ECLI:NL:GHARL:2013:BZ7834
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- A.H. Garos
- M.P. den Hollander
- H.J. de Ruijter
- Rechtspraak.nl
Vervangende toestemming tot verhuizing van een minderjarige
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 9 april 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep over de vervangende toestemming tot verhuizing van een minderjarige, [het kind]. De vader, appellant, heeft in hoger beroep de beschikking van de rechtbank Leeuwarden van 18 juli 2012 aangevochten, waarin de moeder, geïntimeerde, toestemming kreeg om met [het kind] te verhuizen naar [plaats]. De vader verzocht de rechtbank om deze beschikking te vernietigen en het verzoek van de moeder af te wijzen. De zaak is behandeld ter zitting op 12 maart 2013, waar de vader niet aanwezig was, maar zijn advocaat wel. De moeder was aanwezig met haar advocaat en vertegenwoordigers van Bureau Jeugdzorg (BJZ).
Het hof heeft de feiten vastgesteld, waaronder de relatie tussen de ouders en de ondertoezichtstelling van [het kind]. Het hof heeft overwogen dat bij de beslissing over de verhuizing van een minderjarige de belangen van het kind voorop staan. Het hof heeft de omstandigheden van de verhuizing afgewogen, zoals de noodzaak om te verhuizen, de voorbereiding van de verhuizing, de communicatie tussen de ouders, en de impact op de zorgregeling.
Het hof concludeert dat de moeder zorgvuldig met de verhuizing is omgegaan en dat het goed gaat met [het kind] in haar nieuwe omgeving. De belangen van de moeder om met [het kind] te verhuizen en haar op een nieuwe school in te schrijven, wegen zwaarder dan de bezwaren van de vader. Het hof bekrachtigt de beschikking van de rechtbank, waarmee de moeder de toestemming tot verhuizing heeft gekregen.