Parketnummer: 21-004149-12
Uitspraak d.d.: 4 maart 2013
TEGENSPRAAK
Promis
Verkort arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Zutphen van 5 oktober 2012 in de in eerste aanleg gevoegde strafzaken, parketnummers 06-940114-12 en 06-850979-12, tegen
[Verdachte]
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
wonende te [woonplaats, adres].
De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 18 februari 2013 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd (zie voor de inhoud van de vordering bijlage I). Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsman, mr. D.T. Stoof, naar voren is gebracht.
Het vonnis waarvan beroep
Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen omdat het tot een andere bewijsbeslissing komt en daarom opnieuw rechtdoen.
Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
Zaak met parketnummer 06-940114-12:
1 primair:
hij op of omstreeks 22 februari 2012 te [A] met een ander of anderen, op of aan de openbare weg, de [B], in elk geval op of aan een openbare weg, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [aangever 1]en/of [aangever 2], welk geweld bestond uit meermalen, althans eenmaal (met een vuist) in het gezicht, althans tegen het lichaam van die [aangever 1]en/of [aangever 2]slaan en/of stompen.
2:
hij op of omstreeks 5 maart 2012 te [C] tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een winkelwagen met levensmiddelen, in elk geval enig goed of goederen, geheel of ten dele toebehorende aan [winkel D], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s); (parketnummer 06-850495/12)
3:
hij op of omstreeks 16 februari 2012 te [A] tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een winkelwagen met levensmiddelen, in elk geval enig goed of goederen, geheel of ten dele toebehorende aan [winkel E], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s);
Zaak met parketnummer 06-850979-12 (gevoegd):
1 primair:
hij op of omstreeks 22 februari 2012 te [A] ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk [aangever 1] van het leven te beroven, met dat opzet als bestuurder van een personenauto met deze personenauto is afgereden en/of is ingereden (met een snelheid van om en nabij de 50 km/u, althans met een aanzienlijke snelheid) op die [aangever 1], althans op de auto van die [aangever 1], terwijl die [aangever 1] zichtbaar voor verdachte zeer dichtbij zijn auto stond, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
1 subsidiair:
hij op of omstreeks 22 februari 2012 te [A] ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon genaamd [aangever 1], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet als bestuurder van een personenauto met deze personenauto is afgereden en/of is ingereden (met een snelheid van om en nabij de 50 km/u, althans met een aanzienlijke snelheid) op die [aangever 1], althans op de auto van die [aangever 1], terwijl die [aangever 1] zichtbaar voor verdachte zeer dichtbij zijn auto stond, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2:
hij op of omstreeks 22 februari 2012 te [A] opzettelijk en wederrechtelijk een auto (merk Opel), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [aangever 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt (door met een auto tegen voornoemde auto (merk Opel) aan te rijden);
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Het hof heeft uit het onderzoek ter terechtzitting niet door de inhoud van wettige bewijsmiddelen de overtuiging bekomen dat verdachte het in de zaak met parketnummer 06-850979-12 onder 1 primair en subsidiair tenlastegelegde heeft begaan, zodat verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken. Het hof overweegt hieromtrent het volgende.
Vast staat dat de auto van aangever stil stond op de weg die loopt langs het benzinestation voor het stoplicht bij de nabij gelegen kruising, dat verdachte de auto van zijn broer bestuurde en met een aanmerkelijke snelheid aan is komen rijden vanaf dat benzinestation en daarbij de auto van aangever geraakt heeft tegen het openstaande linker voorportier. Verdachte kwam ten opzichte van de auto van aangever met een bocht van linksachter aangereden.
Verdachte heeft verklaard dat hij niet het opzet had om aangever te raken, maar dat hij de macht over het stuur verloor, een te ruime bocht nam en daardoor het linkervoorportier van de auto van aangever raakte. Verdachte heeft verder verklaard dat aangever, anders dan aangever zelf heeft verklaard, aan de rechterzijde van de auto stond toen verdachte er aan kwam rijden.
Aangever heeft bij de politie verklaard dat hij bij de kofferbak stond, links achter de auto, en dat hij een stap achteruit deed om te voorkomen dat hij geraakt werd door de auto van verdachte. Ten overstaan van de rechter-commissaris heeft hij verklaard dat hij zich bij het linker achterlicht van zijn auto bevond en dat hij een stap naar achteren deed en anders onder de auto van verdachte had gelegen.
Getuige [F] heeft verklaard dat aangever ter hoogte van het linker achterwiel stond, dat hij zag dat aangever een stap naar achteren deed en achter zijn auto ging staan en dat gelijk daarna het linker voorportier werd aangereden. Hij verklaart verder dat als aangever niet aan de kant was gestapt, hij was aangereden.
De getuige [G] heeft verklaard dat aangever achter de kofferbak van de auto stond.
De zus van aangever heeft bij haar eerste verhoor bij de politie verklaard dat aangever op hun auto af reed en dat zij en aangever op dat moment in het midden van de weg stonden, op een verhoging. Zij verklaart bij deze gelegenheid niets over weg moeten springen door aangever. Bij haar tweede verhoor heeft zij verklaard dat zij niet precies weet waar aangever stond, achter de auto of op een stoepje (blijkens de door haar gemaakte tekening een stoepje rechts van de auto van aangever). Dat zij niet wist waar haar broertje stond, heeft zij bij de rechter-commissaris herhaald. Zij heeft bovendien verklaard dat verdachte op hun auto afreed, niet dat hij op aangever afreed.
De getuige [H] heeft verklaard dat aangever net wilde instappen toen verdachte er aan kwam rijden en ook dat aangever net achter de kofferbak stond. Dit strookt niet met elkaar. [H] heeft verder verklaard dat als aangever een stapje naar voren had gedaan hij onder de auto van aangever had gelegen. Dit betekent dat aangever dus niet in de baan van de auto stond.
De getuige [I] heeft verklaard dat aangever naast zijn geopende portier stond aan de bestuurderszijde, dat aangever van angst in zijn auto viel en dat verdachte toen het portier raakte. Deze lezing wordt door geen enkele andere verklaring ondersteund.
De verklaringen van de verdachte, aangever, de zus van aangever en andere getuigen zijn, zoals blijkt uit het hiervoor weergegevene, niet eenduidig over de plaats waar aangever zich bevond toen verdachte met de auto kwam aanrijden. Naar het oordeel van het hof is op grond hiervan niet buiten redelijke twijfel komen vast te staan dat [aangever 1] zich in de baan bevond van de auto die verdachte bestuurde waardoor die [aangever 1] daadwerkelijk aangereden zou zijn indien hij niet opzij was gegaan. Gelet hierop kan niet bewezen worden dat verdachte op aangever is afgereden of ingereden met het opzet om hem te raken zoals tenlastegelegd is onder het primair en subsidiair tenlastegelegde. Het hof spreekt verdachte daarom vrij van het primair en subsidiair tenlastegelegde.
Door wettige bewijsmiddelen, waarbij de inhoud van elk bewijsmiddel -ook in onderdelen- slechts wordt gebezigd tot het bewijs van dat tenlastegelegde feit waarop het blijkens de inhoud kennelijk betrekking heeft, en waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, heeft het hof de overtuiging verkregen en acht het hof wettig bewezen, dat verdachte het in de zaak met parketnummer 06-940114-12 onder 1, 2 en 3 en in de zaak met parketnummer 06-850979-12 onder 2 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
Zaak met parketnummer 06-940114-12:
1 primair:
hij op 22 februari 2012 te [A] met anderen, op de openbare weg, de [B], openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [aangever 1] en[aangever 2], welk geweld bestond uit meermalen, (met een vuist) in het gezicht, althans tegen het lichaam van die [aangever 1] en[aangever 2] slaan en/of stompen.
2:
hij op 5 maart 2012 te [C] met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een winkelwagen met levensmiddelen, toebehorende aan [winkel D];
3:
hij op 16 februari 2012 te [A] met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een winkelwagen met levensmiddelen toebehorende aan de [winkel E] ;
Zaak met parketnummer 06-850979-12
2:
hij op 22 februari 2012 te [A] opzettelijk en wederrechtelijk een auto (merk Opel), toebehorende aan een ander dan aan verdachte, heeft vernield en beschadigd door met een auto tegen voornoemde auto (merk Opel) aan te rijden;
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
het in de zaak met parketnummer 06-940114-12 onder 1 bewezen verklaarde levert op:
openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen.
het in de zaak met parketnummer 06-940114-12 onder 2 en 3 bewezen verklaarde levert op:
het in de zaak met parketnummer 06-850979-12 onder 2 bewezen verklaarde levert op:
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen en beschadigen.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.
Oplegging van straf en/of maatregel
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld wegens het in de zaak met parketnummer 06-940114-12 onder 1, 2 en 3 bewezenverklaarde en het in de zaak met parketnummer 06-850979-12 onder 2 bewezenverklaarde tot een gevangenisstraf van 6 maanden met aftrek van voorarrest.
De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Het hof heeft bij de straftoemeting in het bijzonder in aanmerking genomen -en vindt daarin de redenen die tot de keuze van een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf van de hierna aan te geven duur leiden- dat verdachte en zijn broers op zeer grove wijze inbreuk hebben gemaakt op de persoonlijke en lichamelijke integriteit van [aangever 1] en [aangever 2] door hen te slaan en stompen. Daarnaast heeft verdachte zeer gevaarlijk en onverantwoord gereden met een auto door met grote snelheid bij een benzinestation weg te rijden waarbij hij tegen een op een naastliggende weg stilstaande auto is aan gebotst, waarbij in aanmerking moet worden genomen dat verdachte niet beschikt over een rijbewijs.
Vordering van de benadeelde partij [aangever 1]
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 1.002,=. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is het hof voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het in de zaak met parketnummer 06-940114-12 onder 1 bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden tot na te melden bedrag. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering tot dat bedrag zal worden toegewezen. Nu verdachte wordt vrijgesproken van feit 1 van de zaak met parketnummer 06-850979-12 moet de benadeelde partij in dat deel van haar vordering groot € 450,= niet ontvankelijk worden verklaard.
,
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.
Vordering van de benadeelde partij [aangever 2]
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 2.937,16. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het in de zaak met parketnummer 06-940114-12 onder 1 bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering zal worden toegewezen. Voorzover de gevorderde schade die blijkens de aan de vordering gehechte factuur betrekking heeft op schade aan de achterklep wordt afgewezen wordt de vordering afgewezen, nu alleen het linker voorportier geraakt is en derhalve ten aanzien van de schade aan de achterklep onvoldoende is gebleken dat die schade is veroorzaakt door het bewezenverklaarde feit.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 36f, 57, 141, 310 en 350 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 06-850979-12 onder 1 primair en subsidiair ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 06-940114-12 onder 1, 2 en 3 en in de zaak met parketnummer 06-850979-12 onder 2 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het in de zaak met parketnummer 06-940114-12 onder 1, 2 en 3 en in de zaak met parketnummer 06-850979-12 onder 2 bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 (zes) maanden.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Vordering van de benadeelde partij [aangever 1]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [aangever 1] ter zake van het in de zaak met parketnummer 06-940114-12 onder 1 bewezen verklaarde tot het bedrag van € 552,00 (vijfhonderdtweeënvijftig euro) bestaande uit € 252,00 (tweehonderdtweeënvijftig euro) materiële schade en € 300,00 (driehonderd euro) immateriële schade en veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Verklaart de benadeelde partij in haar vordering voor het overige niet-ontvankelijk.
Bepaalt dat voormelde betalingsverplichting ter zake van de materiële schade vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 22 februari 2012 tot aan de dag der algehele voldoening.
Bepaalt dat voormeld toegewezen bedrag aan immateriële schadevergoeding vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 22 februari 2012 tot aan de dag der algehele voldoening.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [aangever 1], een bedrag te betalen van € 552,00 (vijfhonderdtweeënvijftig euro) bestaande uit € 252,00 (tweehonderdtweeënvijftig euro) materiële schade en € 300,00 (driehonderd euro) immateriële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 11 (elf) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat voormelde betalingsverplichting ter zake van de materiële schade vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 22 februari 2012 tot aan de dag der algehele voldoening.
Bepaalt dat voormelde betalingsverplichting ter zake van de immateriële schade vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 22 februari 2012 tot aan de dag der algehele voldoening.
Bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Vordering van de benadeelde partij [aangever 2]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [aangever 2] ter zake van het in de zaak met parketnummer 06-940114-12 onder 1 bewezen verklaarde tot het bedrag van € 2.693,91 (tweeduizend zeshonderddrieënnegentig euro en eenennegentig cent) bestaande uit € 2.393,91 (tweeduizend driehonderddrieënnegentig euro en eenennegentig cent) materiële schade en € 300,00 (driehonderd euro) immateriële schade en veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Wijst de vordering van de benadeelde partij tot schadevergoeding voor het overige af.
Bepaalt dat voormeld toegewezen bedrag aan materiële schadevergoeding vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 22 februari 2012 tot aan de dag der algehele voldoening.
Bepaalt dat voormeld toegewezen bedrag aan immateriële schadevergoeding vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 22 februari 2012 tot aan de dag der algehele voldoening.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [aangever 2], een bedrag te betalen van € 2.693,91 (tweeduizend zeshonderddrieënnegentig euro en eenennegentig cent) bestaande uit € 2.393,91 (tweeduizend driehonderddrieënnegentig euro en eenennegentig cent) materiële schade en € 300,00 (driehonderd euro) immateriële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 43 (drieënveertig) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat voormelde betalingsverplichting ter zake van de materiële schade vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 22 februari 2012 tot aan de dag der algehele voldoening.
Bepaalt dat voormelde betalingsverplichting ter zake van de immateriële schade vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 22 februari 2012 tot aan de dag der algehele voldoening.
Bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
De voorlopige hechtenis
Heft op het tegen verdachte verleende bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van het tijdstip waarop de duur van de ondergane voorlopige hechtenis gelijk wordt aan de duur van de tenuitvoerlegging van de onvoorwaardelijke opgelegde vrijheidsstraf.
Aldus gewezen door
mr C.G. Nunnikhoven, voorzitter,
mr R.W. van Zuijlen en mr W.R. Rosingh, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr M. Vodegel, griffier,
en op 4 maart 2013 ter openbare terechtzitting uitgesproken.