ECLI:NL:GHARL:2013:BZ3565

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
8 maart 2013
Publicatiedatum
8 april 2013
Zaaknummer
24-001214-10
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Poging tot doodslag en poging tot vrijheidsberoving in een bosgebied

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 8 maart 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de verdachte, die eerder door de rechtbank Zwolle-Lelystad was veroordeeld voor poging tot doodslag en poging tot opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroven. De verdachte heeft op 19 oktober 2009 in een donker bos een jonge vrouw van haar fiets getrokken, haar tegen de grond gewerkt en geprobeerd haar leven en vrijheid te beroven. De rechtbank had de verdachte veroordeeld tot zes jaar gevangenisstraf en terbeschikkingstelling met dwangverpleging. Het hof heeft de zaak opnieuw beoordeeld en de eerdere veroordeling bevestigd, maar heeft de verdachte vrijgesproken van het voltooide delict van vrijheidsberoving. Het hof oordeelde dat de verdachte, ondanks zijn verweer van een sluitend alibi, voldoende bewijs was geleverd dat hij de dader was. De verdachte had een gebrekkige ontwikkeling van zijn geestvermogens, wat leidde tot een verminderde toerekeningsvatbaarheid. De rechtbank en het hof hebben de ernst van de feiten en de impact op het slachtoffer in overweging genomen bij het opleggen van de straf. De vordering van de benadeelde partij werd toegewezen, waarbij de verdachte werd veroordeeld tot schadevergoeding van € 2.590,00, bestaande uit materiële en immateriële schade. Het hof heeft de maatregel van terbeschikkingstelling met verpleging opgelegd, gezien het recidivegevaar en de noodzaak van behandeling.

Uitspraak

Gerechtshof Arnhem Leeuwarden
locatie Leeuwarden
Afdeling strafrecht
Parketnummer: 24-001214-10
Uitspraak d.d.: 8 maart 2013
TEGENSPRAAK
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Zwolle-Lelystad van 6 mei 2010 in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [1986],
thans verblijvende in [verblijfplaats].
Het hoger beroep
De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van het hof van 21 oktober 2010, 28 januari 2011, 1 april 2011, 27 juni 2011, 16 september 2011, 12 december 2011, 20 februari 2012, 15 mei 2012, 10 augustus 2012, 17 oktober 2012, 19 oktober 2012, 15 januari 2013, 22 februari 2013 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot
- veroordeling van verdachte ter zake het onder 1 primair en 2 primair ten laste gelegde tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 jaren, met aftrek van het voorarrest;
- de oplegging van de maatregel tot terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging van overheidswege, waarbij de maatregel wordt opgelegd ter zake misdrijven die zijn gericht en gevaar veroorzaken voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een persoon;
- de toewijzing van de gehele vordering van de benadeelde partij [benadeelde], met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsman,
mr. P.J. Roelse, naar voren is gebracht.
Het vonnis waarvan beroep
Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen en opnieuw rechtdoen.
De tenlastelegging
Aan verdachte is -na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in eerste aanleg- tenlastegelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 19 oktober 2009 te [plaats], gemeente [gemeente], ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk [benadeelde] van het leven te beroven, met dat opzet
- met zijn, verdachtes, (witte) bestelbus naar de [adres], althans naar (de omgeving van) [plaats] is gereden en/of
- (vervolgens) meerdere malen, althans éénmaal met zijn, verdachtes, bestelbus, langs/voorbij die [benadeelde] is gereden en/of
- (vervolgens) met zijn, verdachtes, bestelbus is/heeft (om)gekeerd en/of
- (vervolgens) zijn, verdachtes, bestelbus heeft geparkeerd en/of
- (vervolgens) heeft gewacht totdat die [benadeelde] langs/voorbij kwam fietsen en/of
- (vervolgens) naar die [benadeelde] is toegerend/gelopen en/of de fiets en/of bagagedrager van de fiets van die [benadeelde] heeft vastgepakt en/of de fiets waar die [benadeelde] op reed heeft doen afremmen en/of
- die [benadeelde] (met kracht) heeft vastgepakt en/of van haar fiets heeft geduwd en/of getrokken en/of
- (terwijl die [benadeelde] op de grond lag) bovenop het lichaam van die [benadeelde] is gaan zitten en/of
- die [benadeelde] (met kracht) (langdurig) heeft vastgehouden/in bedwang gehouden en/of heeft gestompt en/of geslagen en/of getrapt/geschopt en/of
- meermalen, althans éénmaal (met kracht) de keel/nek/hals van die [benadeelde] (langdurig) heeft dichtgedrukt/geduwd (gehouden) en/of vastgepakt (waardoor die [benadeelde] geruime/enige tijd het bewustzijn is verloren),
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 19 oktober 2009 te [plaats], gemeente [gemeente], ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon genaamd [benadeelde], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet
- met zijn, verdachtes, (witte) bestelbus naar de [adres], althans naar (de omgeving van) [plaats] is gereden en/of
- (vervolgens) meerdere malen, althans éénmaal met zijn, verdachtes, bestelbus, langs/voorbij die [benadeelde] is gereden en/of
- (vervolgens) met zijn, verdachtes, bestelbus is/heeft (om)gekeerd en/of
- (vervolgens) zijn, verdachtes, bestelbus heeft geparkeerd en/of
- (vervolgens) heeft gewacht totdat die [benadeelde] langs/voorbij kwam fietsen en/of - (vervolgens) naar die [benadeelde] is toegerend/gelopen en/of de fiets en/of bagagedrager van de fiets van die [benadeelde] heeft vastgepakt en/of de fiets waar die [benadeelde] op reed heeft doen afremmen en/of
- die [benadeelde] (met kracht) heeft vastgepakt en/of van haar fiets heeft geduwd en/of getrokken en/of
- (terwijl die [benadeelde] op de grond lag) bovenop het lichaam van die
[benadeelde] is gaan zitten en/of
- die [benadeelde] (met kracht) (langdurig) heeft vastgehouden/in bedwang gehouden en/of heeft gestompt en/of geslagen en/of getrapt/geschopt en/of
- meermalen, althans éénmaal (met kracht) de keel/nek/hals van die [benadeelde] (langdurig) heeft dichtgedrukt/geduwd (gehouden) en/of vastgepakt (waardoor die [benadeelde] geruime/enige tijd het bewustzijn is verloren),
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
hij op of omstreeks 19 oktober 2009 te [plaats], gemeente [gemeente], opzettelijk
[benadeelde] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en/of beroofd gehouden, met dat opzet:
- met zijn, verdachtes, (witte) bestelbus naar de [adres], althans naar (de omgeving van) [plaats] is gereden en/of
- (vervolgens) meerdere malen, althans éénmaal met zijn, verdachtes, bestelbus, langs/voorbij die [benadeelde] is gereden en/of
- (vervolgens) met zijn, verdachtes, bestelbus is/heeft (om)gekeerd en/of
- (vervolgens) zijn, verdachtes, bestelbus heeft geparkeerd en/of
- (vervolgens) heeft gewacht totdat die [benadeelde] langs/voorbij kwam fietsen en/of
- (vervolgens) naar die [benadeelde] is toegerend/gelopen en/of de fiets en/of bagagedrager van de fiets van die [benadeelde] heeft vastgepakt en/of de fiets waar die [benadeelde] op reed heeft doen afremmen en/of
- die [benadeelde] (met kracht) heeft vastgepakt en/of van haar fiets heeft geduwd en/of getrokken en/of
- (terwijl die [benadeelde] op de grond lag) bovenop het lichaam van die [benadeelde] gaan zitten en/of
- die [benadeelde] (met kracht) (langdurig) heeft vastgehouden/in bedwang gehouden en/of heeft gestompt en/of geslagen en/of getrapt/geschopt en/of
- meermalen, althans éénmaal (met kracht) de keel/nek/hals van die [benadeelde] (langdurig) heeft dichtgedrukt/geduwd (gehouden) en/of vastgepakt (waardoor die [benadeelde] geruime/enige tijd het bewustzijn is verloren) en/of
- tegen die [benadeelde] gezegd: "Je moet mee de bus in, anders vermoord ik je.", althans woorden van gelijke aard en/of strekking;
althans, indien het vorenstaande onder 2 niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 19 oktober 2009 te [plaats], gemeente [gemeente], ter uitvoering van het door hem voorgenomen misdrijf om opzettelijk [benadeelde] wederrechtelijk van de vrijheid te beroven en/of beroofd te houden, met dat opzet
- met zijn, verdachtes, (witte) bestelbus naar de [adres], althans naar (de omgeving van) [plaats] is gereden en/of
- (vervolgens) meerdere malen, althans éénmaal met zijn, verdachtes, bestelbus, langs/voorbij die [benadeelde] is gereden en/of
- (vervolgens) met zijn, verdachtes, bestelbus is/heeft (om)gekeerd en/of
- (vervolgens) zijn, verdachtes, bestelbus heeft geparkeerd en/of
- (vervolgens) heeft gewacht totdat die [benadeelde] langs/voorbij kwam fietsen en/of
- (vervolgens) naar die [benadeelde] is toegerend/gelopen en/of de fiets en/of bagagedrager van de fiets van die [benadeelde] heeft vastgepakt en/of de fiets waar die [benadeelde] op reed heeft doen afremmen en/of
- die [benadeelde] (met kracht) heeft vastgepakt en/of van haar fiets heeft geduwd en/of getrokken en/of
- (terwijl die [benadeelde] op de grond lag) bovenop het lichaam van die [benadeelde] is gaan zitten en/of
- die [benadeelde] (met kracht) (langdurig) heeft vastgehouden/in bedwang gehouden en/of heeft gestompt en/of geslagen en/of getrapt/geschopt en/of
- meermalen, althans éénmaal (met kracht) de keel/nek/hals van die [benadeelde] (langdurig) heeft dichtgedrukt/geduwd (gehouden) en/of vastgepakt (waardoor die [benadeelde] geruime/enige tijd het bewustzijn is verloren) en/of
- tegen die [benadeelde]: "Je moet mee de bus in, anders vermoord ik je." ,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Vrijspraak feit 2 primair
Het hof heeft uit het onderzoek ter terechtzitting niet door de inhoud van wettige bewijsmiddelen de overtuiging bekomen dat verdachte het onder 2 primair tenlastegelegde voltooide delict heeft begaan, zodat verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Het bewijs
De navolgende weergegeven inhoud van de bewijsmiddelen levert op de redengevende feiten en omstandigheden, op grond waarvan het hof bewezen acht en de overtuiging heeft verkregen, dat verdachte het onder 1 primair en 2 subsidiair ten laste gelegde heeft begaan.
1. Proces-verbaal van bevindingen verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] :
Op 21 oktober 2009 wordt door de verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] een proces-verbaal van bevindingen opgemaakt, zakelijk weergegeven, als relaas van verbalisanten onder meer inhoudende:
Op 19 oktober 2009 omstreeks 01.55 uur kregen wij de melding om te gaan naar het Deventer Ziekenhuis waar een meisje zou worden binnengebracht die zou zijn mishandeld toen zij over de [adres] te [plaats] naar huis fietste.
Omstreeks 02.50 uur werd [benadeelde] binnengebracht. Zij gaf aan dat zij was gewurgd waardoor zij haar bewustzijn was verloren. Wij zagen dat zij rode striemen in haar nek had. Zij verklaarde tegenover ons, kort weergegeven:
“Ik fietste alleen vanaf [plaats] over de [straat] richting [plaats]. Toen ik voorbij de woning van kennissen van mij reed aan de [adres] zag ik een wit busje staan aan de linkerzijde van de weg op een zandweg. Ik zag dat de deur aan de bestuurderszijde open stond. Ik fietste op dat moment nog aan de overzijde van de weg op het fietspad. Toen ik het busje gepasseerd had zag ik dat er een manspersoon van achter de openstaande deur kwam aangerend. Ik zag dat de man in mijn richting rende. Ik zag dat de man mijn bagagedrager vastpakte. Hierna pakte de man mij vast waarna ik op de grond viel. Ik kon toen zelf weer opstaan waarna een gevecht ontstond tussen de man en mij. De man en ik vielen weer op de grond. Ik hoorde dat de man zei: “Jij gaat nu het busje in anders maak ik je dood”. De man zat bovenop mij. Ik lag met de buik op de grond. Ik voelde dat de man zijn arm om mijn hals bracht en deze met kracht aantrok. Ik voelde dat ik begon te stikken. De man zei tegen mij: “Ik maak je nu echt dood”. Ik voelde dat ik mijn bewustzijn aan het kwijtraken was. Dit gebeurde op een gegeven moment ook.”
Rechercheur [verbalisant 3] kreeg van het slachtoffer te horen wat de exacte locatie was van het voorval. Hij ging ter plaatse voor het veilig stellen van de sporen.
2. Proces-verbaal van aangifte [benadeelde]
Op 19 oktober 2009 doet [benadeelde] aangifte. Zij verklaart, zakelijk weergegeven, onder meer het volgende:
Maandag 19 oktober 2009 tussen 00.00 uur en 00.30 uur ben ik vertrokken bij discotheek [naam] en richting mijn ouderlijk huis te [plaats] gefietst. Ik fietste op het fietspad naast de [straat]. Op het moment dat ik daar fietste reed van achter mij een witte bus mij voorbij. Ik zag dat deze bus linksaf de [straat] in sloeg. Hij reed een flink stuk die weg in. Ik reed die afslag voorbij. Wat me opviel was dat die bus verder op die weg keerde. Ik hoorde en zag dat die auto fel en snel aan het keren was. Ik fietste door. Ik reed over het fietspad en tussen het fietspad en de weg staan bomen en bosjes. Ik was inmiddels de woning van de familie [naam] die daar aan de [straat] woont gepasseerd. Ik kwam het bos in. Aan de beide zijden van de weg stonden bomen. Aan de linkerkant van het fietspad waar ik over reed, zag ik op het zandpad weer een witte bus staan. Het linker portier van de bus stond open. Op het moment dat ik bij die bus was kwam er een man achter het portier van die bus vandaan. De man pakte de bagagedrager van mijn fiets vast. Ik trapte met mijn rechterbeen naar achteren. Hij liet toen even los. Het lukte mij niet opnieuw weg te fietsen. Hij haalde mij weer in en gooide mij met fiets en al om. Hij sprong met zijn volle gewicht mij van achteren op de rug. Ik viel op mijn knieën of meteen op mijn buik. Ik kwam op de grond terecht. Ik probeerde mij los te rukken maar dat lukte niet. Hij pakte mij bij de keel. De man zei dat ik met hem mee moest het busje in omdat hij mij anders zou gaan vermoorden. Wij waren flink aan het worstelen. Uiteindelijk lag ik op mijn buik. Hij zat of lag op mij. Hij had zijn arm om mijn keel gedaan. Hij deed dat met zijn rechterarm. Met zijn linkerarm pakte hij zijn rechterarm beet om een klem aan te zetten op mijn keel. Terwijl hij die klem aanlegde zei hij tegen mij dat hij mij ging vermoorden. Ik merkte dat ik geen adem meer kreeg. Ik voelde mij slap worden. Ik voelde mij flauwvallen. Dat gebeurde ook. Ik viel weg. Opeens voelde ik een klap in mijn lichaam alsof ik weer terug in mijn lichaam kwam. Ik voelde dat mijn lichaam weer kracht kreeg.
Na een tijdje ben ik opgestaan. De man en het busje waren weg. Ik zag mijn fiets liggen en ben weggefietst. Bij het huis van de familie [naam] heb ik op de ramen gebonsd. Zij hebben mij geholpen en mijn ouders gebeld.
Mijn shawl ben ik kwijtgeraakt. Kort voordat ik de bus had zien staan had ik de shawl over mijn hoofd gedaan.
3. Aanvullende verklaring van aangeefster [benadeelde]
Aangeefster heeft op 23 oktober 2009 haar verklaring bij de aangifte aangevuld, zakelijk weergegeven, onder meer met het volgende:
De bus stond met de neus naar de weg. Ik keek tegen de rechterzijkant van de bus aan. Het linkerportier stond open.
4. Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 1]
Getuige [getuige 1] verklaart bij de politie, zakelijk weergegeven, onder meer het volgende:
Ik ben op 19 oktober 2009 omstreeks 00.40 uur op de fiets weggereden bij [discotheek] in [plaats]. Ik ben richting [plaats] gereden, de [straat] op. Voorbij de boerderij van de familie [naam] scheidt het fietspad zich van de rijbaan. Ik heb dit fietspad gevolgd.
Toen ik ongeveer bij de kruising van dit fietspad met de [straat] was, viel mij een witte bus op. Het was een dichte bus. De [straat] is een zandweg. De bus stond gezien vanuit mijn rijrichting voor mij aan de linkerzijde. Hij stond met de voorzijde geparkeerd in de richting van de [straat]. De voorzijde van die bus stond op ongeveer 2 meter afstand van het fietspad.
Toen ik ongeveer 6 meter van die bus verwijderd was zag ik over het fietspad een man rennen in de richting van die witte bus. Kort daarna zag ik ook dat er midden op het fietspad een fiets lag. Ik denk dat de fiets op een afstand van ongeveer 4 à 5 meter van die witte bus verwijderd lag.
Ik zag dat de man naar de geparkeerde witte bus rende. De man was in mijn beleving niet zo groot. Ik heb gezien dat hij kort haar had.
Ik ben snel doorgereden en heb onmiddellijk mijn ouders gebeld. Dat was precies om 00.50 uur volgens mijn GSM.
Toen ik thuis kwam, ben ik samen met mijn vader teruggereden naar de plek waar ik de witte bus en de fiets had gezien. Daar ter plaatse troffen wij niets meer aan. Wel zagen wij moddersporen over het rijwielpad.
5. Proces-verbaal forensisch onderzoek
Door de politie IJsselland is op 19 oktober 2009 forensisch technisch onderzoek verricht op de plaats delict. In het daarvan door de verbalisanten [verbalisant 4] en [verbalisant 5] opgemaakte proces-verbaal van bevindingen is, zakelijk weergegeven, onder meer het volgende gerelateerd:
Het onderzoek is verricht op en nabij de kruising van de [straat] met de [straat] te [plaats]. Het fietspad wijkt aldaar af van de rijbaan. Het fietspad doorkruist daar een bosperceel. Tussen de rijbaan en het fietspad zijn bosschages met bomen gesitueerd.
Op maandag 19 oktober 2009 te 05.30 uur arriveerde ik, verbalisant [verbalisant 5], op de opgegeven plaats. Samen met [verbalisant 6], hoofdagent van politie, speurhondengeleider van de afdeling Forensische Opsporing van de politie IJsselland, stelde ik een onderzoek in. Voor ons was de locatie op dat moment niet geheel duidelijk. De speurhond trof in de berm van het fietspad gelegen langs de [straat] een shawl aan. De shawl lag vanaf de kruising met de [straat] richting [plaats] ongeveer 25 meter voorbij de kruising in de berm. De berm rondom deze shawl was verstoord. Tijdens telefonisch onderzoek met [verbalisant 4], die op dat moment in het ziekenhuis te Deventer het slachtofferonderzoek deed, deelde hij mede dat het slachtoffer een shawl kwijt was. Deze shawl werd op een later tijdstip in een papieren zak veilig gesteld.
Foto 001 toont een opname van de kruising [straat] met de [straat]. De groene pijl geeft de rijrichting aan van het slachtoffer. Zij zag toen links op het zandpad een witte bestelauto staan waarvan het linkerportier openstond. Ongeveer een 25 meter verderop werd het slachtoffer aangevallen door de onbekende man. De plek waar de auto had gestaan wordt aangeduid door middel van een rode pijl. De twee achterste rode pijlen geven de plek aan waar de shawl en het bierflesje op de grond lagen.
Foto 006 toont een opname van de eerder genoemde kruising van dit fietspad. De rode pijl geeft de plek weer waar het voertuig volgens het slachtoffer had gestaan. De groene pijlen geven de rijrichting weer die het slachtoffer had gefietst. Zij zag voor haar van links de witte bestelauto op het zandpad van de [straat] staan. Zij zag dat het portier aan de bestuurderszijde geopend was.
Foto 007 toont een opname van de door ons op genoemde plek aangetroffen sporen. Dit betrof twee afdrukken van bandensporen en een indruk in het zand van schoensporen voorzien van het bordje nummer 8. De schoensporen troffen wij aan naast het bandenspoor. De schoensporen zijn zodanig afgezet alsof iemand aldaar in of uit een voertuig is gestapt. De bandensporen en de schoensporen zijn door ons met gebruikmaking van gips veiliggesteld. Van het bandenspoor aangeduid met het bordje nummer 9 is ongeveer 1 bandomtrek afgevormd door middel van gips. In verband met de lengte van het spoor hebben wij deze gipsafdruk in 4 delen gesplitst.
De bandensporen zijn voorzien van de sinnummers AAAE1252NL, AAAE1253NL, AAAE1251NL en AAE1250NL. Het bandenspoor op de foto is voorzien van het bordje nummer 9. Het schoenspoor is voorzien van het sinnummer AAE1255NL. De bovenste pijl geeft de richting aan tot de plaats waar wij het bandenspoor konden volgen en waar het voertuig is gekeerd. Bij meting zagen wij dat de spoorbreedte op deze plek 181 cm bedroeg.
Foto 008 betreft een detailopname van een gedeelte van het rechter bandenspoor dat door ons was aangetroffen nabij de kruising van de [straat] met het fietspad van de [straat]. Na fotograferen en opmeten van de maat van de band en spoorbreedte werd de bandafdruk met gips veiliggesteld. Het betreft hier vermoedelijk de afdruk van het rechter achterwiel van het verdachte voertuig. Bij meting zagen wij dat de bandbreedte 18 cm bedroeg.
Foto 009 betreft een opname van het door ons aangetroffen schoenspoor. Volgens schoen- en bandendeskundige [verbalisant 7], brigadier van politie bij de afdeling Forensische Opsporing van de politie IJsselland, is dit schoenspoor vermoedelijk veroorzaakt door een schoenzool van het merk Lacoste. Dit schoenspoor stond nagenoeg direct naast het bandenspoor. Het schoenspoor stond haaks ten opzichte van het bandenspoor. Vermoedelijk is iemand in- of uitgestapt.
Foto 010 betreft een opname direct naast bovengenoemde opname van het schoenspoor. De beide schoensporen zijn samen in 1 gipsafdruk veiliggesteld. Het gipsafdruk is voorzien van het sinnummer AAE1255NL.
Foto 011 toont een opname van het zandpad van de [straat]. Tijdens ons onderzoek zagen wij dat het door ons aangetroffen bandenspoor op de kruising [straat]-[straat]doorliep het zandpad af tot de achterzijde van de boerderij aan de [adres]. Het voertuig, volgens de door ons aangetroffen sporen, is gestopt, achterwaarts gekeerd en teruggekeerd naar het fietspad. De rode pijl geeft de richting aan van het door ons aangetroffen bandenspoor.
Foto 012 toont een opname van het einde van het bandenspoor dat wij gevolgd hadden vanaf de eerder genoemde kruising (plaats delict). Op dit punt is duidelijk te zien dat het voertuig, komende uit de richting van de plaats delict gestopt is en daarna achteruit is gereden het grasveld op. Vervolgens zagen wij in het zand dat de auto terug is gereden in de richting van de kruising alwaar het slachtoffer was aangevallen (plaats delict). Het punt waar het voertuig tot stilstand is gekomen wordt aangeduid door middel van rode pijlen. Nadat de auto op het gras gekeerd was trok de bestuurder vermoedelijk snel op gezien de acceleratiesporen in het zand. De acceleratiesporen zijn aangeduid door middel van de twee achterste rode pijlen.
Foto 013 toont nogmaals het punt waar het voertuig is gestopt en daarna gedraaid. Deze opname is genomen vanaf de andere zijde. De rode pijlen geven de voorwaartse rijrichting aan. De twee achterste rode pijlen geven de plek aan waar het voertuig gestopt is. De beide groene pijlen geven de achterwaartse rijrichting aan. Op de plek waar de meetlat ligt zagen wij bij meting dat de spoorbreedte 181 cm bedroeg.
Foto 014
Bij meting zagen wij dat de bandbreedte van het bandenspoor ongeveer 18 cm. bedroeg. In verband met vervormingen in het zand kan de werkelijke maat een geringe afwijking in de gemeten breedte bevatten.
Foto 015
Verder zagen wij bij meting dat de spoorbreedte van het voertuig ongeveer 181 cm bedroeg.
Verder hebben wij getracht om de wielbasis van het voertuig vast te stellen. Tengevolge van het feit dat de wielafdrukken scheef in het zand stonden, kregen wij bij meting een afwijking ten opzichte van elkaar. De wielbasis aan de linkerzijde bleek na meting 413 cm te zijn en de wielbasis aan de rechterzijde bleek na meting 403 cm te zijn.
Verder concluderen wij, gezien de sporen, dat het voertuig op genoemde plek gekeerd was en dat het ogenschijnlijk was voorzien van 4 gelijksoortig geprofileerde banden.”
6. Proces-verbaal van bevindingen (bandenspoor)
Op de plaats delict werd door de technische recherche een bandenspoor aangetroffen. Het profiel van de bij dit spoor behorende band was duidelijk zichtbaar. Ter vaststelling van het merk en type van deze band werd voor nader onderzoek een foto van de gipsdruk ter beschikking gesteld. Deze foto werd getoond aan medewerkers van bandenbedrijven in Deventer. Bij Euromaster dacht men gezien de vorm van het profiel aan het merk Bridgestone. De foto werd vervolgens getoond aan medewerkers van het bedrijf De Vries Banden. Het profiel werd vergeleken met diverse merken banden. Volgens hen betrof het de afdruk van een Bridgestone Blizzak W800. Zij toonden mij een afbeelding van deze band. Ik zag dat het profiel van deze band overeenkwam met het profiel van het aangetroffen bandenspoor. Op 23 oktober 2009 stelde ik genoemde foto van het bandenspoor ter beschikking aan een technisch medewerker van de firma Bridgestone Nederland. Deze deelde mij telefonisch mede dat het volgens hem een winterband van het merk Bridgestone, type Blizzak W 800 betrof. Op 27 oktober 2009 stelde ik genoemde foto ter beschikking aan de teamleider- tester van het RDW, tevens deskundige op het gebied van autobanden/profielen. Volgens hem betrof de bandafdruk op de foto een afdruk van de hem bekende winterband Bridgestond, type Blizzard W800.
7. Proces-verbaal van bevindingen (bandenspoor en type auto)
Op basis van de op de plaats delict aangetroffen voertuigsporen en getuigenverklaringen heeft een onderzoek plaatsgevonden dat was gericht op het identificeren van het voertuig dat door de verdachte is gebruikt. Aan de hand van aangetroffen bandensporen kon worden vastgesteld dat op de plaats delict een voertuig had gereden met een spoorbreedte van 1.81 m. en wielbasis tussen de 4.03 en 4.13 m.
8. Aanvullend proces-verbaal van bevindingen (aantreffen bestelbus)
Op woensdag 2 december 2009 treffen verbalisanten [verbalisant 9] en [verbalisant 10] op het adres [adres] te [plaats] (adres van [verdachte]) een witte Fiat Ducato met het kenteken [kenteken] aan, zoals gerelateerd in het door hen op 3 december 2009 opgemaakte aanvullend proces-verbaal.
9. Processen-verbaal kennisgeving van inbeslagneming
Voornoemde Fiat Ducato met kenteken [kenteken] is op 15 december 2009 inbeslaggenomen. Voorts zijn van voornoemde Fiat Ducato beide wielen, rechts- en linksachter gemonteerd, inbeslaggenomen, bestaande elk uit een velg en een (winter)band van het merk Bridgestone, type Blizzak W800, maat 215/70/R15 C 109/107R.
10. Proces-verbaal technisch onderzoek Fiat Ducato [kenteken]
Op 4 december 2009 is voornoemde Fiat Ducato onderzocht. Het daarvan door de verbalisanten [verbalisant 11], [verbalisant 4] [verbalisant 7] opgemaakte proces-verbaal van bevindingen houdt als relaas van bevindingen - zakelijk weergegeven - onder meer het navolgende in:
“Op 4 december 2009 hebben wij een bedrijfsbusje onderzocht.
Omschrijving bedrijfsbus:
Merk: Fiat
Model: Ducato 120 multi-jet met gesloten laadruimte
Kleur: wit
Kenteken: [kernteken]
Chassinr. [nummer]
Km.stand: 79142 km
Dagteller: 45,4 km
Aantal portieren:
-2 openslaande portieren van de cabine(bestuurder/bijrijders)
-schuifdeur laadruimte rechts
-2 openslaande portieren laadruimte achterzijde, elk voorzien van getinte ramen
Banden:
Alle 4 wielen van het bedrijfsbusje waren voorzien van hetzelfde merk/type/maat banden:
Band-1 rechts voor: Bridgestone Blizzak W800 215/70R15 C 109/107R
Profieldiepte: 1,7 mm -3,2 mm (slijtplekken)
Band-2 rechts-achter: Bridgestone Blizzak W800 215/70R15 C 109/107R
Profieldiepte: 8,7-9,4 mm
Band-3 links-voor: Bridgestone Blizzak W800 215/70 R15 C 109/107R
Profieldiepte: 2,1-3,2 mm (slijtplekken)
Band-4 links-achter: Bridgestone Blizzak W800 215/70R15 C 109/107R
Profieldiepte: 9,6-9,7 mm
Het profiel en de maat van de banden vertoonden overeenkomst met het profiel en de maat van de op de plaats delict afgevormde bandindruksporen.
Spoorbreedte:
Spoorbreedte vóór: 181 cm.
Spoorbreedte achter: 180 cm.
Wielbasis:
Wielbasis: links (rechte stand voorwielen): 406 cm (gemeten rakvlak voorzijde band)
Wielbasis: rechts (rechte stand voorwielen): 404 cm (gemeten raakvlak voorzijde band)
Wielbasis: links (stand voorwielen: 45 graden rechts-): 412,5 cm (gemeten buitenzijde raakvlak voorzijde band met grootste afstand tot achterband)
Wielbasis: rechts (stand voorwielen: 45 graden rechts-): 401 cm (gemeten buitenzijde raakvlak voorzijde band met grootste afstand tot achterband)
Door ons werden de navolgende voorwerpen en sporen veiliggesteld:
4: AABV7475NL: contactafdruk band rechter voorwiel
5: AABV7474NL: contactafdruk band rechter achterwiel
6: AACC6816NL: contactafdruk band linker voorwiel
7: AACC6817NL: contactafdruk band linker achterwiel.”
11. Proces-verbaal vergelijkend bandensporenonderzoek
Door middel van forensisch onderzoek is vervolgens vastgesteld dat profiel en maat van de op deze Fiat Ducato rechtsachter en linksachter gemonteerde banden overeenkomsten vertonen met het profiel van de op de plaats delict op 19 oktober 2009 aangetroffen afgevormde bandensporen, zoals blijkt uit het proces-verbaal betreffende vergelijkend bandsporenonderzoek, dat als bevindingen van [verbalisant 7], sporencoördinator, deskundige A schoen- en bandsporen, - zakelijk weergegeven - onder meer inhoudt:
Ontvangen materiaal:
1. een gipsafvorming van een bandindrukspoor, gewaarmerkt AAAE1252NL;
2. een gipsafvorming van een bandindrukspoor, gewaarmerkt AAAE1253NL;
3. een gipsafvorming van een bandindrukspoor, gewaarmerkt AAAE1251NL;
4. een gipsafvorming van een bandindrukspoor, gewaarmerkt AAAE1250NL;
5. een gipsafvorming van een bandindrukspoor, gewaarmerkt AAAE1254NL;
6. een autoband, gemonteerd op een velg, merk Bridgestone, gewaarmerkt AACC6828NL, afkomstig van de rechterachterzijde van de bestelauto, merk Fiat, kenteken [kenteken];
7. een autoband, gemonteerd op een velg, merk Bridgestone, gewaarmerkt AACC6828NL, afkomstig van de linkerachterzijde van de bestelauto, merk Fiat, kenteken [kenteken].
Banden:
Autoband (6) is van het merk Bridgestone, type Blizzak W 800, maat 215/70/R15C.
Het loopvlak van de band heeft een profiel bestaande uit 5 rijen blokken in de rijrichting, soortgelijk aan het profiel, weergegeven door de gipsafvormingen 1, 2, 3 en 4.
In het profiel bevinden zich door het gebruik ontstane beschadigingen. Tevens bevinden zich in het loopvlak steentjes tussen en in de profielblokken.
De steentjes vervormen de ruimtes tussen en in de profielblokken.
Tengevolge van de beschadigingen in het loopvlak van de autoband (6) kunnen de hiermee veroorzaakte sporen als karakteristiek voor deze autoband worden beschouwd.
Resultaten:
Onderzoek tussen gipsafvormingen 1 t/m 4 en autoband (6)
De afmetingen van de profielblokken aan de buitenzijde, zichtbaar in de afvormingen van de bandindruksporen 1 t/m 4 werden vastgesteld en vastgelegd.
Tevens werden de afmetingen van de profielblokken aan de buitenzijde van de gehele omtrek van de autoband 6 vastgesteld en vastgelegd.
Aan de hand van de unieke onregelmatige volgorde van de diverse afmetingen van de profielblokken van een dergelijk type autoband werd het gebied van het loopvlak van de autoband 6 bepaald, dat mogelijk de bandindruksporen 1 t/m 4 had veroorzaakt.
Tijdens een vergelijkend onderzoek tussen het afgevormde bandindrukspoor 1 en het hierboven genoemde gebied van het loopvlak van de autoband 6 is gebleken dat:
-het profiel overeenkomt;
-de afmetingen praktisch overeenkomen;
-een onregelmatigheid in het afgevormde bandindrukspoor qua plaats en globaal in vorm overeenkomt met een steentje in een profielblok in het loopvlak van de autoband;
- er een overeenkomst is tussen de vervorming op 2 plaatsen van de profielblokken van de autoband, veroorzaakt door steentjes en de op die plaatsen in het bandindrukspoor aangetroffen onregelmatigheden. Deze vervormingen zijn op overeenkomstige plaats en globaal in vorm in het afgevormde bandindrukspoor 1 zichtbaar.
Onverklaarbare verschillen zijn niet waargenomen.
Tijdens een vergelijkend onderzoek tussen het afgevormde bandindrukspoor 2 en het hierboven genoemde gebied van het loopvlak van de autoband 6 is gebleken dat:
- het profiel overeenkomt;
- de afmetingen praktisch overeenkomen;
- vijf onregelmatigheden in het afgevormde bandindrukspoor qua plaats en globaal in vorm overeenkomen met vijf beschadigingen in het loopvlak van de autoband;
- er een overeenkomst is tussen de vervorming op 4 plaatsen van de profielblokken van de autoband, veroorzaakt door steentjes en de op die plaatsen in het bandindrukspoor aangetroffen onregelmatigheden. Deze vervormingen zijn op overeenkomstige plaats en globaal in vorm in het afgevormde bandindrukspoor 2 zichtbaar.
Onverklaarbare verschillen zijn niet waargenomen.
Tijdens een vergelijkend onderzoek tussen het afgevormde bandindrukspoor 3 en het hierboven genoemde gebied van het loopvlak van de autoband 6 is gebleken dat:
- het profiel overeenkomt;
- de afmetingen praktisch overeenkomen;
- vier onregelmatigheden in het afgevormde bandindrukspoor qua plaats en globaal in vorm overeenkomen met vijf beschadigingen in het loopvlak van de autoband;
- er een overeenkomst is tussen de vervorming op 4 plaatsen van de profielblokken van de autoband, veroorzaakt door een steentje en de op die plaatsen in het bandindrukspoor aangetroffen onregelmatigheid. Deze vervorming is op overeenkomstige plaats en globaal in vorm in het afgevormde bandindrukspoor 3 zichtbaar.
Onverklaarbare verschillen zijn niet waargenomen.
Tijdens een vergelijkend onderzoek tussen het afgevormde bandindrukspoor 4 en het hierboven genoemde gebied van het loopvlak van de autoband 6 is gebleken dat:
- het profiel overeenkomt;
- de afmetingen praktisch overeenkomen;
- een onregelmatigheid in het afgevormde bandindrukspoor qua plaats en globaal in vorm overeenkomt met een beschadiging in een profielblok in het loopvlak van de autoband;
- er een overeenkomst is tussen de vervorming op 4 plaatsen van de profielblokken van de autoband, veroorzaakt door steentjes en de op die plaatsen in het bandindrukspoor aangetroffen onregelmatigheden. Deze vervormingen zijn op overeenkomstige plaats en globaal in vorm in het afgevormde bandindrukspoor 4 zichtbaar.
Onverklaarbare verschillen zijn niet waargenomen.
Conclusies:
Op grond van het vergelijkend bandsporenonderzoek concludeer ik, dat:
- het afgevormde bandindrukspoor, bestaande uit de fragmenten (1) t/m (4) is veroorzaakt met de autoband (6) gemonteerd op de velg van het rechterachterwiel van de bestelauto, merk Fiat, kenteken [kenteken].
12. Proces-verbaal verhoor getuige [getuige 2]
De vader van de verdachte, [getuige 2], is op 4 december 2009 als getuige gehoord. Tijdens dit verhoor heeft hij - zakelijk weergegeven - onder meer het navolgende verklaard:
“Ik heb een eigen vervoersbedrijf [naam]. Mijn zoon [verdachte] rijdt in een Fiat Ducato, [kenteken]. Ik rijd in de Crafter. [verdachte] heeft de Ducato altijd bij zich. Hij wil ook niet in de Crafter rijden. De winterbanden zitten al langer onder de Ducato, volgens mij zijn ze er dit jaar niet onder weggeweest.
[verdachte] heeft over het algemeen de bus bij zijn huis staan. Hij heeft de bus altijd bij zich. Deze is altijd bij [verdachte] in gebruik. Hij is de enige gebruiker. [verdachte] heeft een sleutel en ik heb de reservesleutels.
13. Proces-verbaal verhoor getuige [getuige 3] (schoenspoor)
Naar aanleiding van het bij het forensisch onderzoek op de plaats delict aangetroffen schoenspoor is op 30 oktober 2009 gehoord [getuige 3], verkoper van schoenen en kleding van het merk Lacoste. Tijdens zijn verhoor heeft hij - zakelijk weergegeven -
onder meer verklaard:
“Ik ben werkzaam bij de firma Fros International BV te IJsselstein als verkoper en ik dit werk doe ik al sinds een jaar of vier. Wij verkopen schoenen en kleding van het merk Lacoste.
U toont mij een tekening/afdruk van een voetzool van een schoen. Deze voetzolen worden gebruikt door de sneakers, de tennis classics. Hierin zijn 3 varianten mogelijk, namelijk laag model met veter, laag model met klitteband en een hoog model met veter.
Voor andere modellen schoenen worden ze door Lacoste niet gebruikt.
Volgens mij worden de zolen al sinds een jaar of drie gebruikt.
Opmerking verbalisanten:
Aan de getuige toonde wij een gipsafdruk van de plaats delict met het sinnummer AAAE1255NL.”
14. Proces-verbaal bevindingen (schoenspoor)
Op 15 december 2009 is verdachte aangehouden waarna verdachte is overgebracht naar het hoofdbureau van politie. Het daaromtrent door verbalisant [verbalisant 8] opgemaakte proces-verbaal van bevindingen houdt - zakelijk weergegeven - onder meer het volgende in:
Op 15 december 2009 werd de te Zutphen aangehouden verdachte [verdachte], geboren op 5 november 1986, overgebracht naar het hoofdbureau van politie te Zwolle alwaar hij werd ingesloten. Op 15 december 2009 omstreeks 17.55 uur werd onder verdachte onder meer inbeslaggenomen:
V1.02: 2 schoenen, merk Lacoste.
Verdachte droeg de hierboven genoemde schoenen op het tijdstip van aanhouding en tijdens het overbrengen.
15. Proces-verbaal vergelijkend schoensporenonderzoek
Naar aanleiding van het op de plaats delict aangetroffen schoenspoor en de bij de verdachte inbeslaggenomen schoenen is een vergelijkend schoensporenonderzoek uitgevoerd door [verbalisant 7], sporencoördinator, deskundige A schoen- en bandsporen. Het daarvan opgemaakte proces-verbaal houdt - zakelijk weergegeven - als relaas van verbalisant [verbalisant 7] onder meer in:
“Op 16 december 2009 ontving ik, [verbalisant 7],
1. een gipsafvorming van twee schoenindruksporen, gewaarmerkt AAAE1255NL, (1)A en (1)B
2. een paar schoenen, merk Lacoste, rechterschoen gewaarmerkt AAC2507NL en linkerschoen gewaarmerkt AACD2508NL, inbeslaggenomen onder de verdachte [verdachte].
Sporen
Gips (1) A is een afvorming van een indrukspoor van een rechterschoen met een profiel bestaande uit vierhoekige blokken (puntvormig), ronde figuren (cirkel) en gebogen lijnen.
In het afgevormde schoenspoor bevinden zich onregelmatigheden.
Het spoor geeft een schoen weer waarvan de zool ter plaatse van de bal van de voet sterk is gesleten.
Gips (1) B is een afvorming van een indrukspoor van een fragment van het voorste gedeelte van een rechterschoen met een profiel bestaande uit vierhoekige blokken (puntvormig), ronde figuren (cirkel) en gebogen lijnen.
In het afgevormde schoenspoor bevinden zich onregelmatigheden.
Het spoor geeft een schoen weer waarvan de zool ter plaatse van de bal van de voet sterk is gesleten.
Conclusies
Op grond van het vergelijkend schoensporenonderzoek concludeer ik dat:
- het afgevormde schoenspoor (1) A zeer waarschijnlijk is veroorzaakt met de rechterschoen (2)
- het afgevormde schoenspoor (1) B mogelijk is veroorzaakt met de rechterschoen (2).”
16. Proces-verbaal van verhoor [getuige 12]
De broer van de verdachte, [getuige 12], is op 10 december 2009 als getuige gehoord. Tijdens dit verhoor heeft hij - zakelijk weergegeven - onder meer het navolgende verklaard:
De bestelbus van het merk Fiat Ducato voorzien van het kenteken [kenteken] is de bestelbus van mijn broer. Mijn broer heeft de sleutel altijd bij zich en de andere sleutel ligt in de kluis bij mijn ouders in de woning. Ik weet de toegangscode van deze kluis niet.
De enige die de bus gebruikt is mijn broer.
17. Verklaring van verdachte afgelegd ter zitting van het hof
Verdachte heeft ter terechtzitting van het hof op 22 februari 2013, zakelijk weergegeven, onder meer verklaard:
Ik reed vaak in de bestelbus van het merk Fiat Ducato voorzien van het kenteken [kenteken].
Ik heb in september 2009 de Lacoste schoenen van mijn broer ingepikt. Vanaf die tijd heb ik die schoenen in gebruik gehad. Ik had in de periode rond 19 oktober 2009 geen andere schoenen die ik buiten droeg. Mijn broer gebruikte die Lacoste schoenen niet meer sinds ik ze droeg.
Bespreking gevoerde verweren
Verdachte gehoord als getuige
Door de raadsman is ter terechtzitting van dit hof op 22 februari 2013 betoogd dat de verdachte op 2 en 4 december 2009 niet door de politie als getuige gehoord had mogen worden, nu uit alles blijkt dat hij toen reeds als verdachte werd beschouwd. Dit is in strijd met de beginselen van een behoorlijke procesorde en raakt de belangen van de verdachte in een zeer vergaande mate. Deze onherstelbare schending brengt, volgens de raadsman, met zich mee dat alle tijdens en op basis van de verhoren van 2 en 4 december 2009 verkregen resultaten van het onderzoek van het bewijs moeten worden uitgesloten.
Het hof overweegt hieromtrent het volgende.
De verklaringen van verdachte afgelegd op 2 en 4 december 2009 worden door het hof niet gebruikt voor de bewezenverklaring. Voorts kan niet worden vastgesteld dat de door het hof gebezigde bewijsmiddelen voortvloeien uit deze verhoren. Dat heeft de raadsman ook niet onderbouwd. Gelet hierop kan het verweer van de raadsman verder onbesproken blijven.
Signalement van verdachte
Door verdachte is naar voren gebracht dat hij niet de dader kan zijn, omdat aangeefster heeft verklaard dat de dader minstens 1.80 meter lang is en hij maar 1.59 meter lang is.
Het hof overweegt hieromtrent het volgende.
Door getuige [getuige 1] (bewijsmiddel 4) is verklaard dat de man die zij naar de witte bus zag rennen niet zo groot was.
Gelet de op verklaringen van aangeefster over de feitelijke gang van zaken tijdens de confrontatie met de dader heeft zij hoogstwaarschijnlijk geen enkel moment (stil) tegenover de dader gestaan. Hij benaderde haar van achteren. Daarna was zij al snel in een worsteling met de dader beland, waarbij zij op haar buik lag.
Het is derhalve aannemelijk dat aangeefster de lengte van de dader niet goed heeft waargenomen. Gelet op het vorenstaande zal het hof buiten beschouwing laten hetgeen aangeefster in haar aangifte omtrent het signalement van de dader, in het bijzonder zijn lengte, heeft verklaard en treft het verweer van de verdachte dat hij niet past bij het signalement geen doel.
Geen alibi voor verdachte
De verdachte heeft aangevoerd dat hij over een sluitend alibi beschikt voor de periode waarin de hem verweten feiten hebben plaatsgevonden.
De rechtbank heeft in haar vonnis daarover het volgende overwogen:
“Weliswaar hebben vader en zoon [naam] getuigenverklaringen afgelegd, die voor de verdachte een alibi zouden kunnen verschaffen, maar zij hebben bij de politie en ter zitting van de rechtbank verschillende verklaringen afgelegd, welke onderling tegenstrijdigheden bevatten en ook niet steeds overeenkomen met de verklaringen van verdachte. Dat het in de loop der tijd moeilijker wordt te reproduceren wat iemand op een bepaalde avond heeft gedaan, kan wel verklaren dat een getuige zich niets meer weet te herinneren, te meer daar er geen enkele aanleiding behoefde te zijn om de bewuste avond te herinneren en beide getuigen daarover eerst geruime tijd later door de politie zijn gehoord. Het verklaart echter de tegenstrijdigheden in de verklaringen van beide getuigen niet.
(…)
De rechtbank gaat daarom voorbij aan het verweer van verdachte dat hij over een sluitend alibi beschikt.”
Het hof neemt deze overwegingen van de rechtbank over en gaat daarom, evenals de rechtbank, voorbij aan het verweer van verdachte dat hij over een sluitend alibi beschikt.
Bewijsoverwegingen
Op grond van de aangifte en de verklaring van getuige [getuige 1] stelt het hof vast dat de delicten jegens aangeefster zijn gepleegd door de gebruiker van een witte bus die ten tijde van de delicten geparkeerd heeft gestaan op het zandpad aan de linkerzijde van het fietspad. Op grond van de resultaten van het onderzoek naar de ter plaatse aangetroffen bandensporen en de verklaring van de vader van verdachte omtrent onder na te noemen auto geplaatste banden stelt het hof verder vast dat deze witte bus de Fiat Ducato met kenteken [kenteken] is geweest. Gelet op de verklaring van de vader van verdachte omtrent het gebruik van deze Fiat Ducato, het resultaat van het onderzoek naar de ter plaatse aangetroffen schoensporen en de verklaring van verdachte omtrent het gebruik van de schoenen, is het naar het oordeel van het hof boven redelijke twijfel verheven dat het verdachte is geweest die op dat moment deze Fiat Ducato gebruikt heeft en aldus degene is geweest die de delicten heeft gepleegd.
Bewezenverklaring
Door wettige bewijsmiddelen, waarbij de inhoud van elk bewijsmiddel -ook in onderdelen- slechts wordt gebezigd tot het bewijs van dat tenlastegelegde feit waarop het blijkens de inhoud kennelijk betrekking heeft, en waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, heeft het hof de overtuiging verkregen en acht het hof wettig bewezen, dat verdachte het onder 1 primair en 2 subsidiair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
1 primair.
hij op 19 oktober 2009 te [plaats], gemeente [gemeente], ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk [benadeelde] van het leven te beroven, met dat opzet
- met zijn, verdachtes, witte bestelbus naar de [straat] is gereden en
- vervolgens met zijn, verdachtes, bestelbus is gekeerd en
- vervolgens zijn, verdachtes, bestelbus heeft geparkeerd en
- vervolgens naar die [benadeelde] is toegerend en de bagagedrager van de fiets van die [benadeelde] heeft vastgepakt en de fiets waar die [benadeelde] op reed heeft doen afremmen en
- die [benadeelde] heeft vastgepakt en van haar fiets heeft getrokken en
- terwijl die [benadeelde] op de grond lag, bovenop het lichaam van die [benadeelde] is gaan zitten en
- die [benadeelde] met kracht langdurig heeft vastgehouden/in bedwang gehouden en
- met kracht de keel/nek/hals van die [benadeelde] langdurig heeft dichtgedrukt en vastgepakt, waardoor die [benadeelde] enige tijd het bewustzijn is verloren,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2 subsidiair.
hij op 19 oktober 2009 te [plaats], gemeente [gemeente], ter uitvoering van het door hem voorgenomen misdrijf om opzettelijk [benadeelde] wederrechtelijk van de vrijheid te beroven en/of beroofd te houden, met dat opzet
- met zijn, verdachtes, witte bestelbus naar de [straat] is gereden en
- vervolgens met zijn, verdachtes, bestelbus is gekeerd en
- vervolgens zijn, verdachtes, bestelbus heeft geparkeerd en
- vervolgens naar die [benadeelde] is toegerend en de bagagedrager van de fiets van die [benadeelde] heeft vastgepakt en de fiets waar die [benadeelde] op reed heeft doen afremmen en
- die [benadeelde] heeft vastgepakt en van haar fiets heeft getrokken en
- terwijl die [benadeelde] op de grond lag, bovenop het lichaam van die [benadeelde] is gaan zitten en
- die [benadeelde] met kracht langdurig heeft vastgehouden/in bedwang gehouden en
- met kracht de keel/nek/hals van die [benadeelde] langdurig heeft dichtgedrukt en vastgepakt, waardoor die [benadeelde] enige tijd het bewustzijn is verloren en
- tegen die [benadeelde] gezegd: "Je moet mee de bus in, anders vermoord ik je." ,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het onder 1 primair bewezen verklaarde levert op:
poging tot doodslag.
Het onder 2 subsidiair bewezen verklaarde levert op:
poging tot opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroven en beroofd houden.
Strafbaarheid van de verdachte
De verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid aannemelijk geworden is die de verdachte niet strafbaar zou doen zijn.
Oplegging van straf en maatregel
De rechtbank heeft verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van zes jaren en heeft de maatregel van terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging opgelegd. Verdachte is tegen dit vonnis in hoger beroep gekomen. De advocaat-generaal heeft ter zitting van het hof wederom een gevangenisstraf van zes jaren en een terbeschikkingstelling met verpleging gevorderd. De raadsman van verdachte heeft primair betoogd dat een terbeschikkingstelling niet passend is, subsidiair dat indien de maatregel van terbeschikkingstelling wordt opgelegd, dan moet worden overwogen of een terbeschikkingstelling met voorwaarden afdoende is en meer subsidiair dat bij oplegging van terbeschikkingstelling met een korte vrijheidsstraf kan worden volstaan.
Het hof heeft de in hoger beroep op te leggen straf bepaald op grond van de aard en de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder gelet op het volgende.
Verdachte is midden in de nacht in een donker bos uit zijn bestelbus gesprongen, heeft daar rennend een jonge vrouw van de fiets getrokken, tegen de grond gewerkt, vastgehouden en gepoogd van het leven en haar vrijheid te beroven.
Dit handelen van verdachte kan langdurige gevolgen voor het slachtoffer hebben, nu er sprake is van ernstige schending van de integriteit van het lichaam van dit slachtoffer. Bij haar is door het handelen van verdachte het vertrouwen in de medemens ernstig verstoord geraakt. Dit blijkt ook uit de slachtofferverklaring d.d. 22 april 2010: zij is constant bang als zij alleen buiten is, zij verstijft bij elke langzame rijdende of stilstaande auto en voelt zich nergens meer veilig.
Het hof heeft bij het bepalen van de straf tevens rekening gehouden met het de verdachte betreffende uittreksel uit de justitiële documentatie van 7 september 2012, waaruit blijkt dat hij wel eerder is veroordeeld voor strafbare feiten, maar niet zulke ernstige als de onderhavige feiten.
Het hof heeft voorts kennis genomen van de rapportage van psychiater T.W.D.P. van Os d.d. 3 april 2010 en van de rapportage van forensisch gedragsdeskundige en orthopedagoog R.R. Beth d.d. 16 april 2010. Deze twee deskundigen hebben zich beiden uitgelaten over verdachtes psyche ten aanzien van de vraag in hoeverre verdachte toerekeningsvatbaar kan worden geacht met betrekking tot de door hem begane delicten.
Uit de psychiatrische rapportage blijkt dat er bij verdachte sprake is van een gebrekkige ontwikkeling van zijn geestvermogens in de vorm van een persoonlijkheid met narcistische en borderline trekken met daarnaast zwakbegaafdheid. Voornoemde gebrekkige ontwikkeling van zijn geestvermogens was aanwezig ten tijde van de ten laste gelegde feiten. De psychiater komt tot de conclusie dat er sprake is van een verminderde toerekeningsvatbaarheid van verdachte ten tijde van de ten laste gelegde feiten en dat het aannemelijk is dat dit doorwerking heeft gehad in het ten laste gelegde. Hij doet echter geen uitspraak over de mate van toerekeningsvatbaarheid.
Uit de psychologische rapportage blijkt dat er bij verdachte sprake is van een gebrekkige ontwikkeling van verdachtes geestvermogens in de zin van het functioneren op zwakbegaafd intelligentieniveau met in het verlengde daarvan een forse sociaal-emotionele ontwikkelingsachterstand en cluster B persoonlijkheidsproblematiek met antisociale en narcistische trekken. De psycholoog komt ten aanzien van de toerekeningsvatbaarheid tot de conclusie dat het tenlastegelegde verdachte in licht verminderde mate is toe te rekenen.
Het hof acht het op basis van de rapportages aannemelijk dat er ten tijde van de delicten sprake was van een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens bij verdachte. Het hof verenigt zich met de conclusies van voornoemde deskundigen en acht verdachte licht verminderd toerekeningsvatbaar ten aanzien van het onder 1 primair en 2 subsidiair bewezen verklaarde.
Het hof heeft voorts gelet op hetgeen de verdachte ter terechtzitting van het hof heeft aangevoerd met betrekking tot zijn persoonlijke omstandigheden.
Gelet op het voorgaande dient naar oordeel van het hof – vooral ter vergelding van het leed dat het slachtoffer is aangedaan - een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf van lange duur opgelegd te worden. Het hof heeft bij bepaling van de hoogte van deze straf tevens rekening gehouden met de persoonlijkheidsproblematiek, de verminderde toerekeningsvatbaarheid en de achtergronden van verdachte, zoals deze zijn gebleken, en met de op te leggen maatregel. Het hof is van oordeel dat de door de advocaat-generaal geëiste en door de rechtbank opgelegde straf van zes jaar recht doet aan de aard en de ernst van de feiten.
Redelijke termijn
Het hof stelt vast dat er geruime tijd is verstreken sinds er hoger beroep door verdachte is ingesteld. Als uitgangspunt geldt dat de berechting van de zaak als deze, waarin de verdachte zich in voorlopige hechtenis bevindt, in hoger beroep behoort te zijn afgerond met een einduitspraak binnen zestien maanden nadat het rechtsmiddel is ingesteld. Op 6 mei 2010 is er hoger beroep ingesteld. De einduitspraak in hoger beroep wordt gedaan op 8 maart 2013.
De lange duur van de behandeling in hoger beroep is echter met name het gevolg geweest van de door de verdediging gedane onderzoekswensen en de verhindering van de raadsman in oktober 2012 toen het hof de zaak inhoudelijk wilde behandelen.
Gelet op het vorenstaande is het hof van oordeel dat er geen sprake is van een overschrijding van de redelijke termijn als bedoeld in als bedoeld in artikel 6 van het Europees Verdrag van de Rechten van de Mens.
Motivering van de op te leggen maatregel van terbeschikkingstelling
De eerdergenoemde rapporten van psychiater Van Os en orthopedagoog Beth voldoen niet aan het actualiteitsvereiste van artikel 37a, derde lid, juncto artikel 37, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht. De verdachte stemt niet in met het gebruik van de rapportages van psychiater Van Os en orthopedagoog Beth.
Teneinde een recente rapportage op te maken omtrent verdachtes persoonlijkheidsproblematiek, is hij in april 2012 bezocht door psycholoog A.J. Klumpenaar en psychiater H.A. Gerritsen. Uit de door beide deskundigen opgemaakte rapporten blijkt dat verdachte aan dit onderzoek geen medewerking heeft willen verlenen. Hij was derhalve een zogenoemde weigerende observandus.
Artikel 37a, derde lid, juncto artikel 37, derde lid, van het Wetboek van Strafrecht, maakt het mogelijk dat ook aan een weigerende observandus de maatregel van terbeschikkingstelling wordt opgelegd. De eis van recente multidisciplinaire rapportage geldt in een dergelijk geval niet. Wel dient, gelet op artikel 37a, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht te worden vastgesteld dat verdachte op het moment van het begaan van de misdrijven leed aan een psychische stoornis en dient er, op de voet van artikel 37a, derde lid, juncto de laatste volzin van artikel 37, derde lid, van het Wetboek van Strafrecht, zoveel mogelijk informatie te worden vergaard over de wenselijkheid of noodzakelijkheid van de last van een terbeschikkingstelling.
In eerste aanleg is aan verdachte de maatregel van terbeschikkingstelling opgelegd op grond van de eerdergenoemde rapportages die zijn opgemaakt in onderhavige strafzaak.
Voornoemd psychiatrisch onderzoeksrapport van dr. Van Os houdt - kort gezegd - onder meer in dat:
- bij verdachte sprake is van een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens in de zin van zwakbegaafdheid en een persoonlijkheid met narcistische en borderline trekken;
- deze gebrekkige ontwikkeling ten tijde van het plegen van de ten laste gelegde feiten aanwezig was;
- dat verdachte in situaties dat hij onder druk staat gemakkelijker impulsief gedrag kan vertonen en tot grensoverschrijdend gedrag kan komen;
- aannemelijk is dat er, ingeval van een bewezenverklaring van de ten laste gelegde feiten, bij verdachte ten tijde van het plegen van die feiten sprake is geweest van een verminderde toerekeningsvatbaarheid;
- ingeval van een bewezenverklaring van de ten laste gelegde feiten het risico op herhaling van soortgelijke strafbare feiten groot is;
- vanwege het grote gevaar op herhaling en de ernst van de feiten een klinische behandeling wordt geadviseerd;
- in verband met de ontkennende houding van verdachte een beschermende maatregel en een grote behandeldruk noodzakelijk is.
De gedragsdeskundige Van Os adviseert tot het opleggen van de maatregel van terbeschikkingstelling met dwangverpleging.
Voornoemd psychologisch onderzoeksrapport van drs. Beth houdt - kort gezegd - onder meer in dat:
- verdachte op zwakbegaafd intelligentieniveau functioneert met in het verlengde daarvan een forse sociaal-emotionele ontwikkelingsachterstand;
- bij verdachte derhalve sprake is van een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens;
- deze gebrekkige ontwikkeling ten tijde van het plegen van de ten laste gelegde feiten aanwezig was;
- verdachtes empathisch vermogen onvoldoende ontwikkeld is waardoor hij zich moeilijk in anderen kan verplaatsen en in zijn gedrag onvoldoende wordt gestuurd door een voldoende ontwikkeld normen- en waardenbesef;
- vanwege de bij verdachte vastgestelde persoonlijkheidsproblematiek de feiten hem in licht verminderde mate kunnen worden toegerekend;
- het gevaar op herhaling van het plegen van soortgelijke feiten door verdachte als hoog moet worden ingeschat;
- de ernst van de persoonlijkheidsproblematiek van de verdachte en zijn delictgevaarlijkheid de volledige medewerking van verdachte vereisen aan de noodzakelijk geachte behandeling, te weten het zoveel mogelijk inlopen van zijn sociaal-emotionele ontwikkelingsachterstand en het behandelen van de (cluster B) persoonlijkheidsproblematiek met antisociale en narcistische trekken en het versterken van de copingvaardigheden;
- de kans dat verdachte zelf behandeling zal zoeken of volledig zal meewerken aan een (ambulante) behandeling gering is;
- dat van een (langdurige) gevangenisstraf onvoldoende recidivebeperkende werking uitgaat.
De gedragsdeskundige Beth adviseert eveneens tot het opleggen van de maatregel van terbeschikkingstelling met dwangverpleging.
Het hof heeft geen reden om aan de juistheid van deze door de deskundigen getrokken conclusies te twijfelen en neemt deze over. De conclusies worden gedragen door de daaraan ten grondslag liggende onderzoeken die de deskundigen hebben verricht. De omstandigheid dat, zoals door de verdediging is betoogd, de deskundigen bij hun rapportages zijn uitgegaan van de hypothese dat verdachte het ten laste gelegde heeft gepleegd terwijl verdachte dat betwist, doet daaraan niet af.
Gelet op deze rapporten is het hof van oordeel dat verdachte behandeld dient te worden en dat deze behandeling dient plaats te vinden in een klinische setting.
De raadsman van verdachte heeft aangevoerd dat vast dient te staan dat er geen alternatief is voor de zware maatregel van terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging, zoals bijvoorbeeld een behandeling in het kader van een terbeschikkingstelling met voorwaarden. Naar oordeel van het hof biedt de maatregel van terbeschikkingstelling met voorwaarden echter - gelet op het grote recidivegevaar, de grote kans dat verdachte niet zal meewerken aan een behandeling en het geringe beveiligingsniveau van andere behandelinstellingen - te weinig garanties voor het voorkomen van het opnieuw plegen van ernstige misdrijven.
Het hof is van oordeel dat de maatregel van terbeschikkingstelling moet worden opgelegd. Gebleken is dat bij de verdachte ten tijde van het plegen van de bewezen verklaarde feiten een gebrekkige ontwikkeling van zijn geestvermogens bestond. De door hem begane feiten betreffen telkens misdrijven waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van meer dan vier jaren is gesteld. Er is - naar het oordeel van het hof - groot recidivegevaar aanwezig. De veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen eisen het opleggen van de maatregel van terbeschikkingstelling en het daarbij te geven bevel dat verdachte van overheidswege zal worden verpleegd, waarbij de duur van de maatregel niet in tijd is beperkt (de door verdachte begane misdrijven waren gericht op en veroorzaakten gevaar voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een persoon).
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde]
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 2.590,00. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 1 primair en 2 subsidiair bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering zal worden toegewezen, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de dag van het ontstaan van de schade, 19 oktober 2009, tot aan de dag der algehele voldoening.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de dag van het ontstaan van de schade, 19 oktober 2009, tot aan de dag der algehele voldoening.
Gelet op het vorenstaande dient verdachte, als de in het ongelijk gestelde partij, te worden veroordeeld in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot aan deze uitspraak begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 36f, 37, 37a, 37b, 38e, 45, 57, 63, 282 en 287 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 2 primair ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 primair en 2 subsidiair ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 primair en 2 subsidiair bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 (zes) jaren.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Gelast dat de verdachte ter beschikking wordt gesteld en beveelt dat hij van overheidswege zal worden verpleegd.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde] ter zake van het onder 1 primair en 2 subsidiair bewezen verklaarde tot het bedrag van € 2.590,00 (tweeduizend vijfhonderdnegentig euro) bestaande uit
€ 590,00 (vijfhonderdnegentig euro) materiële schade en € 2.000,00 (tweeduizend euro) immateriële schade en veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Bepaalt dat voormeld toegewezen bedrag aan materiële schadevergoeding vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 19 oktober 2009 tot aan de dag der algehele voldoening.
Bepaalt dat voormeld toegewezen bedrag aan immateriële schadevergoeding vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 19 oktober 2009 tot aan de dag der algehele voldoening.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde], een bedrag te betalen van € 2.590,00 (tweeduizend vijfhonderdnegentig euro) bestaande uit € 590,00 (vijfhonderdnegentig euro) materiële schade en € 2.000,00 (tweeduizend euro) immateriële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 35 (vijfendertig) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat voormelde betalingsverplichting ter zake van de materiële schade vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 19 oktober 2009 tot aan de dag der algehele voldoening.
Bepaalt dat voormelde betalingsverplichting ter zake van de immateriële schade vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 19 oktober 2009 tot aan de dag der algehele voldoening.
Bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Aldus gewezen door
mr. J.J. Beswerda, voorzitter,
mr. P.J.M. van den Bergh en mr. W.M. van Schuijlenburg, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. M. Nijhuis, griffier,
en op 8 maart 2013 ter openbare terechtzitting uitgesproken.