ECLI:NL:GHARL:2013:BZ5564
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- A.H. Garos
- G. Jonkman
- G.K. Schipmölder
- Rechtspraak.nl
Vader niet-ontvankelijk in zijn beroep tot vervallenverklaring van de schriftelijke aanwijzing van Bureau Jeugdzorg
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 12 maart 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep betreffende een verzoek van de vader tot vervallenverklaring van een schriftelijke aanwijzing van Bureau Jeugdzorg (BJZ). De vader had eerder bij de rechtbank Zwolle-Lelystad een verzoek ingediend om de schriftelijke aanwijzing van BJZ, gedateerd 16 maart 2012, te laten vervallen. De rechtbank had dit verzoek afgewezen en ook het verzoek van BJZ om een machtiging tot plaatsing van de minderjarige bij de moeder afgewezen. De vader ging in hoger beroep tegen deze beslissing.
Het hof heeft allereerst de ontvankelijkheid van de vader in zijn hoger beroep beoordeeld. Het hof oordeelde dat de vader niet ontvankelijk was in zijn beroep, omdat er geen sprake was van een beslissing op grond van artikel 1:263a BW, aangezien de minderjarige niet uithuisgeplaatst was. Het hof heeft vastgesteld dat de vader niet kon worden ontvangen in zijn hoger beroep, omdat hij zich niet had beroepen op schendingen van essentiële vormen of op andere gronden die hoger beroep mogelijk maken.
De moeder had ook een incidenteel beroep ingesteld, maar het hof oordeelde dat zij geen belang meer had bij dit beroep, aangezien er inmiddels een andere beschikking was gegeven in een gerelateerde zaak. Het hof heeft de verzoeken van zowel de vader als de moeder afgewezen en verklaarde de vader niet-ontvankelijk in zijn principaal appel, terwijl het verzoek van de moeder in incidenteel appel werd afgewezen. De uitspraak werd gedaan door de rechters A.H. Garos, G. Jonkman en G.K. Schipmölder.