ECLI:NL:GHARL:2013:BZ5073

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
27 februari 2013
Publicatiedatum
8 april 2013
Zaaknummer
200.122.405/01
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Procedures
  • Wraking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wraking van rechter mr. C.M. Ettema in belastingzaak

In deze zaak heeft verzoekster, die in hoger beroep was tegen een uitspraak van de rechtbank Arnhem, een wrakingsverzoek ingediend tegen mr. C.M. Ettema, een van de behandelend raadsheren. Het verzoek om wraking werd gedaan op 25 februari 2013, enkele dagen voor de zitting op 27 februari 2013. Verzoekster voerde aan dat zij het gevoel had dat mr. Ettema niet onpartijdig was, gebaseerd op haar ervaringen in een eerdere procedure waarin zij in het ongelijk was gesteld door de belastingkamer van het Gerechtshof. Verzoekster had het gevoel dat de voorzitter, mr. Ettema, niet onpartijdig was, wat haar aanleiding gaf om het wrakingsverzoek in te dienen.

De wrakingskamer heeft de zaak op 27 februari 2013 om 9.00 uur behandeld. Mr. Ettema heeft ervoor gekozen om niet schriftelijk te reageren op het wrakingsverzoek en was ook niet aanwezig tijdens de mondelinge behandeling. De wrakingskamer heeft in haar beoordeling vooropgesteld dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling moet worden vermoed onpartijdig te zijn, tenzij er uitzonderlijke omstandigheden zijn die dit vermoeden ondermijnen.

De wrakingskamer oordeelde dat de gevoelens van verzoekster over een onplezierige behandeling in een eerdere procedure niet voldoende waren om te concluderen dat er sprake was van vooringenomenheid van mr. Ettema in de huidige procedure. De vrees voor partijdigheid was niet objectief gerechtvaardigd. Daarom werd het verzoek om wraking afgewezen. De beslissing werd genomen door de voorzitter mr. R. den Ouden, samen met mr. H. Abbink en mr. P.H. van Ginkel, in aanwezigheid van griffier mr. A. Vellema.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
Wrakingskamer
Locatie Arnhem
wrakingsnummer 200.122.405/01
datum uitspraak: 27 februari 2013
Beslissing van de wrakingskamer
op het verzoek om wraking van mr. C.M. Ettema, gedaan door
X (hierna: verzoekster).
1. De procedure
1.1 Verzoekster heeft hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Arnhem van 26 januari 2012, nummer AWB 10/3267, in het geding tussen verzoekster en de inspecteur van de Belastingdienst P, betreffende de aan verzoekster opgelegde naheffingsaanslag omzetbelasting over het tijdvak 1 januari 2006 tot en met 31 december 2008. Deze zaak is bij de belastingkamer van het Gerechtshof geregistreerd onder nummer 12/00113.
1.2 Verzoekster is door de griffier uitgenodigd het onderzoek ter zitting in de voormelde zaak op woensdag 27 februari 2013 om 10.00 uur te Arnhem bij te wonen.
1.3 Bij faxbericht van 25 februari 2013 heeft verzoekster verzocht om wraking van één van de behandelend raadsheren, te weten mr. C.M. Ettema.
1.4 Mr. Ettema heeft niet in de wraking berust en heeft aangegeven geen gebruik te zullen maken van de mogelijkheid om schriftelijk te reageren op het wrakingsverzoek en/of te worden gehoord.
1.5. De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden te Arnhem op 27 februari 2013 om 9.00 uur. Aldaar zijn namens verzoekster verschenen A en de gemachtigde.
2. De gronden van de beslissing
2.1 Artikel 8:15 van de Algemene wet bestuursrecht luidt:
“Op verzoek van een partij kan elk van de rechters die een zaak behandelen, worden gewraakt op grond van feiten en omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden”
2.2 Bij de beoordeling van een beroep op ontbreken van onpartijdigheid van de rechter dient voorop te worden gesteld dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling moet worden vermoed onpartijdig te zijn, tenzij zich uitzonderlijke omstandigheden voordoen die zwaarwegende aanwijzingen opleveren voor het oordeel dat de rechter jegens een partij een vooringenomenheid koestert, of waaronder de vrees daarvoor bij iemand die bij het geschil partij is objectief gerechtvaardigd is.
2.3 Verzoekster heeft aangevoerd dat de belastingkamer van het Gerechtshof haar in een gelijksoortige procedure over een ander tijdvak, in tegenstelling tot de rechtbank, in het ongelijk heeft gesteld en dat zij uit de - naar haar mening onplezierige - wijze waarop de mondelinge behandeling in die zaak is verlopen het gevoel heeft overgehouden dat de voorzitter, mr. Ettema, niet onpartijdig was. Zij heeft een verzoek om wraking van mr. Ettema destijds wel overwogen maar is daartoe uiteindelijk niet overgegaan. Wel heeft zij tegen de uitspraak van het Gerechtshof beroep in cassatie ingesteld.
2.4 Uit de omstandigheid dat verzoekster aan het verloop in een eerdere procedure het gevoel van unfaire behandeling door de voorzittende raadsheer heeft overgehouden, kan naar het oordeel van de wrakingskamer, in het licht van het – in 2.2 geformuleerde – vermoeden van onpartijdigheid van de rechter, niet reeds op voorhand een vooringenomenheid worden afgeleid bij de betreffende raadsheer in een andere procedure waarvan de behandeling (ter zitting) nog moet plaatsvinden. De vrees daarvoor is ook niet objectief gerechtvaardigd.
2.5 Het verzoek om wraking moet daarom worden afgewezen.
3. Beslissing:
Het Gerechtshof wijst het verzoek om wraking van mr. C.M. Ettema af.
Aldus gedaan te Arnhem op 27 februari 2013 om 9.30 uur door mr. R. den Ouden, voorzitter, mr. H. Abbink en mr. P.H. van Ginkel in tegenwoordigheid van mr. A. Vellema als griffier.
Waarvan opgemaakt dit proces-verbaal.
De griffier, De voorzitter,
(A. Vellema) (R. den Ouden)
Afschriften zijn aangetekend per post verzonden op
Tegen deze beslissing staat op grond van artikel 8:18 van de Algemene wet bestuursrecht geen rechtsmiddel open.