiatief tot contact zowel van de verdachte als van het slachtoffer uitging. Er was geen bewijs dat de verdachte opzettelijk en wederrechtelijk contact zocht na een expliciete verzoek van het slachtoffer om met rust gelaten te worden. Het hof heeft de inhoud en aard van de contacten in de periode voorafgaand aan het mailbericht van het slachtoffer in overweging genomen. De verdachte had in de jaren voorafgaand aan de aanhouding intensief contact met het slachtoffer, maar er waren ook periodes zonder contact. Na een e-mail van het slachtoffer op 19 augustus 2010, waarin zij aangaf geen contact meer te willen, heeft de verdachte wel geprobeerd contact te zoeken, maar het hof oordeelde dat deze pogingen niet als stelselmatige inbreuk op de persoonlijke levenssfeer konden worden gekwalificeerd. Het hof heeft daarom het vonnis van de politierechter vernietigd en de verdachte vrijgesproken van het ten laste gelegde feit.