ECLI:NL:GHARL:2013:BZ6176

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
28 februari 2013
Publicatiedatum
22 juni 2013
Zaaknummer
200.114.950
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wijziging hoofdverblijfplaats kinderen en vervangende toestemming om te verhuizen

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 28 februari 2013 uitspraak gedaan in een hoger beroep betreffende de wijziging van de hoofdverblijfplaats van twee kinderen, [kind 1] en [kind 2]. De moeder verzocht om vervangende toestemming om met de kinderen te verhuizen naar [plaatsnaam], terwijl de vader zich hiertegen verzette en incidenteel hoger beroep instelde. De moeder had eerder toestemming gekregen van de kinderrechter in de rechtbank Almelo om te verhuizen, maar deze toestemming was niet uitgevoerd vanwege de beëindiging van haar relatie met haar toenmalige partner. De moeder stelde dat de verhuizing in het belang van de kinderen zou zijn, omdat zij een nieuwe relatie had en de huidige woning te klein was. De vader betwistte dit en voerde aan dat de verhuizing niet in het belang van de kinderen was, omdat het contact met hem zou verminderen en de relatie van de moeder met haar nieuwe partner niet bestendig was.

Tijdens de mondelinge behandeling op 12 februari 2013 zijn beide ouders verschenen, bijgestaan door hun advocaten, en is de Raad voor de Kinderbescherming gehoord. Het hof overwoog dat de moeder de toestemming van de vader nodig had voor de verhuizing en dat, gezien de omstandigheden, het belang van de kinderen om in hun huidige woonplaats te blijven zwaarder woog dan het belang van de moeder bij de verhuizing. Het hof concludeerde dat de relatie van de moeder met haar nieuwe partner nog te pril was en dat de kinderen gebaat waren bij stabiliteit en continuïteit in hun huidige situatie.

Het hof heeft het verzoek van de moeder om vervangende toestemming voor de verhuizing afgewezen en het verzoek van de vader om de hoofdverblijfplaats van de kinderen bij hem te vestigen eveneens afgewezen. De proceskosten werden gecompenseerd, wat betekent dat iedere partij zijn eigen kosten draagt. De beschikking van de kinderrechter in de rechtbank Almelo werd bekrachtigd, en het hof wees het meer of anders verzochte af.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
locatie Arnhem
afdeling civiel recht
zaaknummer gerechtshof 200.114.950
(zaaknummer rechtbank 129366)
beschikking van de familiekamer van 28 februari 2013
inzake
[verzoekster],
wonende te [woonplaats],
verzoekster in het principaal hoger beroep,
verweerster in het incidenteel hoger beroep,
verder te noemen “de moeder”,
advocaat: mr. M. Rijs te Enschede,
en
[verweerder],
wonende te [woonplaats],
verweerder in het principaal hoger beroep,
verzoeker in het incidenteel hoger beroep,
verder te noemen “de vader”,
advocaat: mr. T. Hermans te Enschede.
1. Het geding in eerste aanleg
Het hof verwijst voor het geding in eerste aanleg naar de beschikking van de kinderrechter in de rechtbank Almelo van 11 juli 2012, uitgesproken onder voormeld zaaknummer.
2. Het geding in het principaal en het incidenteel hoger beroep
2.1 Bij beroepschrift, ingekomen ter griffie van het hof op 10 oktober 2012, is de moeder in hoger beroep gekomen van voormelde beschikking. Zij verzoekt het hof die beschikking te vernietigen en vervangende toestemming te verlenen aan de moeder om zo spoedig mogelijk met nader te noemen [kind 1] en [kind 2] naar [plaatsnaam] te verhuizen, althans een beslissing te nemen als het hof juist acht.
2.2 Bij verweerschrift, ingekomen ter griffie van het hof op 23 november 2012, heeft de vader het verzoek in hoger beroep van de moeder bestreden. Daarbij heeft de vader incidenteel hoger beroep ingesteld. De vader verzoekt het hof in het principaal hoger beroep de bestreden beschikking te bekrachtigen voor zover het de afwijzing van het verzoek van de moeder tot vervangende toestemming om met [kind 1] en [kind 2] te verhuizen betreft en in het incidenteel hoger beroep de bestreden beschikking te vernietigen en opnieuw beschikkende voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad te bepalen dat [kind 1] en [kind 2] hun hoofdverblijfplaats zullen hebben bij de vader, waarbij de moeder omgang heeft met de kinderen gedurende een weekend per veertien dagen van vrijdag 16.30 uur tot zondag 19.00 uur, alsmede de helft van de vakanties en de helft van de feestdagen, althans een zodanige regeling te bepalen als het hof juist acht, met veroordeling van de moeder in de proceskosten van de procedure bij de rechtbank alsmede met veroordeling van de moeder in de proceskosten van dit geding.
2.3 Daarop heeft de moeder in het incidenteel hoger beroep een verweerschrift ingediend, ingekomen ter griffie van het hof op 18 december 2012, waarin zij het hof verzoekt het incidenteel hoger beroep van de vader af te wijzen, waarbij de hoofdverblijfplaats van [kind 1] en [kind 2] daarom bij de moeder zal blijven en het verzoek van de vader om veroordeling van de moeder in de proceskosten van de procedure bij de rechtbank Almelo, alsmede in de proceskosten van dit geding, af te wijzen, kosten rechtens.
2.4 De mondelinge behandeling heeft op 12 februari 2013 plaatsgevonden. De ouders zijn in persoon verschenen, bijgestaan door hun advocaten. Namens de Raad voor de Kinderbescherming (verder: de raad) is [...] verschenen.
2.5 Gelet op artikel CIII van de Wet herziening gerechtelijke kaart (Staatsblad 2012, 313) wordt in deze voor 1 januari 2013 aanhangig gemaakte zaak uitspraak gedaan door het hof Arnhem-Leeuwarden, locatie Arnhem.
3. De vaststaande feiten
3.1 Uit de relatie van partijen zijn geboren:
- [kind 1], op [geboortedatum] 2004, en
- [kind 2], op [geboortedatum] 2006.
Partijen oefenen gezamenlijk het gezag uit over [kind 1] en [kind 2]. De hoofdverblijfplaats van de kinderen is bij de moeder.
3.2 Bij beschikking van 2 december 2011 heeft de kinderrechter in de rechtbank Almelo, voor zover thans van belang, aan de moeder toestemming verleend om met de kinderen naar [plaatsnaam] te verhuizen. Aan deze beschikking is geen uitvoering gegeven omdat de relatie van de moeder met haar toenmalige partner na circa twee jaar is verbroken voordat de moeder kon verhuizen.
3.3 Bij verzoekschrift, ingekomen bij de rechtbank Almelo op 5 juni 2012, heeft de moeder verzocht, uitvoerbaar bij voorraad, voor zover thans van belang, vervangende toestemming aan haar te verlenen om zo spoedig mogelijk met de kinderen te verhuizen naar [plaatsnaam], kosten rechtens.
3.4 Bij verweerschrift, tevens houdende zelfstandige verzoeken, ingekomen bij de rechtbank Almelo op 22 juni 2012, heeft de vader verzocht de moeder in haar verzoeken niet-ontvankelijk te verklaren, althans haar verzoeken af te wijzen als rechtens ongegrond dan wel onbewezen, en voorts, bij zelfstandig verzoek, te bepalen dat de hoofdverblijfplaats van [kind 1] en [kind 2] bij de vader zal zijn waarbij de moeder omgang heeft met de kinderen gedurende een weekend per twee weken van vrijdag 16.30 uur tot zondag 19.00 uur, alsmede de helft van de vakanties en de feestdagen, althans een zodanige regeling als de rechtbank juist acht, en de moeder te verbieden om met [kind 1] en [kind 2] te verhuizen naar een plaats gelegen buiten een straal van 30 kilometer van de huidige woonplaats van de moeder, kosten rechtens.
3.5 Bij de bestreden beschikking heeft de kinderrechter in de rechtbank Almelo het verzoek van de moeder en de zelfstandig verzoeken van de vader afgewezen.
4. De motivering van de beslissing
4.1 Tussen partijen zijn in geschil de hoofdverblijfplaats van [kind 1] en [kind 2] en de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken tussen de ouders.
4.2 Ingevolge artikel 1:253a lid 4 van het Burgerlijk Wetboek in samenhang met artikel 1:377e BW kan de rechter op verzoek van de ouders of van een van hen een beslissing inzake de uitoefening van het ouderlijk gezag alsmede een door de ouders onderling getroffen regeling daarover wijzigen op de grond dat nadien de omstandigheden zijn gewijzigd of dat bij het nemen van de beslissing van onjuiste of onvolledige gegevens is uitgegaan. Deze gewijzigde regeling kan omvatten een toedeling aan ieder der ouders van de zorg- en opvoedingstaken en de beslissing bij welke ouder het kind zijn hoofdverblijfplaats heeft.
4.3 In dit geval is sprake van een wijziging van omstandigheden nu de moeder sinds enige tijd een nieuwe relatie heeft met een partner die in [plaatsnaam] woont.
4.4 De moeder heeft het voornemen om met de kinderen naar [plaatsnaam] te verhuizen. De vader kan zich daarmee niet verenigen. Omdat partijen gezamenlijk zijn belast met het ouderlijk gezag over de kinderen, heeft de moeder de toestemming van de vader nodig als zij met de kinderen wil verhuizen. Indien, zoals in het onderhavige geval, de vader zijn toestemming weigert en de moeder toch wenst te verhuizen, kan zij aan de rechter vervangende toestemming verzoeken.
4.5 Uit de stukken en hetgeen ter mondelinge behandeling naar voren is gekomen is het volgende gebleken. Partijen zijn in september 2009 feitelijk uiteen gegaan. De moeder heeft sinds december 2011 een relatie met een partner die woonachtig is in [plaatsnaam]. De moeder stelt dat deze relatie bestendig is, al ruim een jaar duurt en dat zij vanwege die relatie met de kinderen naar [plaatsnaam] wil verhuizen. Zij voert aan dat een dergelijke verhuizing in het belang van de kinderen is en rust, continuïteit en stabiliteit zal brengen. In haar huidige sociale huurwoning kan de moeder niet blijven wonen omdat die te klein is voor het gezin wanneer haar partner naar [woonplaats] zou verhuizen en bij haar zou intrekken. Bovendien is haar partner gebonden aan [plaatsnaam]. Hij heeft daar een koopwoning en heeft in Leerdam zijn eigen onderneming. De verhuizing zal praktisch geen invloed hebben om de omgangsregeling met de vader, aldus de moeder.
4.6 De vader is het niet eens met de verhuizing van de kinderen naar [plaatsnaam] omdat deze niet in hun belang is. Hij voert daartoe aan dat de band tussen hem en de kinderen zeer goed is, dat de omgang goed verloopt en dat het contact bij een verhuizing zal worden ingeperkt. Daarnaast voert hij aan dat de relatie van de moeder met haar huidige partner niet bestendig is en dat een verhuizing daarom niet in het belang van de kinderen is. De vorige relatie van de moeder was na een duur van twee jaar net beëindigd toen haar huidige relatie ontstond. Slechts drie maanden na het ontstaan van haar huidige relatie heeft zij al een verzoek tot het verlenen van vervangende toestemming ingediend, aldus de vader. De moeder begeeft zich bij verhuizing bovendien in een afhankelijkheidsrelatie: bij verhuizing gaat zij in het huis van haar nieuwe partner wonen en krijgt zij een baan in zijn bedrijf. Dit maakt de situatie kwetsbaar.
4.7 De raad heeft ter mondelinge behandeling zorgen geuit ten aanzien van de omstandigheid dat het de ouders, gelet op hun gezamenlijk gezag, niet lukt op één lijn te komen ten aanzien van het voorliggende geschilpunt. De raad begrijpt het belang van de moeder bij toestemming tot verhuizing naar [plaatsnaam]. Op dit moment ontbreekt echter het belang van de kinderen bij die verhuizing. De raad neemt aan dat dit op den duur zal kunnen veranderen als de relatie tussen de moeder en haar huidige partner bestendig mocht blijken te zijn en dat dan het belang van de moeder bij verhuizing dan zal prevaleren.
4.8 De rechter neemt een zodanige beslissing als hem in het belang van het kind wenselijk voorkomt. De rechter dient bij zijn beslissing alle omstandigheden van het geval in acht te nemen, wat in een voorkomend geval er toe kan leiden dat andere belangen zwaarder wegen dan het belang van het kind, hoezeer ook dat belang een overweging van de eerste orde dient te zijn bij de afweging van belangen (HR 25 april 2008, NJ 2008, 414).
4.9 Naar het oordeel van het hof dient het verzoek van de moeder om aan haar vervangende toestemming te verlenen om zo spoedig mogelijk met de kinderen naar [plaatsnaam] te verhuizen te worden afgewezen. Gelet op de duur van de relatie (sinds eind december 2011) is het hof onvoldoende ervan overtuigd dat sprake is van een bestendige relatie tussen de moeder en haar huidige partner. Het risico dat die nog vrij prille relatie strandt is op dit moment nog te groot. Met de raad overweegt het hof dan ook dat het belang van de kinderen om in [woonplaats] te blijven op dit moment zwaarder weegt dan het belang dat de moeder heeft bij haar verhuizing naar [plaatsnaam]. Afgezien van haar belang bij de relatie met haar partner heeft de moeder haar stelling dat het in belang van de kinderen is om naar [plaatsnaam] te verhuizen bovendien onvoldoende onderbouwd. Het gaat op dit moment goed met de kinderen. Zij zijn geworteld in [woonplaats] en hebben een goed en frequent contact met de vader. Voorts neemt het hof in aanmerking de grote afstand tussen [woonplaats] en [plaatsnaam] (ruim 150 km), de nog jonge leeftijd van de kinderen, de leeftijdsfase waarin zij zich bevinden en de impact die een dergelijke verhuizing, hoe dan ook, zal hebben op het contact met de vader. Bovendien houdt het hof rekening met de omstandigheid dat de moeder zich bij verhuizing naar [plaatsnaam] in een min of meer kwetsbare situatie begeeft door bij haar nieuwe partner in te trekken en een baan in zijn bedrijf aan te nemen. Daarmee maakt zij zichzelf en de kinderen zeer kwetsbaar voor het geval de relatie op enig moment onverhoopt mocht stranden. De onzekerheid die daarmee voor de kinderen zou ontstaan acht het hof niet in hun belang.
4.10 Het verzoek van de vader in incidenteel hoger beroep om te bepalen dat de kinderen hun hoofdverblijfplaats bij hem zullen hebben wijst het hof af, mede in het licht van de onder 4.9 geformuleerde afwijzing van het verzoek van de moeder tot vervangende toestemming om met de kinderen te mogen verhuizen naar [plaatsnaam]. Het hof acht het in het belang van [kind 1] en [kind 2] dat hun huidige hoofdverblijfplaats niet wordt gewijzigd. De vader heeft zijn verzoek tot die wijziging bovendien onvoldoende onderbouwd. Voorts neemt het hof in aanmerking dat het thans goed gaat met de kinderen, ook wat betreft de omgangsregeling met de vader. De kinderen zijn daarnaast nog jong en gelet op de leeftijdsfase waarin zij zich bevinden hebben zij behoefte aan stabiliteit en duidelijkheid. Een wijziging van hun hoofdverblijfplaats op dit moment komt daarom niet tegemoet aan hun belangen.
4.11 De vader verzoekt het hof de moeder te veroordelen in de proceskosten in beide instanties, nu zij de vader zonder zwaarwegende redenen belast met hoge kosten in verband met door haar gevoerde procedures. Het hof overweegt dat het in dit geval geen aanleiding ziet om de moeder te veroordelen in de proceskosten in beide instanties. Gelet op de familierechtelijke aard van de procedure zal het hof de proceskosten in beide instanties compenseren.
5. De slotsom
Op grond van hetgeen hiervoor is overwogen dient het hof de bestreden beschikking voor zover aan zijn oordeel onderworpen, te bekrachtigen, dit met compensatie van de proceskosten in beide instanties en het in hoger beroep meer of anders verzochte af te wijzen.
6. De beslissing
Het hof, beschikkende in het principaal en het incidenteel hoger beroep:
bekrachtigt de beschikking van de kinderrechter in de rechtbank Almelo van 11 juli 2012, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
compenseert de kosten van het geding in beide instanties in die zin, dat iedere partij de eigen kosten draagt;
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mrs. A. Smeeïng-van Hees, C.J. Laurentius-Kooter en R. Krijger, bijgestaan door mr. A.J. Hase als griffier, en is op 28 februari 2013 uitgesproken in het openbaar in tegenwoordigheid van de griffier.