ECLI:NL:GHARL:2013:BZ8192

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
26 maart 2013
Publicatiedatum
22 juni 2013
Zaaknummer
200.093.192e
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging vonnis en verwijzing naar rechtbank na hoger beroep

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 26 maart 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank Arnhem van 20 juli 2011 vernietigd en de zaak terugverwezen naar de rechtbank voor verdere behandeling. De procedure in hoger beroep volgde op een eerder tussenarrest van 29 januari 2013, waarin het hof partijen had uitgenodigd om zich uit te laten over de voortgang van de zaak. Op 26 februari 2013 heeft de geïntimeerde zich uitgelaten, gevolgd door de appellante op 12 maart 2013. Het hof heeft vastgesteld dat beide partijen hebben afgezien van een akte na het tussenarrest en dat zij terugverwijzing naar de rechtbank hebben gevraagd.

Het hof heeft in zijn overwegingen benadrukt dat op basis van de uitlatingen van partijen, het hof de zaak overeenkomstig artikel 76 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) naar de rechtbank dient te verwijzen. De slotsom van het hof was dat de grief van de appellante gegrond was, wat leidde tot de vernietiging van het eerdere vonnis. De kosten van de procedure zijn toegewezen aan de geïntimeerde, die als in het ongelijk gestelde partij werd aangemerkt. De kosten voor de verzetprocedure in eerste aanleg en de kosten van het hoger beroep zijn vastgesteld en de geïntimeerde is veroordeeld tot betaling van deze kosten aan de appellante.

Het arrest is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier, en de betrokken rechters hebben de uitspraak ondertekend. De zaak betreft civiel recht en is geregistreerd onder zaaknummer 200.093.192.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
locatie Arnhem
afdeling civiel recht
zaaknummer gerechtshof 200.093.192
(zaaknummer rechtbank 216214)
arrest van de derde kamer van 26 maart 2013
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[appellante],
gevestigd te [plaats],
appellante,
hierna: [appellante],
advocaat: mr. G.A.M. de Vries,
tegen:
[geïntimeerde],
gevestigd te [plaats],
geïntimeerde,
hierna: [geïntimeerde],
advocaat: mr. F.A.M. Knüppe.
1. Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
1.1 Het hof neemt de inhoud van het tussenarrest van 29 januari 2013 hier over.
1.2 Blijkens aantekeningen op de rol-/archiefkaart heeft [geïntimeerde] zich uitgelaten op de roldatum 26 februari 2013 en [appellante] op de roldatum 12 maart 2013.
1.3 Ten slotte heeft het hof wederom arrest bepaald.
2. De verdere motivering van de beslissing in hoger beroep
2.1 Bij het tussenarrest heeft het hof de zaak, onder aanhouding van alle verdere beslissingen, naar de roldatum 26 februari 2013 verwezen voor uitlating door beide partijen als bedoeld in rechtsoverweging 4.6 van dat tussenarrest. Deze verwijzing strekte ertoe een antwoord te verkrijgen op de vraag of partijen verlangen dat het hof de zaak aan zich houdt (artikel 76 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv)).
2.2 De onder 1.2 bedoelde aantekeningen op de rolkaart houden in, dat partijen afzien van een akte na tussenarrest. Partijen hebben terugverwijzing naar de rechtbank gevraagd.
2.3 Op grond van deze uitlatingen dient het hof overeenkomstig de hoofdregel van artikel 76 Rv. de zaak naar de rechtbank te verwijzen voor het in het dictum aangegeven doel.
2.4 Hetgeen het hof in het tussenarrest en hiervoor heeft overwogen leidt tot de slotsom dat grief I gegrond is en dat het vonnis van 20 juli 2011 dient te worden vernietigd, onder verwijzing van de hoofdzaak naar de rechtbank.
2.5 Als de in het ongelijk te stellen partij zal het hof [geïntimeerde] in de kosten van de verzetprocedure in eerste aanleg en de kosten van het hoger beroep veroordelen.
De kosten voor de verzetprocedure in eerste aanleg aan de zijde van [appellante] zullen worden vastgesteld op:
- salaris advocaat € 894,-- (1 punt x tarief IV à € 894,--)
De kosten voor de procedure in hoger beroep aan de zijde van [appellante] zullen worden vastgesteld op:
- explootkosten € 76,31
- griffierecht € 649, --
subtotaal verschotten € 725,31
- salaris advocaat € 2.682,-- (3 punten x tarief II à € 894,--)
Totaal € 3.407,31
3. De beslissing
Het hof, recht doende in hoger beroep:
vernietigt het tussen partijen gewezen vonnis van de rechtbank Arnhem, sector civiel recht, van 20 juli 2011;
verwijst de zaak naar de rechtbank Arnhem om op de hoofdzaak te worden beslist;
veroordeelt [geïntimeerde] in de kosten van beide instanties, tot aan de bestreden uitspraak aan de zijde van [appellante] wat betreft de verzetprocedure in eerste aanleg vastgesteld op € 894,-- voor salaris overeenkomstig het liquidatietarief en tot aan deze uitspraak wat betreft het hoger beroep vastgesteld op € 725,31 voor verschotten en op € 2.682,-- voor salaris overeenkomstig het liquidatietarief;
verklaart dit arrest met betrekking tot deze veroordeling uitvoerbaar bij voorraad;
wijst hetgeen meer of anders is gevorderd af.
Dit arrest is gewezen door mrs. I.A. Katz-Soeterboek, E.B. Knottnerus en G.P.M. van den Dungen en is in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken
op 26 maart 2013.