Vaststaande feiten
3.2 Tegen de vaststelling van de feiten door de rechtbank in rechtsoverweging 2 (2.1 tot en met 2.4) van het tussenvonnis van 1 december 2010 zijn geen grieven gericht. Ook overigens is niet van bezwaren daartegen gebleken, zodat in appel van deze feitenvaststelling kan worden uitgegaan. Met wat verder over de feiten vaststaat, gaat het hof van de volgende feiten uit.
3.2.1 [geïntimeerde] heeft samengewoond met de zoon van [geïntimeerden], [junior]. Hun relatie is in maart 2006 geëindigd.
3.2.2 [geïntimeerde] en [junior] woonden in een huis van [A.], een andere zoon van [geïntimeerden] Zij hadden een in aanbouw zijnde woning gekocht.
3.2.3 [geïntimeerden] hebben een keuken gekocht bij [Keukenbedrijf] Zij hebben hun verplichting tot betaling van de koopsom opgeschort omdat de keuken volgens hen ernstige gebreken vertoonde. [Keukenbedrijf] heeft daarop een procedure tegen hen aanhangig gemaakt. In het kader van die procedure hebben [geïntimeerden] en [Keukenbedrijf] een vaststellingsovereenkomst gesloten, inhoudende dat [geïntimeerden] een bedrag van
€ 19.250,- binnen 14 dagen zouden voldoen en een bedrag van € 9.000,- binnen 10 dagen nadat [Keukenbedrijf] een aantal herstelwerkzaamheden zou hebben verricht.
3.2.4 [Keukenbedrijf] heeft op 15 april 2005 de herstelwerkzaamheden verricht. [geïntimeerden] waren toen niet in staat het bedrag van € 9.000,- te betalen.
3.2.5 Na overleg met [junior], die zijn ouders wilde helpen, heeft [geïntimeerde] op 31 mei 2005 een bedrag van € 9.000,- overgemaakt van haar bankrekening naar de derdengeldrekening van de advocaat van [Keukenbedrijf]
3.2.6 In een brief van 22 september 2006 aan [geïntimeerden] schreef [geïntimeerde]:
"Middels deze brief wil ik u persoonlijk aanschrijven.
Nadat [junior] - toevoeging hof) bij [B] was geweest voor een lening die hij niet kreeg, kwam hij thuis met jullie 9000 euro probleem bij [Keukenbedrijf].
Dat hij de lening niet voor elkaar had vertelde hij niet, omdat hij wist dat ik jullie zou helpen in nood, mijn liefde was groot en jullie zijn familie ondanks het feit dat we elkaar eigenlijk niet kennen.
[junior] heeft mij altijd beloofd dat het geld terugkwam, eerst uit het depot wat op mijn naam staat, of bij de verkoop van ons huis.
Ik vind dat hij zijn woord bij de daad moet voegen en wel bij de overdracht van ons huis.
Ik weet zeker dat u dit ook de oplossing vindt en dit met [junior] bespreekt.
Hoor graag schriftelijk van u voor 12 okt 2006."
3.2.7 In november 2006 heeft [geïntimeerde] een brief ontvangen van JuroFoon, waarin zij wordt gesommeerd tot betaling van achterstallige huur. Naar aanleiding van deze brief heeft zij op 28 november 2006 onder meer het volgende aan [geïntimeerden] geschreven:
"[geïntimeerden] en [A.] waren niet op de hoogte van deze brief en ik heb hun uitgelegd dat andere woonruimte afhangt van de verkoop van Amstenrade en van de lening van 9000 euro die nog open staat. (…)
Ik doe mijn uiterste best voor andere woonruimte, maar nogmaals hangt van eerder genoemde punten af."
3.2.8 In een brief van 13 april 2007 aan [geïntimeerde] heeft de advocaat van [A.] onder meer het volgende geschreven:
"Met referte aan ons telefonisch onderhoud van begin maart 2007 heb ik niets meer van u vernomen. tijdens ons gesprek gaf u aan dat u nog een bedrag van € 9.000,- tegoed zou hebben van de ouders van cliënt, welk bedrag u met het aan cliënt verschuldigde bedrag wilde verrekenen. Ik heb u toen uitgelegd dat dit niet mogelijk is, aangezien de ouders van cliënt geen partij zijn in deze kwestie. Ik heb u toegezegd met cliënt te overleggen of hij eventueel openstaat voor een verrekening. Inmiddels heb ik van cliënt vernomen dat hij niet wenst te verrekenen.
Dit betekent dat u nog steeds een bedrag van € 4.095,25 (zie mijn brief van 8 maart jl.) aan cliënt verschuldigd bent."
3.2.9 In een brief van 15 april 2009 heeft de advocaat van [geïntimeerde] [geïntimeerden] gesommeerd tot betaling van een bedrag van € 9.000,-, welk bedrag [geïntimeerden] volgens de advocaat van [geïntimeerde] hebben geleend. [geïntimeerden] hebben geen gehoor gegeven aan deze sommatie.