ECLI:NL:GHARL:2013:BZ1932
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Ontheffing van het gezag over minderjarigen in het kader van kinderbescherming
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 12 februari 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep over de ontheffing van het ouderlijk gezag van de moeder over haar minderjarige kinderen, [kind 1] en [kind 2]. De moeder was eerder door de rechtbank Groningen ontheven van het gezag, waarbij Bureau Jeugdzorg Groningen (BJZ) als voogd was aangesteld. De moeder heeft in hoger beroep verzocht om deze beschikking te vernietigen en het gezag over haar kinderen te herstellen. Het hof heeft de feiten en omstandigheden van de zaak zorgvuldig gewogen, waarbij het belang van de kinderen voorop stond.
De moeder heeft betoogd dat zij onterecht ongeschikt is bevonden om voor haar kinderen te zorgen en dat zij nooit de kans heeft gekregen om haar opvoedingscapaciteiten te tonen. Ze heeft aangevoerd dat de hulpverlening onvoldoende was en dat de rechtbank ten onrechte heeft geoordeeld dat het hechtingsproces van de kinderen bij de pleegouders goed verloopt. Het hof heeft echter vastgesteld dat de kinderen uit een zorgelijke thuissituatie komen en dat er ernstige zorgen zijn over de opvoedingssituatie bij de moeder. Ondanks de inspanningen van de hulpverlening is er onvoldoende verbetering opgetreden.
Het hof heeft geconcludeerd dat het perspectief van [kind 1] en [kind 2] bij de pleegouders ligt en dat de moeder niet in staat is om de zorg en opvoeding te bieden die de kinderen nodig hebben. De rechtbank had terecht geoordeeld dat het belang van de kinderen bij duidelijkheid, continuïteit en stabiliteit in hun leven zwaarder weegt dan het belang van de moeder om het gezag te behouden. Het hof heeft de beschikking van de rechtbank bekrachtigd, waarbij de voogdij aan BJZ is overgedragen en de uitvoering van de voogdij door Leger des Heils Jeugdzorg & Reclassering (LJ&R) zal plaatsvinden. De moeder behoudt het recht op contact met haar kinderen.