ECLI:NL:GHARL:2013:BZ3525

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
29 januari 2013
Publicatiedatum
8 april 2013
Zaaknummer
200.111.611/01
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontslag van executeur en testamentair bewindvoerder wegens vertrouwensbreuk

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 29 januari 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep over het ontslag van een executeur en testamentair bewindvoerder. De zaak betreft een geschil tussen [appellante] en [geïntimeerden], die erfgenamen zijn van de overleden [erflaatster]. De erflaatster had [appellante] benoemd tot executeur en testamentair bewindvoerder, maar de [geïntimeerden] hebben verzocht om het ontslag van [appellante] vanwege een vertrouwensbreuk. De rechtbank Groningen had eerder dit verzoek ingewilligd, maar [appellante] ging in hoger beroep tegen deze beslissing.

Het hof heeft vastgesteld dat de [geïntimeerden] de nalatenschap op 30 november 2009 onder het voorrecht van boedelbeschrijving hebben aanvaard. Het hof oordeelde dat de taak van [appellante] als executeur al was geëindigd door deze aanvaarding. De grieven van [appellante] werden deels gegrond verklaard, maar het hof oordeelde dat er gewichtige redenen waren voor het ontslag van [appellante] als testamentair bewindvoerder. De vertrouwensbreuk tussen [appellante] en [geïntimeerde 1] werd als ernstig beschouwd, wat leidde tot de beslissing om de bestreden beschikking te vernietigen voor zover het het ontslag van [appellante] als executeur betreft, maar de overige delen van de beschikking te bekrachtigen.

De kosten van het geding in hoger beroep werden gecompenseerd, waarbij elke partij haar eigen kosten draagt. Deze uitspraak benadrukt het belang van vertrouwen in de rol van een executeur en testamentair bewindvoerder, vooral in familierechtelijke zaken.

Uitspraak

Beschikking d.d. 29 januari 2013
Zaaknummer: 200.111.611/01
(Zaaknummer in eerste aanleg: 530709/ DV VERZ 12-4)
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
Vestiging Leeuwarden
Beschikking in de zaak van
[appellante],
wonende te [woonplaats],
appllante,
in eerste aanleg: verweerster,
hierna te noemen: [appellante],
advocaat: mr. O.M.M. Philips, kantoorhoudende te Haren,
tegen
1. [geïntimeerde 1],
wonende te [woonplaats],
hierna te noemen: [geïntimeerde 1],
2. [geïntimeerde 2],
wonende te [woonplaats],
hierna te noemen [geïntimeerde 2],
geïntimeerden,
in eerste aanleg: verzoeksters,
hierna tezamen te noemen: [geïntimeerden],
advocaat: mr. J.W.F. van Horssen, kantoorhoudende te Leek.
Belanghebbenden:
Mr. H.J. Holland,
notaris, kantoorhoudende te Roden,
hierna te noemen mr. Holland,
en
mr. M.H. Bultje-Jongma, kandidaat-notaris
ten kantore van voornoemde notaris,
hierna te noemen mr. Bultje.
Het geding in eerste aanleg
In eerste aanleg is geprocedeerd en beslist, zoals weergegeven in de beschikking, uitgesproken op 15 mei 2012, door de rechtbank Groningen, sector kanton, hierna te noemen de kantonrechter.
Het geding in hoger beroep
Bij beroepschrift, ingekomen op de griffie van het gerechtshof te Leeuwarden op 15 augustus 2012, is [appellante] in hoger beroep gekomen van de genoemde beschikking van 15 mei 2012, hierna te noemen de bestreden beschikking.
Het in het beroepsschrift neergelegde verzoek strekt er toe :
'om de beschikking waarvan beroep te vernietigen, althans zodanige beslissing te nemen als het Hof in goede justitie vermoge te behagen'
Bij verweerschrift, binnengekomen op de voornoemde griffie op 24 september 2012, hebben [geïntimeerden] onder overlegging van producties verweer gevoerd met het verzoek om te bekrachtigen:
'de beschikking van de Rechtbank te Groningen, sector kanton, locatie Groningen, d.d. 15 mei 2012 met zaak-/rolnummer 530709/DV VERZ 12-4, al dan niet onder verbetering van gronden (…), waarbij appellante veroordeeld dient te worden in de kosten van deze procedure.'
Gelet op artikel CIII van de Wet herziening gerechtelijke kaart (Staatsblad 2012, 313) wordt deze vóór 1 januari 2013 aanhangig gemaakte zaak verder behandeld door het hof Arnhem-Leeuwarden, vestiging Leeuwarden.
Op 14 januari 2013 is ter griffie binnengekomen een faxbrief van die datum van mr. Bultje.
De mondelinge behandeling van de zaak heeft plaatsgehad ter zitting van 15 januari 2013, alwaar verschenen zijn: [appellante] en [geïntimeerden] en hun advocaten. Mrs. Holland en Bultje zijn niet verschenen. Zijdens [appellante] is een pleitnotitie overgelegd.
De grieven
[appellante] heeft vier grieven opgeworpen.
De beoordeling
De vaststaande feiten
1. In hoger beroep kan van de volgende vaststaande feiten worden uitgegaan:
(i) [In 2009] is te [plaats] overleden [de erflaatster], hierna te noemen de erflaatster.
(ii) De erflaatster is gehuwd geweest met [vader van geïntimeerden], welk huwelijk door echtscheiding is ontbonden.
(iii) Uit voornoemd huwelijk zijn geboren [geïntimeerde 2], geboren [in 1987], en [geïntimeerde 1], geboren [in 1990], in deze beschikking tezamen aangeduid als [geïntimeerden]
(iv) De erflaatster heeft bij openbaar testament, op 16 mei 2007 verleden voor mr. G.G.W de Vries, notaris te Leek, over haar nalatenschap beschikt.
(v) Ingevolge de genoemde uiterste wil heeft de erflaatster [geïntimeerden] als enige erfgenamen van haar nalatenschap achtergelaten.
(vi) De erflaatster heeft bovendien bij voornoemde uiterste wil [appellante] tot executeur benoemd. Zij heeft daarbij bepaald dat indien een executeur komt te ontbreken, de kantonrechter op verzoek van een belanghebbende een vervanger kan benoemen.
(vii) Voorts heeft de erflaatster bij de genoemde uiterste wil hetgeen [geïntimeerden] uit haar nalatenschap verkrijgen onder testamentair bewind gesteld tot het bereiken van de leeftijd van 25 jaar door de betrokken rechthebbende met benoeming van [appellante] tot testamentair bewindvoerder.
(viii) [appellante] heeft deze benoemingen aanvaard.
(ix) [geïntimeerden] hebben de nalatenschap op 30 november 2009 aanvaard onder het voorrecht van boedelbeschrijving.
(x) [geïntimeerden] hebben blijkens de verklaring van erfrecht, op 3 december 2009 afgegeven door mr. G. Huizinga, notaris te Leek, aan [appellante] volmacht gegeven om hen te vertegenwoordigen en hun belangen waar te nemen bij de afwikkeling van de nalatenschap. Deze volmacht is inmiddels herroepen.
Het verzoek van [geïntimeerden] als oorspronkelijk verzoeksters en de beslissing in eerste aanleg
2. Het verzoek van [geïntimeerden] strekt tot ontslag van [appellante] als executeur en testamentair bewindvoerder. De rechtbank heeft bij de bestreden beschikking dit verzoek ingewilligd met benoeming van mr. Holland en mr. Bultje tot opvolgende executeurs en testamentaire bewindvoerders.
3. Met betrekking tot de grieven
De grieven strekken tot volledige behandeling van de zaak in hoger beroep.
4. Het hof constateert dat op het grond van het bepaalde in art. 4:149 lid 1 onder d BW in verbinding met art. 4:202 lid 1 BW aan de taak van [appellante] als executeur al een einde is gekomen door de aanvaarding van de nalatenschap onder het voorrecht van boedelbeschrijving, nu niet is gesteld of gebleken dat sprake is van een uitzondering, als bedoeld in art. 4:202 BW.
5. De grieven treffen derhalve in zoverre doel.
6. Zo termen aanwezig mochten zijn om het ontslag van [appellante] als testamentair bewindvoerder en de benoeming van mrs. Holland en Bultje als opvolgende testamentaire bewindvoerders ongedaan te maken - hetgeen hierna zal moeten blijken - komt het het hof in een geval als het onderhavige hoogst ondoelmatig en onwenselijk voor dat zulks met terugwerkende kracht wordt bewerkstelligd, te meer daar de bestreden beschikking uitvoerbaar bij voorraad is verklaard, zodat voor een vernietiging van de bestreden beschikking voor de periode van 15 mei 2012 tot heden geen plaats is. Bovendien constateert het hof
dat het testamentaire bewind, voor zover dat is ingesteld over de verkrijging van [geïntimeerde 2], op 11 augustus 2012 is geëindigd door het bereiken door laatstgenoemde van de leeftijd van 25 jaar.
7. De grieven treffen daarom in zoverre geen doel.
8. Resteert de vraag of het ontslag van [appellante] als testamentair bewindvoerder en de benoeming van mrs. Holland en Bultje als opvolgende testamentaire bewindvoerders in het bewind over de verkrijging van [geïntimeerde 1] met ingang van heden ongedaan dient te worden gemaakt.
9. Het hof is van oordeel dat die vraag ontkennend moet worden beantwoord, omdat voor bedoeld ontslag gewichtige redenen bestaan. Bij dit oordeel is het volgende in aanmerking genomen. Gelet op de gedingstukken en het verhandelde ter terechtzitting, is naar het oordeel van het hof voldoende aannemelijk dat van een ernstige vertrouwensbreuk tussen [appellante] en [geïntimeerde 1] sprake is. Bovendien behoort - naar het hof begrijpt - tot de nalatenschap een geldvordering ten laste van de vader van [geïntimeerden], zodat in eventuele incassomaatregelen door [appellante] als testamentair bewindvoerder te dier zake een nieuwe bron voor conflicten tussen [appellante] en [geïntimeerde 1] zou zijn gelegen.
10. De grieven treffen derhalve in dit opzicht evenmin doel.
De slotsom
11. De bestreden beschikking zal worden vernietigd, voor zover [appellante] als executeur is ontslagen en in haar plaats mrs. Holland en Bultje als executeurs zijn benoemd.
12. Gelet op de familierechtelijke betrekking tussen partijen, zal het hof de kosten van het geding in hoger beroep compenseren en de compensatie van de kosten in eerste aanleg in stand laten.
Beslissing
Het gerechtshof:
vernietigt de bestreden beschikking, voor zover [appellante] als executeur is ontslagen en in haar plaats mrs. Holland en Bultje als opvolgende executeurs zijn benoemd;
bekrachtigt de bestreden beschikking voor het overige;
compenseert de kosten van het geding in hoger beroep in die zin dat elke partij haar kosten draagt.
Aldus gegeven door mrs. W. Breemhaar, voorzitter, B.J.H. Hofstee en G.K. Schipmölder en uitgesproken ter openbare terechtzitting van dit hof van 29 januari 2013 in bijzijn van de griffier.