ECLI:NL:GHARL:2013:BZ7838
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- A.H. Garos
- M.P. den Hollander
- H.J. de Ruijter
- Rechtspraak.nl
Verlenging ondertoezichtstelling minderjarigen en de rol van de ouders
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 9 april 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep over de verlenging van de ondertoezichtstelling van de minderjarigen [kind 1] en [kind 2]. De vader, appellant, verzocht de beschikking van de kinderrechter van 21 november 2012 te vernietigen, waarin de ondertoezichtstelling met een jaar werd verlengd. De vader stelde dat de situatie van de kinderen verbeterd was sinds zij bij hem wonen en dat de gronden voor de ondertoezichtstelling niet langer aanwezig zijn. Hij voerde aan dat de kinderen veel verdrietig zijn door het gebrek aan contact met hun moeder en dat dit hun ontwikkeling op school negatief beïnvloedt.
De kinderrechter had eerder geoordeeld dat de ondertoezichtstelling noodzakelijk was om de zedelijke en geestelijke belangen van de kinderen te beschermen. Het hof heeft de argumenten van de vader zorgvuldig gewogen, maar kwam tot de conclusie dat de zorgen over de opvoedsituatie en de psychische gesteldheid van de kinderen nog steeds aanwezig zijn. De vader had zich niet voldoende open opgesteld naar de hulpverlening en er was een gebrek aan samenwerking, wat leidde tot een onduidelijke situatie voor de hulpverleners.
Het hof benadrukte dat de ondertoezichtstelling een dwingende maatregel is die de keuzevrijheid van de vader inperkt. De vader moet meewerken aan de hulpverlening die door de gezinsvoogd wordt aangeboden, ongeacht zijn persoonlijke voorkeuren. Het hof heeft de beschikking van de rechtbank bekrachtigd, waarbij de ondertoezichtstelling van de kinderen werd verlengd, en heeft aangegeven dat bij aanhoudende problemen een uithuisplaatsing van de kinderen kan volgen.