ECLI:NL:GHARL:2013:BZ1829
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- K.M. Makkinga
- M.M.A. Wind
- R.Ch. Verschuur
- Rechtspraak.nl
Verzoek om inzage in persoonsgegevens in faillissement en de afwijzing daarvan
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 8 januari 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep over een verzoek van [appellant] om inzage in zijn persoonsgegevens die door de curator in het faillissement van [geïntimeerde] zouden zijn verwerkt. [Appellant] had eerder bij de rechtbank Groningen verzocht om de curator te veroordelen om hem schriftelijk mee te delen of zijn persoonsgegevens waren verwerkt, en om hem inzage te geven in deze gegevens. De rechtbank had dit verzoek afgewezen, en [appellant] ging in hoger beroep.
De curator voerde verweer en stelde dat het verstrekken van de gevraagde informatie in strijd zou zijn met de vertrouwelijkheid die vereist is voor een goed beheer van de failliete boedel. Het hof overwoog dat de curator als verantwoordelijke in de zin van de Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp) artikel 35 Wbp buiten toepassing kan laten indien dit noodzakelijk is ter bescherming van de betrokkenen of van de rechten en vrijheden van anderen, zoals vermeld in artikel 43 aanhef en sub e Wbp. Het hof oordeelde dat de curator terecht had geweigerd om inzage te geven, omdat het belang van de gezamenlijke schuldeisers in het faillissement voorop staat en het verstrekken van de informatie de belangen van derden zou kunnen schaden.
Het hof bevestigde de beslissing van de rechtbank en wees de grieven van [appellant] af. Het hof concludeerde dat de curator niet zonder rechterlijke toetsing kan bepalen welke informatie hij wel of niet verstrekt, maar dat in dit geval de belangen van de boedel en de schuldeisers zwaarder wogen dan het inzageverzoek van [appellant]. De kosten van de procedure in hoger beroep werden aan [appellant] opgelegd, omdat hij in het ongelijk werd gesteld.