ECLI:NL:GHARL:2013:BZ6230
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Wraking van rechter in civiele procedure en niet-ontvankelijkheid van het verzoek
In deze zaak heeft verzoekster op 19 december 2012 een wrakingsverzoek ingediend tegen mr. K.E. Mollema, die als rolraadsheer betrokken was bij een civiele procedure tussen verzoekster en Interwerk B.V. Het verzoek tot wraking werd op 1 februari 2013 officieel ingediend, nadat een ondertekend exemplaar door de advocaat van verzoekster was ingediend. De verschoningskamer van het hof heeft op 19 februari 2013 het verzoek van mr. Mollema om zich te mogen verschonen toegewezen. Op 28 februari 2013 heeft verzoekster vragen aan de wrakingskamer voorgelegd, waarna zij uitstel heeft gekregen om haar beslissing over het al dan niet handhaven van het wrakingsverzoek te overdenken. Uiteindelijk heeft verzoekster op 18 maart 2013 laten weten het wrakingsverzoek te handhaven.
De wrakingskamer heeft echter vastgesteld dat verzoekster op grond van de omstandigheden niet-ontvankelijk is in haar verzoek. De wrakingskamer heeft geoordeeld dat toewijzing van een wrakingsverzoek geen effect heeft op eerder door de gewraakte rechter genomen beslissingen. Aangezien mr. Mollema zich inmiddels heeft verschoond, heeft verzoekster geen belang meer bij haar verzoek tot wraking. De wrakingskamer heeft daarom besloten om af te zien van een mondelinge behandeling en heeft verzoekster niet-ontvankelijk verklaard in haar wrakingsverzoek. De beslissing is openbaar uitgesproken op 28 maart 2013 door de leden van de wrakingskamer, H.J. Deuring, J.D.S.L. Bosch en M.W. Zandbergen, in aanwezigheid van de griffier.