ECLI:NL:GHARL:2013:BZ9106

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
4 februari 2013
Publicatiedatum
22 juni 2013
Zaaknummer
21-003001-11
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Heropening en schorsing van het onderzoek in de zaak tegen de verdachte wegens witwassen van € 4,5 miljoen

In deze zaak, die bekendstaat als de Megazaak Doomer, heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 4 februari 2013 een tussenarrest gewezen in het hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Arnhem. De verdachte is in deze zaak aangeklaagd voor het witwassen van een bedrag van meer dan € 4,5 miljoen. Het hof heeft het onderzoek heropend en geschorst in afwachting van een definitieve beslissing van de Belgische autoriteiten over de vervolging van de verdachte. Dit betreft de toepassing van het specialiteitsbeginsel, dat inhoudt dat de verdachte alleen voor de feiten kan worden vervolgd waarvoor hij is overgeleverd.

Het hof heeft kennisgenomen van de gang van zaken rondom de overlevering van de verdachte, die op 25 januari 2012 door de Belgische autoriteiten is overgeleverd na een Europees Aanhoudingsbevel. De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen een eerdere beschikking van de rechtbank van eerste aanleg te Mechelen, die de overlevering heeft goedgekeurd. Het hof heeft vastgesteld dat de beschikking van 8 januari 2013, waarin de vervolging voor witwassen is toegestaan, nog niet onherroepelijk is. Hierdoor kan het hof op dit moment geen eindarrest wijzen.

De advocaat-generaal heeft het hof geïnformeerd over de status van de hoger beroep- en cassatieprocedures. Het hof heeft besloten het onderzoek voor onbepaalde tijd te schorsen, totdat de uitkomst van deze procedures bekend is. Het hof heeft de advocaat-generaal verzocht om de relevante stukken aan het procesdossier toe te voegen en het hof en de raadsman op de hoogte te houden van de voortgang van de procedures. De verdachte zal worden opgeroepen voor een nader te bepalen terechtzitting, zodra de procedures zijn doorlopen.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-003001-11
Uitspraak d.d.: 4 februari 2013
TEGENSPRAAK
Tussenarrest van de meervoudige kamer voor strafzaken
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Arnhem van 21 april 2011 in de strafzaak tegen
[verdachte,
geboren te [geboorteplaats] op [1979],
wonende te [woonplaats], [adres],
thans uit anderen hoofde verblijvende in [PI verblijfplaats].
Het hoger beroep
De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van het hof van 27 april 2012, 16 november 2012, 26 november 2012, 30 november 2012, 3 december 2012, 15 januari 2013 en 21 januari 2013 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van hetgeen naar voren is gebracht door de advocaat-generaal.
Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsman, mr N.C.J. Meijering, naar voren is gebracht.
Overweging
Uit de brief van de advocaat-generaal d.d. 17 januari 2013 met de daarbij gevoegde bijlagen, begrijpt het hof dat de gang van zaken omtrent de overlevering van verdachte als volgt is geweest.
Op 2 december 2011 is een Europees Aanhoudingsbevel verleend ten laste van verdachte.
Bij beschikking van 8 december 2011 is een bevel tot voorlopige aanhouding op grond van een Europees Aanhoudingsbevel uitgevaardigd jegens verdachte.
Verdachte is door de Belgische autoriteiten overgeleverd op 25 januari 2012, ingevolge de beschikking van de raadkamer van de rechtbank van eerste aanleg te Mechelen op 20 december 2011. De overlevering heeft betrekking op een (in de beschikking nader geconcretiseerd) aantal strafbare feiten, gepleegd in 2011.
Bij beschikking van 8 mei 2012 heeft de raadkamer van de rechtbank van eerste aanleg te Mechelen uitvoerbaar verklaard het verzoek van J. Plooij, officier van justitie, landelijk parket te Nederland d.d. 24 april 2012 strekkende tot vervolging na overlevering van betrokkene wegens andere, voor de overlevering gepleegde strafbare feiten, dan deze waarop de overlevering van 25 april (het hof begrijpt: 25 januari 2012) betrekking had. Het hof begrijpt dat deze aanvulling kennelijk betrekking heeft op andere strafbare feiten dan de feiten die thans aan de orde zijn in de onderhavige zaak.
Bij beschikking van 8 januari 2013 heeft de raadkamer van de rechtbank van eerste aanleg te Mechelen uitvoerbaar verklaard het verzoek van de advocaat-generaal C.M.J. Krol d.d. 12 december 2012 (het hof begrijpt dat dit verzoek reeds eerder op 24 april 2012 is gedaan) strekkende tot vervolging wegens andere, voor de overlevering gepleegde strafbare feiten dan deze waarop de overlevering van 25 januari 2012 betrekking had, als ook wegens andere, voor de overlevering gepleegde strafbare feiten dan deze waarvoor de raadkamer op 8 mei 2012 het aanvullend verzoek stekkende tot vervolging na overlevering in hoofde van verdachte uitvoerbaar heeft verklaard. Het hof begrijpt dat de beslissing betrekking heeft op de feiten die in de onderhavige zaak aan verdachte ten laste zijn gelegd.
Uit het e-mailbericht van de advocaat-generaal van 18 januari 2013 begrijpt het hof dat het Openbaar Ministerie bericht heeft ontvangen van de Belgische autoriteiten waaruit blijkt dat verdachte hoger beroep heeft aangetekend tegen de beschikking van 8 januari 2013 voornoemd. De advocaat-generaal heeft ter terechtzitting van 21 januari 2013 medegedeeld dat voorts beroep van cassatie open staat tegen de beslissing van het hof van beroep.
Nu de beschikking van de raadkamer van de rechtbank van eerste aanleg te Mechelen van 8 januari 2013 waarin de overlevering van de vervolging voor witwassen als ten laste gelegd in de onderhavige zaak is toegestaan, niet onherroepelijk is, kan het hof op dit moment geen eind- of een ander dan het onderhavige tussenarrest wijzen. Het hof heropent en schorst het onderzoek voor onbepaalde tijd, teneinde de uitkomst van de procedure in hoger beroep en de eventuele cassatieprocedure omtrent bovengenoemde beschikking af te wachten. Het hof verzoekt de advocaat-generaal de onderliggende stukken, waarnaar verwezen wordt in de beschikking van 8 januari 2013 voornoemd, aan het procesdossier toe te voegen, alsmede het hof en de raadsman te informeren omtrent de hoger beroep- en eventueel cassatieprocedure omtrent bovengenoemde beschikking.
BESLISSING
Het hof:
• Heropent het onderzoek.
• Verzoekt de advocaat-generaal de onderliggende stukken, waarnaar verwezen wordt in de beschikking van 8 januari 2013 voornoemd, aan het procesdossier toe te voegen, alsmede het hof en de raadsman te informeren omtrent de uitkomst van de procedure in hoger beroep en de eventuele cassatieprocedure omtrent bovengenoemde beschikking.
• Stelt de stukken in handen van de advocaat-generaal met voormelde doelen.
• Bepaalt dat het onderzoek zal worden hervat tegen een nog nader te bepalen terechtzitting, nadat de procedure in hoger beroep en eventueel cassatie omtrent genoemde beschikking zijn doorlopen.
• Beveelt de oproeping van de verdachte tegen het nog nader te bepalen tijdstip, met tijdige kennisgeving daarvan aan de raadsman van de verdachte.
Aldus gewezen door
mr J.A.W. Lensing, voorzitter,
mr P. van Kesteren en mr P.H.A.J. Cremers, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr L. Gereke, griffier,
en op 4 februari 2013 ter openbare terechtzitting uitgesproken.