ECLI:NL:GHARL:2013:BZ7122
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Afwijzing wrakingsverzoek tegen rechters in strafzaak
In deze zaak heeft de wrakingskamer van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 7 maart 2013 uitspraak gedaan over een verzoek tot wraking van de rechters R. de Groot, H. Abbink en W.R. Rosingh. Het verzoek tot wraking werd ingediend door de verzoeker, die zich gesteund voelde door zijn advocaat. De wrakingsgrond was gebaseerd op een vermeende vooringenomenheid van de rechters, voortkomend uit een patroon van onzorgvuldigheid en schendingen van artikel 6 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). De verzoeker voerde aan dat de rechters onterecht getuigen hadden afgewezen en dat dit de schijn van vooringenomenheid wekte.
De wrakingskamer heeft de ontvankelijkheid van het verzoek beoordeeld en vastgesteld dat het verzoek tijdig was ingediend. Vervolgens heeft de kamer de gronden van het verzoek tot wraking beoordeeld. De wrakingskamer benadrukte dat rechters uit hoofde van hun aanstelling vermoed worden onpartijdig te zijn, en dat er uitzonderlijke omstandigheden moeten zijn om aan deze onpartijdigheid te twijfelen. De kamer concludeerde dat de aangevoerde gronden voor wraking, zowel afzonderlijk als in samenhang, geen zwaarwegende aanwijzingen opleverden voor de vrees van vooringenomenheid.
De wrakingskamer oordeelde dat de beslissing van het hof om getuigen niet te horen, onderdeel uitmaakt van de normale taak van de zittingsrechter en dat wraking niet kan dienen als een middel tegen onwelgevallige beslissingen. De kamer wees het verzoek tot wraking af, omdat de verzoeker niet kon aantonen dat de rechters daadwerkelijk vooringenomen waren. De beslissing werd op 7 maart 2013 openbaar gemaakt, waarbij de wrakingskamer de afwijzing van het verzoek tot wraking bevestigde.