ECLI:NL:GHARL:2013:BZ6282

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
10 januari 2013
Publicatiedatum
22 juni 2013
Zaaknummer
TBS P12/0491
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • Y.A.J.M. van Kuijck
  • A.W.M. Elders
  • E.G. Smedema
  • B.C.M. Raes
  • E. Harmsen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep terbeschikkingstelling en afwijzing verlenging door rechtbank

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 10 januari 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Breda van 2 november 2012. De rechtbank had de vordering van de officier van justitie tot verlenging van de terbeschikkingstelling van de terbeschikkinggestelde afgewezen. De terbeschikkinggestelde, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. A.L. Louwerse, heeft in hoger beroep aangevoerd dat de rechtbank ten onrechte niet is ingegaan op het standpunt van de verdediging over de stoornis van de terbeschikkinggestelde. Volgens de verdediging zou de huidige diagnose afwijken van de stoornis ten tijde van het plegen van het indexdelict, wat zou betekenen dat deze niet als grondslag voor verlenging van de maatregel kan dienen. De advocaat-generaal mr. E.J. Julsing-Nijenhuis heeft geconcludeerd tot ontvankelijkheid van het beroep en tot bevestiging van de beslissing van de rechtbank, met aanvulling van gronden.

Het hof heeft begrip voor de gevoelens van de terbeschikkinggestelde en diens belangen, maar oordeelt dat de rechtbank de vordering tot verlenging terecht heeft afgewezen. Het hof verklaart de terbeschikkinggestelde niet-ontvankelijk in zijn beroep, omdat de rechtbank overeenkomstig de gewijzigde vordering van de officier van justitie ter zitting en de conclusie van de verdediging heeft gehandeld. De beslissing van het hof is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier D.P. Post.

Uitspraak

Zittingsplaats Arnhem
TBS P12/0491
Beslissing d.d. 10 januari 2013
De kamer van het hof als bedoeld in artikel 67 van de Wet op de rechterlijke organisatie heeft te beslissen op het beroep van
[Terbeschikkinggestelde],
geboren te [geboorteplaats, 1973],
wonende te [woonplaats].
Het beroep is ingesteld tegen de beslissing van de rechtbank Breda van 2 november 2012, houdende de afwijzing van de vordering van de officier van justitie tot verlenging van de terbeschikkingstelling.
Het hof heeft gelet op de stukken, waaronder:
- het proces-verbaal van het onderzoek in eerste aanleg;
- de beslissing waarvan beroep;
- de akte van beroep van de terbeschikkinggestelde van 16 november 2012;
- het grievenformulier van 20 november 2012.
Het hof heeft ter zitting van 10 januari 2013 gehoord de terbeschikkinggestelde, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr A.L. Louwerse, advocaat te Hoofddorp, en de advocaat-generaal mr E.J. Julsing-Nijenhuis.
Overwegingen:
Het standpunt van de terbeschikkinggestelde en zijn raadsvrouw
De rechtbank is ten onrechte niet ingegaan op het door de verdediging ingenomen standpunt betreffende de stoornis van de terbeschikkinggestelde die volgens de huidige diagnose zou afwijken van de stoornis ten tijde van het plegen van het indexdelict en daarom niet gebruikt kan worden als grondslag voor de verlenging van de maatregel, terwijl het voorts de vraag is of er ten tijde van het plegen van het indexdelict wel sprake was van een stoornis en deze de oplegging van de maatregel kon rechtvaardigende. De raadsvrouw heeft verzocht dat het hof zich alsnog daarover in zijn beslissing zal uitlaten.
De terbeschikkinggestelde wil rechtvaardigheid en hij wil tevens zijn terbeschikkingstelling op een goede manier afsluiten. Voor de terbeschikkinggestelde is dit zowel gevoelsmatig als in financieel opzicht van belang. Indien het hof het standpunt van de verdediging volgt, dan kan op basis daarvan om een schadevergoeding worden verzocht.
Het standpunt van de advocaat-generaal
De terbeschikkinggestelde heeft er belang bij dat het hof zich uitlaat over het door de rechtbank niet besproken standpunt van de verdediging. Formeel gezien had de rechtbank dit standpunt moeten bespreken.
De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot ontvankelijkheid van het beroep en tot bevestiging van de beslissing van de rechtbank met aanvulling van gronden.
Het oordeel van het hof
Het hof heeft begrip voor de gevoelens van de terbeschikkinggestelde en diens belangen. Nu echter de rechtbank - overeenkomstig de gewijzigde vordering van de officier van justitie ter zitting en de conclusie van de verdediging- de vordering tot verlenging heeft afgewezen, dient het beroep niet-ontvankelijk te worden verklaard.
Beslissing
Het hof:
Verklaart de terbeschikkinggestelde niet-ontvankelijk in zijn beroep.
Aldus gedaan door
mr Y.A.J.M. van Kuijck, als voorzitter,
mr A.W.M. Elders en mr E.G. Smedema als raadsheren,
en prof. dr. B.C.M. Raes en drs. E. Harmsen.als raden,
in tegenwoordigheid van D.P. Post als griffier,
en op 10 januari 2013 in het openbaar uitgesproken.
De raden zijn buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.