ECLI:NL:GHARL:2013:BZ6909
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek tot ondertoezichtstelling van minderjarige in hoger beroep
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 4 april 2013, hebben de ouders van de minderjarige [kind], geboren in 2004, hoger beroep aangetekend tegen een eerdere beschikking van de kinderrechter. De kinderrechter had op 28 november 2012 besloten om [kind] onder toezicht te stellen van Bureau Jeugdzorg Friesland (BJZ) voor een periode van een jaar. De ouders waren van mening dat deze beslissing onterecht was en verzochten het hof om de beschikking te vernietigen en het verzoek tot ondertoezichtstelling af te wijzen.
Het hof heeft de argumenten van de ouders zorgvuldig overwogen. De ouders stelden dat de kinderrechter niet op basis van voldoende en betrouwbare informatie had geoordeeld dat er gronden waren voor de ondertoezichtstelling. Ze erkenden dat er in het verleden meldingen van huiselijk geweld waren geweest, maar betoogden dat deze meldingen niet representatief waren voor de huidige situatie. De ouders gaven aan dat zij actief hulpverlening zochten en dat de moeder gemotiveerd was om de ontwikkelingsachterstand van [kind] aan te pakken.
De Raad voor de Kinderbescherming, die als geïntimeerde optrad, was van mening dat de ondertoezichtstelling noodzakelijk was voor de bescherming van [kind]. De raad stelde dat er nog steeds zorgen waren over de opvoedsituatie en de invloed van huiselijk geweld en alcoholproblematiek op [kind]. De William Schrikker Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering (WSJ) had echter een andere visie en vond geen meerwaarde in de ondertoezichtstelling, wat het hof ook in overweging nam.
Na het horen van de partijen en het bestuderen van de stukken, concludeerde het hof dat er onvoldoende aanwijzingen waren dat de ontwikkeling van [kind] ernstig werd bedreigd. Het hof oordeelde dat de ouders hun verantwoordelijkheid namen en dat de hulpverlening in een vrijwillig kader voldoende was om de zorgen aan te pakken. Daarom werd de beschikking van de kinderrechter vernietigd en het verzoek van de raad afgewezen. De proceskosten werden gecompenseerd, wat betekent dat elke partij zijn eigen kosten droeg.