Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
locatie Leeuwarden
Afdeling strafrecht
Parketnummer: 24-001767-12
Uitspraak d.d.: 8 februari 2013
TEGENSPRAAK
Promis
Verkort arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Leeuwarden van 30 juli 2012 in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [plaats en datum] 1992,
zonder bekend GBA-adres,
verblijvende in P.I. [naam].
De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van het hof van 24 september 2012, 17 december 2012 en 25 januari 2013 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot bevestiging van het vonnis van de rechtbank. Dit vonnis houdt in veroordeling van verdachte ter zake van de feiten 1 primair, 2 primair en 3 primair tot een gevangenisstraf van acht jaren met aftrek van voorarrest en hoofdelijke toewijzing van de vordering van de benadeelde partij tot € 2.000,-.. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsman,
mr. B.P.M. Canoy, naar voren is gebracht.
Het vonnis waarvan beroep
Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen omdat het tot een andere bewijsbeslissing komt en daarom opnieuw rechtdoen.
Aan verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in eerste aanleg - tenlastegelegd dat:
1 primair:
hij in of omstreeks de periode van 3 september 2011 tot en met 5 september 2011, te [plaats], (althans) in de gemeente [naam], tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk [slachtoffer] van het leven heeft beroofd, immers heeft/hebben verdachte en/of (een of meer van) zijn mededader(s) met dat opzet die [slachtoffer] meermalen, althans eenmaal, (met kracht)
- met een of meer slagwapen(s)/ voorwerp(en) en/of met de/een (tot vuist gebalde) hand(en) tegen het hoofd en/of het lichaam geslagen en/of gestompt en/of
- tegen het hoofd en/of het lichaam geschopt en/of getrapt, althans fors geweld uitgeoefend op/tegen het hoofd en/of het lichaam van die [slachtoffer], tengevolge waarvan voornoemde [slachtoffer] op 5 september 2011 is overleden;
1 subsidiair:
hij in of omstreeks de periode van 3 september 2011 tot en met 5 september 2011, te [plaats], (althans) in de gemeente [naam], tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, aan een persoon, genaamd [slachtoffer], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel (zwaar inwendig en uitwendig letsel, te weten (onder meer) vele breuken aan de aangezichtsbeenderen en/of een miltscheur (ruptuur), heeft toegebracht, door deze opzettelijk, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal, (met kracht)
- met een of meer slagwapen(s)/voorwerp(en) en/of met de/een (tot vuist gebalde) hand(en) tegen het hoofd en/of het lichaam te slaan en/of te stompen en/of
- tegen het hoofd en/of het lichaam te schoppen en/of te trappen, althans door fors geweld uit te oefenen op/tegen het hoofd en/of het lichaam van die [slachtoffer], terwijl het feit, op 5 september 2011, de dood tengevolge heeft gehad;
1 meer subsidiair:
hij in of omstreeks de periode van 3 september 2011 tot en met 5 september 2011, te [plaats], (althans) in de gemeente [naam], tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [slachtoffer]) meermalen, althans eenmaal, (met kracht)
- met een of meer slagwapen(s)/ voorwerp(en) en/of met de/een (tot vuist gebalde) hand(en) tegen het hoofd en/of het lichaam heeft geslagen en/of heeft gestompt en/of
- tegen het hoofd en/of het lichaam heeft geschopt en/of heeft getrapt, althans fors geweld heeft uitgeoefend op/tegen het hoofd en/of het lichaam van die [slachtoffer], tengevolge waarvan deze op 5 september 2011 is overleden;
1 meest subsidiair:
hij in of omstreeks de periode van 3 september 2011 tot en met 5 september 2011, te [plaats], (althans) in de gemeente [naam],
A. met een ander of anderen, op of aan de openbare weg, de [straat], openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen (ondermeer) [slachtoffer], welk geweld bestond uit het opzettelijk (met kracht)
- met een of meer slagwapen(s)/ voorwerp(en) en/of met de/een (tot vuist gebalde) hand(en) slaan en/of stompen op/tegen het hoofd en/of het lichaam van die [slachtoffer] en/of
- schoppen en/of trappen tegen het hoofd en/of het lichaam van die [slachtoffer], althans door het uit oefenen van fors geweld op/tegen het hoofd en/of het lichaam van die [slachtoffer];
B. opzettelijk heeft deelgenomen aan een aanval of vechterij waarin onderscheiden personen, te weten [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 1] en/of verdachte en/of een of meer ander(en) (enerzijds) en/of (ondermeer) [slachtoffer] (anderzijds) waren gewikkeld, bestaande die aanval of vechterij uit het door die [medeverdachte 2] en/of die [medeverdachte 1] en/of verdachte en/of een of meer ander(en) aangaan van de/een – gewelddadige - confrontatie met (ondermeer) [slachtoffer] en het (over en weer) (met kracht) duwen en/of trekken en/of (met een of meer slagwapens(s)/ voorwerp(en)) slaan en/of stompen en/of schoppen en/of trappen en welke aanval of vechterij (op 5 september 2011) de dood van die [slachtoffer] tengevolge heeft gehad;
2 primair:
hij op of omstreeks 3 september 2011, te [plaats], (althans) in de gemeente [naam], ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk [benadeelde partij] van het leven te beroven, met dat opzet die [benadeelde partij] meermalen, althans eenmaal, (met kracht)
- met een of meer slagwapen(s)/ voorwerp(en) en/of met de/een (tot vuist gebalde) hand(en) tegen het hoofd en/of het lichaam heeft geslagen en/of heeft gestompt en/of
- tegen het hoofd en/of het lichaam heeft geschopt en/of heeft getrapt, althans fors geweld heeft uitgeoefend op/tegen het hoofd en/of het lichaam van die [benadeelde partij], terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2 subsidiair:
hij op of omstreeks 3 september 2011, te [plaats], (althans) in de gemeente [naam], tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, aan een persoon (te weten [benadeelde partij]) opzettelijk zwaar lichamelijk letsel (te weten: (ondermeer) een forse ooglidwond, hoofdwond en/of wond aan de wenkbrauw en/of lip voor de geneeskundige behandeling waarvan een of meer hechting(en) zijn aangebracht en/of een aangetaste gezichtsscherpte), heeft toegebracht, door deze opzettelijk, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal, (met kracht)
- met een of meer slagwapen(s)/ voorwerp(en) en/of met de/een (tot vuist gebalde) hand(en) tegen het hoofd en/of het lichaam te slaan en/of te stompen en/of
- tegen het hoofd en/of het lichaam te schoppen en/of te trappen, althans door fors geweld uit te oefenen op/tegen het hoofd en/of het lichaam van die [benadeelde partij];
2 meer subsidiair:
hij op of omstreeks 3 september 2011, te [plaats], (althans) in de gemeente [naam], ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, aan een persoon, genaamd [benadeelde partij], opzettelijk zwaar letsel toe te brengen, met dat opzet meermalen, althans eenmaal, (met kracht)
- met een of meer slagwapen(s)/ voorwerp(en) en/of met de/een (tot vuist gebalde) hand(en) tegen het hoofd en/of het lichaam van die Waninge heeft geslagen en/of heeft gestompt en/of
- tegen het hoofd en/of het lichaam van die [benadeelde partij] heeft geschopt en/of heeft getrapt, althans fors geweld heeft uitgeoefend op/tegen het hoofd en/of het lichaam van die [benadeelde partij],
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2 meest subsidiair:
hij op of omstreeks 3 september 2011, te [plaats], (althans) in de gemeente [naam], met een ander of anderen, op of aan de openbare weg, de [straat], openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen (ondermeer) [benadeelde partij], welk geweld bestond uit het opzettelijk (met kracht)
- met een of meer slagwapen(s)/ voorwerp(en) en/of met de/een (tot vuist gebalde) hand(en) slaan en/of stompen op/tegen het hoofd en/of het lichaam van die [benadeelde partij] en/of
- schoppen en/of trappen tegen het hoofd en/of het lichaam van die [benadeelde partij], althans door het uit oefenen van fors geweld op/tegen het hoofd en/of het lichaam van die [benadeelde partij];
3 primair:
hij op of omstreeks 3 september 2011, te [plaats], (althans) in de gemeente [naam], met een ander of anderen, op of aan de openbare weg, de [straat], openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen (ondermeer) [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2], welk geweld bestond uit het opzettelijk (met kracht)
- stompen en/of slaan in de buik, althans tegen het lichaam, van die [slachtoffer 1] en/of
- schoppen en/of trappen tegen de/het be(e)n(en), althans het lichaam, van die [slachtoffer 2];
3 subsidiair:
hij op of omstreeks 3 september 2011, te [plaats], (althans) in de gemeente [naam], tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk mishandeld een of meer perso(o)n(en), te weten
A.
[slachtoffer 1], in de buik, althans tegen het lichaam, heeft gestompt en/of geslagen, waardoor voornoemde [slachtoffer 1] letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden en/of
B.
[slachtoffer 2], tegen de/een be(e)n(en), althans tegen het lichaam, heeft geschopt en/of getrapt, waardoor voornoemde [slachtoffer 2] letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Beslissing op voorwaardelijk verzoek
Ter terechtzitting van het hof d.d. 25 januari 2013 heeft de raadsman, in het geval het hof de feitelijke bemoeienis van verdachte ten aanzien van het ten laste gelegde onder 1 zal afleiden uit de verklaringen van [benadeelde partij] en [getuige], verzocht om het horen van deze twee getuigen. De raadsman heeft hiertoe aangevoerd dat deze verklaringen op onderdelen ongeloofwaardig zijn. Bovendien acht de raadsman het wettig bewijs voor de feitelijke bemoeienis van verdachte ten aanzien van feit 1 als dit wordt gestoeld op deze twee verklaringen te mager.
In weerwil van wat de verdediging heeft aangevoerd stoelt het hof de bewezenverklaring van feit 1 mede op de verklaringen van [benadeelde partij] en [getuige]. Het hof overweegt hierbij dat het deze verklaringen voor zover het de gedeelten betreft die voor de bewijsconstructie zijn gebruikt, betrouwbaar acht. Van belang acht het hof daarbij dat deze gedeelten - zoals hierna uiteen wordt gezet - steun vinden in andere bewijsmiddelen. Het hof acht de door [benadeelde partij] en [getuige] afgelegde verklaringen betrouwbaar ten aanzien van de hierna te schetsen gang van zaken. Het hof acht het horen van deze twee getuigen daarom niet noodzakelijk en wijst dit voorwaardelijk gedane verzoek af.
Overweging met betrekking tot het bewijs van feit 1
De raadsman heeft ter zitting van het hof betoogd dat er onvoldoende overtuigend bewijs is voor een veroordeling van verdachte ter zake van feit 1, zodat verdachte daarvan moet worden vrijgesproken. Verdachte is weliswaar aanwezig geweest op de [straat] nr. 2 op het moment dat de gewelddadigheden ten aanzien van [slachtoffer] plaatsvonden, maar verdachte heeft hiermee geen feitelijke bemoeienis gehad. Ook is er geen sprake van medeplegen, aldus de raadsman.
Het hof is van oordeel dat het door verdachte gevoerde verweer strekkende tot vrijspraak van het tenlastegelegde onder 1 wordt weerlegd door de gebezigde bewijsmiddelen, zoals deze later in de eventueel op te maken aanvulling op dit arrest zullen worden opgenomen. Het hof heeft geen reden om aan de juistheid en betrouwbaarheid van de inhoud van die bewijsmiddelen te twijfelen.
Het hof stelt naar aanleiding van het dossier en het verhandelde ter zitting ten aanzien van de feiten het volgende vast.
Op de avond van zaterdag 3 september 2011 zijn verdachte, zijn vader [medeverdachte 1] (hierna: [medeverdachte 1]) en verdachtes jongere broer [medeverdachte 2] op bezoek bij de nicht van [medeverdachte 1], [persoon 1]. Zij woont aan de [straat] 33 te [plaats]. Daar is ook onder meer aanwezig [persoon 2] (hierna aangeduid met zijn roepnaam [persoon 2]). Door zowel verdachte, [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] als [persoon 2] wordt fors alcohol genuttigd. Kort voor middernacht fietsen [medeverdachte 2] en verdachte naar een dichtbijgelegen snackbar om meer bier te halen. Daarna fietsen zij terug naar de [straat] 33. Onderweg, ongeveer ter hoogte van [straat] 10, komt verdachte door een onhandige manoeuvre ten val met zijn fiets.
Op datzelfde moment zitten de bewoners van [straat] 2, aangevers [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] met hun bezoek - bestaande uit de aangever [benadeelde partij], [persoon 3] en [persoon 4] - in hun voortuin. In de voortuin van de woning op nummer 10 zit bewoner [slachtoffer] met zijn bezoek [getuige], [persoon 5] en [persoon 6]. Deze personen zijn getuige van de valpartij van verdachte. Door verschillende personen wordt daarom gelachen. Verdachte reageert hierop door terug te schreeuwen. [benadeelde partij], [slachtoffer 1] en [persoon 6] lopen dan naar verdachte toe. Er ontstaat een woordenwisseling. [persoon 6] geeft verdachte een duw en [benadeelde partij] geeft verdachte een schop.
Tot op dit punt worden de feiten niet betwist. Over wat daarna is gebeurd lopen de zienswijzen van de verdediging en de advocaat-generaal met betrekking tot de feiten uiteen. Het hof stelt echter de volgende gang van zaken vast en gaat daarbij uit van de verklaringen van [medeverdachte 2], afgelegd ter zitting van het hof, voor zover hieronder niet anders vermeld.
[medeverdachte 2] loopt ondertussen snel terug naar [straat] 33 en bonst daar op het raam. Hij komt hulp halen omdat verdachte ruzie heeft. [medeverdachte 1] en [persoon 2] lopen met hem mee in de richting van [straat] 2, waar [slachtoffer 1] en [benadeelde partij] zich inmiddels weer in de tuin bevinden. [medeverdachte 1] komt de tuin in, geeft [benadeelde partij] een elleboogstoot en loopt vervolgens door naar de voordeur van de woning.
Verdachte is ondertussen in de tuin in gevecht geraakt met [benadeelde partij]. Hij slaat [benadeelde partij] op het hoofd en schopt hem. Ook [medeverdachte 2] geeft [benadeelde partij] trappen en klappen. [benadeelde partij] valt en ligt op de grond. Verdachte blijft hem slaan. Hij slaat hem met een tas met (volle) bierblikken tegen het hoofd. Ook schopt verdachte [benadeelde partij] tegen zijn hoofd en zijn lichaam. Dan komt [slachtoffer] de tuin in met een houten voorwerp in zijn handen. [slachtoffer] slaat verdachte met dit houten voorwerp op zijn achterhoofd. [medeverdachte 2] slaat [slachtoffer] tegen zijn hoofd en [slachtoffer] valt direct op de grond. [medeverdachte 2] blijft [slachtoffer] schoppen en slaan. Ook verdachte slaat en schopt de op de grond liggende [slachtoffer].
In de tussentijd zijn [slachtoffer 1], [persoon 3] en [persoon 6] de woning ([straat] 2) binnengegaan. [medeverdachte 1] loopt achter [slachtoffer 1] de woning in. In de gang worstelt [slachtoffer 1] kort met [medeverdachte 1]. [medeverdachte 1] verlaat dan de woning via de voordeur en geeft [slachtoffer 2], die net naar binnen komt, een trap tegen haar benen. [medeverdachte 1] trekt de voordeur dicht en blijft bij de deur staan [medeverdachte 1] is op dat moment enige meters verwijderd van [medeverdachte 2] en verdachte, die in de tuin geweld uitoefenen op [slachtoffer] en/of [benadeelde partij]. [slachtoffer 1] wil vervolgens de voordeur openen maar deze wordt door [medeverdachte 1] dichtgehouden. [slachtoffer 1] wordt door [medeverdachte 1] tegengehouden om de tuin in te gaan. Een aantal malen wordt de voordeur door [slachtoffer 1] opengetrokken, waarna [medeverdachte 1] de deur weer dichtdoet. Als [slachtoffer 1] de deur weer opentrekt, geeft [medeverdachte 1] [slachtoffer 1] met zijn vuist een klap in de maag. [slachtoffer 1] zakt als gevolg hiervan door zijn knieën.
[Medeverdachte 1] loopt daarna de tuin in. [medeverdachte 1] geeft [slachtoffer] een schop in zijn buik. Verdachte en [medeverdachte 2] verlaten de tuin en gaan terug naar [straat] 33, waar ook [medeverdachte 1] en [persoon 2] even later aankomen.
Verbalisanten komen kort daarna ter plaatse. Zij treffen [slachtoffer] aan, die op zijn hurken voorovergebogen in het gras zit. Hij bloedt fors. Nabij [slachtoffer] vinden zij een Maglite zaklamp en een stuk hout. Na onderzoek blijkt er op de zaklamp bloed van [benadeelde partij] te zitten, op het stuk hout wordt bloed aangetroffen van [benadeelde partij] en [slachtoffer]. [slachtoffer] en [benadeelde partij] worden die avond opgenomen in het ziekenhuis.
Op 5 september 2011 overlijdt [slachtoffer]. Uit pathologisch onderzoek blijkt van vele breuken aan aangezichtsbeenderen, een scheur in de milt en vele bloeduitstortingen verspreid in en over het lichaam, die bij leven zijn ontstaan door inwerking van uitwendig mechanisch botsend geweld zoals door slaan of door een val van hoogte. Gezien de aard van vele van deze letsels is de geweldsinwerking deels of geheel zeer heftig geweest. De letsels hebben geleid tot heftige pijn, fors bloedverlies, algehele weefselschade door fors bloedverlies en falen van orgaanfuncties, waarmee het overlijden goed kan worden verklaard.
Het letsel van [benadeelde partij] bestond uit een forse ooglidwond links, doorlopend tot in de wenkbrauw, een hoofdwond en een wond aan de lip. Een forse bloeduitstorting van beide oogleden, links een forse laesie van de oogleden boven en onder.
Verdachte en zijn medeverdachten zijn - op een enkele kleine verwonding bij verdachte en [medeverdachte 2] na - ongedeerd gebleven.
Verdachte heeft ter zitting van het hof verklaard weliswaar grof geweld hebben uitgeoefend op [benadeelde partij], maar hij ontkent enige bemoeienis te hebben gehad met het geweld dat is uitgeoefend op [slachtoffer].
Het hof acht deze verklaring van verdachte, gelet op de hiervoor aangehaalde en betrouwbaar geachte bewijsmiddelen, niet geloofwaardig.
Het hof is voorts van oordeel dat verdachte als medepleger van de doodslag op [slachtoffer] kan worden aangemerkt. Uit het geheel van de door het hof vastgestelde gedragingen - waaronder de aanzienlijke bijdrage van verdachte zelf aan het op [slachtoffer] toegepaste geweld, toen [slachtoffer] reeds op de grond lag - blijkt van een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en zijn medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2], gericht op de dood van [slachtoffer].
Het hof is daarnaast van oordeel dat verdachte en zijn medeverdachten voorwaardelijke opzet op de dood van [slachtoffer] hebben gehad. De gedragingen van verdachte en zijn medeverdachten ten opzichte van [slachtoffer] kunnen onder voornoemde omstandigheden naar hun uiterlijke verschijningsvorm worden aangemerkt als zozeer gericht op de dood van [slachtoffer] dat het niet anders kan zijn dan dat verdachte en zijn medeverdachten op zijn minst de aanmerkelijke kans op dat gevolg hebben aanvaard. Contra-indicaties hiervoor heeft het hof niet aangetroffen.
Op basis van deze door het hof vastgestelde feiten en omstandigheden acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte in de periode van 3 tot en met 5 september 2011 te [plaats] tezamen en in vereniging met anderen opzettelijk [slachtoffer] van het leven heeft beroofd. Het hof verwerpt het tot vrijspraak strekkende verweer van de raadsman.
Vrijspraak met betrekking tot feit 3
Het hof heeft uit het onderzoek ter terechtzitting niet door de inhoud van wettige bewijsmiddelen de overtuiging bekomen dat verdachte het onder 3 primair en subsidiair tenlastegelegde heeft begaan, zodat verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Door wettige bewijsmiddelen, waarbij de inhoud van elk bewijsmiddel - ook in onderdelen - slechts wordt gebezigd tot het bewijs van dat tenlastegelegde feit waarop het blijkens de inhoud kennelijk betrekking heeft, en waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, heeft het hof de overtuiging verkregen en acht het hof wettig bewezen, dat verdachte het onder 1 primair en 2 primair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
1 primair:
hij in de periode van 3 september 2011 tot en met 5 september 2011, te [plaats], in de gemeente [naam],
tezamen en in vereniging met anderen opzettelijk [slachtoffer] van het leven heeft beroofd, immers hebben verdachte en zijn mededaders met dat opzet die [slachtoffer] meermalen met kracht
- met een of meer slagwapen(s)/voorwerp(en) en/of met de/een (tot vuist gebalde) hand(en) tegen het hoofd en/of het lichaam geslagen of gestompt en
- tegen het hoofd en/of het lichaam geschopt of getrapt,
tengevolge waarvan voornoemde [slachtoffer] op 5 september 2011 is overleden;
2 primair:
hij op 3 september 2011, te [plaats], in de gemeente [naam], ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk [benadeelde partij] van het leven te beroven, met dat opzet die [benadeelde partij] meermalen met kracht
- met een of meer slagwapen(s)/voorwerp(en) en/of met de/een (tot vuist gebalde) hand(en) tegen het hoofd en het lichaam heeft geslagen en/of heeft gestompt en
- tegen het hoofd of het lichaam heeft geschopt of heeft getrapt
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
het onder 1 primair bewezen verklaarde levert op:
medeplegen van doodslag
het onder 2 primair bewezen verklaarde levert op:
medeplegen van poging tot doodslag
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.
Oplegging van straf en/of maatregel
De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich samen met zijn vader en zijn jongere broer schuldig gemaakt aan doodslag op [slachtoffer] en aan poging tot doodslag op [benadeelde partij]. Na een uit de hand gelopen woordenwisseling met buurtbewoners, waarbij verdachte betrokken was en waarbij enig geweld op verdachte is uitgeoefend, is verdachte met zijn vader en zijn broer en een vierde familielid naar de tuin gegaan waar de bewuste buurtbewoners zich bevonden teneinde verhaal te halen en wraak te nemen. Daar hebben verdachte en zijn medeverdachten [slachtoffer] en [benadeelde partij] op een nietsontziende manier te grazen genomen.
De meedogenloze wijze waarop [slachtoffer] om het leven is gebracht en [benadeelde partij] is afgetuigd, getuigt van het ontbreken van elke vorm van respect voor het leven van beide mannen.
Het handelen van verdachte en zijn medeverdachten heeft bij de nabestaanden van [slachtoffer] - blijkens bijvoorbeeld de ter zitting door de voorzitter voorgelezen schriftelijke verklaring van de nabestaanden d.d. 23 december 2012 - onherstelbaar leed, verdriet en pijn teweeggebracht.
Deze delicten, gepleegd tijdens een warme zomeravond in de voortuin van een woning in een woonwijk, hebben de rechtsorde geschokt en hebben gevoelens van angst en onveiligheid bij omwonenden teweeg gebracht.
Het hof heeft bij de straftoemeting in aanmerking genomen dat verdachte twee keer eerder onherroepelijk is veroordeeld wegens geweldsdelicten.
Verdachte is ter observatie opgenomen geweest in forensisch centrum Teylingereind. Hieromtrent is een rapport opgemaakt d.d. 10 april 2012. De onderzoekers oordelen dat er bij verdachte sprake is van een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens, te weten een antisociale persoonlijkheidsstoornis en een ziekelijke stoornis namelijk alcoholmisbruik en misbruik van cannabis. Gezien de structurele aard van de problematiek was de antisociale persoonlijkheidsstoornis aanwezig ten tijde van de ten laste gelegde feiten. Ook was verdachte die avond onder invloed van alcohol.
Omdat verdachte de feiten (grotendeels) ontkent, was het voor de onderzoekers echter niet mogelijk om uitspraken te doen met betrekking tot de toerekenbaarheid. Het hof acht verdachte daarom volledig toerekeningsvatbaar ten aanzien van de ten laste gelegde feiten.
Het hof komt tot een beperktere bewezenverklaring dan de advocaat-generaal en de rechtbank. Dit heeft - gelet op de ernst van de feiten die het hof wel bewezen acht - geen gevolgen voor de strafoplegging.
Hetgeen hiervoor is overwogen leidt tot het oordeel dat aan verdachte een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van lange duur dient te worden opgelegd. Conform de eis van de advocaat-generaal en de door de rechtbank opgelegde straf zal daarom een gevangenisstraf van acht jaren aan verdachte worden opgelegd.
Vordering van de benadeelde partij
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 24.688,00. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van € 2.000,00. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep niet opnieuw gevoegd. Het hof heeft in hoger beroep te oordelen over de gevorderde schadevergoeding voor zover deze in eerste aanleg is toegewezen.
Door de verdediging is de vordering niet weersproken. Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 2 primair bewezen verklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. Verdachte is, evenals zijn mededaders, gehouden tot vergoeding van die schade, te verhogen met de wettelijke rente vanaf 3 september 2011, zodat de vordering hoofdelijk zal worden toegewezen.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 36f, 45, 47, 57, 63 en 287 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 3 primair en subsidiair ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 primair en 2 primair ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 primair en 2 primair bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 8 (acht) jaren.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Vordering van de benadeelde partij
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij ter zake van het onder 2 primair bewezen verklaarde tot het bedrag van € 2.000,00 (tweeduizend euro) ter zake van immateriële schade en veroordeelt de verdachte die, evenals zijn mededaders, hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, met dien verstande dat indien en voor zover de een aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan, de een of meer anderen daarvan in zoverre zullen zijn bevrijd, om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Bepaalt dat voormeld toegewezen bedrag aan immateriële schadevergoeding vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 3 september 2011 tot aan de dag der algehele voldoening.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde partij], een bedrag te betalen van € 2.000,00 (tweeduizend euro) als vergoeding voor immateriële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 30 (dertig) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat de verplichting tot betaling van schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer voor de verdachte komt te vervallen indien en voor zover mededaders hebben voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer.
Bepaalt dat voormelde betalingsverplichting ter zake van de immateriële schade vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 3 september 2011 tot aan de dag der algehele voldoening.
Bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Bepaalt dat indien en voor zover de mededaders van de verdachte voormeld bedrag hebben betaald, verdachte in zoverre is bevrijd van voornoemde verplichtingen tot betaling aan de benadeelde partij of aan de Staat.
Aldus gewezen door
mr. L.T. Wemes, voorzitter,
mr. K. Lahuis en mr. H.M.E. Tebbenhoff Rijnenberg, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. M. Zevenhuizen, griffier,
en op 8 februari 2013 ter openbare terechtzitting uitgesproken.