ECLI:NL:GHARL:2013:BZ1585

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
8 februari 2013
Publicatiedatum
8 april 2013
Zaaknummer
24-001748-12
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van doodslag en poging tot doodslag met mishandeling

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 8 februari 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Leeuwarden. De verdachte is veroordeeld voor medeplegen van doodslag, medeplegen van poging tot doodslag en mishandeling, gepleegd in de periode van 3 tot en met 5 september 2011. De feiten zijn als volgt: de verdachte en zijn zonen waren betrokken bij een gewelddadige confrontatie met buurtbewoners, waarbij de verdachte en zijn zonen fors geweld hebben uitgeoefend op de slachtoffers. De verdachte heeft, samen met zijn zonen, [slachtoffer] meermalen geslagen en geschopt, wat heeft geleid tot de dood van [slachtoffer] op 5 september 2011. Daarnaast heeft de verdachte ook [benadeelde partij] mishandeld. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte een actieve rol heeft gespeeld in de gewelddadigheden en dat hij niet alleen als toeschouwer aanwezig was. De verdediging voerde aan dat de verdachte niet had bijgedragen aan de geweldsdelicten, maar het hof oordeelde dat er voldoende bewijs was voor medeplegen. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van tien jaren, met aftrek van voorarrest, en moet een schadevergoeding van € 2.000,00 betalen aan de benadeelde partij. Het hof heeft de vordering van de benadeelde partij toegewezen, waarbij de verdachte hoofdelijk aansprakelijk is voor de schade.

Uitspraak

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
locatie Leeuwarden
Afdeling strafrecht
Parketnummer: 24-001748-12
Uitspraak d.d.: 8 februari 2013
TEGENSPRAAK
Promis
Verkort arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Leeuwarden van 30 juli 2012 in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [plaats en datum] 1973,
wonende te [straat en woonplaats],
thans verblijvende in P.I. [naam].
Het hoger beroep
De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van het hof van 24 september 2012, 17 december 2012 en 25 januari 2013 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot bevestiging van het vonnis van de rechtbank. Dit vonnis houdt in veroordeling van verdachte ter zake van de feiten 1 primair, 2 primair en 3 primair tot een gevangenisstraf van tien jaren met aftrek van voorarrest en hoofdelijke toewijzing van de vordering van de benadeelde partij tot € 2.000,-. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsman,
mr. G.J.P.M. Grijmans, naar voren is gebracht.
Het vonnis waarvan beroep
Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen omdat het tot een andere bewijsbeslissing komt en daarom opnieuw rechtdoen.
De tenlastelegging
Aan verdachte is - na nadere omschrijving van de tenlastelegging in eerste aanleg - ten laste gelegd dat:
1 primair:
hij in of omstreeks de periode van 3 september 2011 tot en met 5 september 2011, te [plaats], (althans) in de gemeente [naam],
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
opzettelijk [slachtoffer] van het leven heeft beroofd, immers heeft/hebben verdachte en/of (een of meer van) zijn mededader(s) met dat opzet die [slachtoffer] meermalen, althans eenmaal, (met kracht)
- met een of meer slagwapen(s)/ voorwerp(en) en/of met de/een (tot vuist gebalde) hand(en) tegen het hoofd en/of het lichaam geslagen en/of gestompt en/of
- tegen het hoofd en/of het lichaam geschopt en/of getrapt,
althans fors geweld uitgeoefend op/tegen het hoofd en/of het lichaam van die [slachtoffer], tengevolge waarvan voornoemde [slachtoffer] op 5 september 2011 is overleden;
1 subsidiair:
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] in of omstreeks de periode van 3 september 2011 tot en met 5 september 2011, te [plaats], (althans) in de gemeente [naam], tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
opzettelijk [slachtoffer] van het leven heeft/hebben beroofd, immers heeft/hebben die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of een of meer ander(en) met dat opzet die [slachtoffer] meermalen, althans eenmaal, (met kracht)
- met een of meer slagwapen(s)/ voorwerp(en) en/of met de/een (tot vuist gebalde) hand(en) tegen het hoofd en/of het lichaam geslagen en/of gestompt en/of
- tegen het hoofd en/of het lichaam geschopt en/of getrapt, althans fors geweld uitgeoefend op/tegen het hoofd en/of het lichaam van die [slachtoffer],
tengevolge waarvan voornoemde [slachtoffer] op 5 september 2011 is overleden,
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 3 september 2011, te [plaats], (althans) in de gemeente [naam],
opzettelijk gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest door (zich) met die [medeverdachte 1]) en/of die [medeverdachte 2] en/of een of meer ander(en)
- naar een woning, gelegen aan of bij de [stgraat], aldaar, te begeven en/of (vervolgens) - de tuin van die woning in te lopen en/of (vervolgens)
- een of meer in die tuin aanwezige pers(o)n(en) te gaan duwen en/of te slaan en/of te stompen en/of te schoppen en/of te trappen, althans door deel uit te maken van een gewelddadige groep en/of (vervolgens)
- in een deuropening van die woning en/of voor een deur van die woning te gaan staan en/of te blijven staan waardoor een of meer in die woning aanwezige perso(o)n(en) de woning niet konden en/of mochten verlaten en/of zodoende werden belet of belemmerd om aan die [slachtoffer], die op dat moment werd geslagen en/of gestompt en/of geschopt en/of getrapt, hulp te verlenen;
1 meer subsidiair:
hij in of omstreeks 3 september 2011 tot en met 5 september 2011, te [plaats], (althans) in de gemeente [naam],
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, aan een persoon, genaamd [slachtoffer], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel (zwaar inwendig en uitwendig letsel, te weten (onder meer) vele breuken aan de aangezichtsbeenderen en/of een miltscheur (ruptuur) heeft toegebracht,
door deze opzettelijk, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal, (met kracht)
- met een of meer slagwapen(s)/ voorwerp(en) en/of met de/een (tot vuist gebalde) hand(en) tegen het hoofd en/of het lichaam te slaan en/of te stompen en/of
- tegen het hoofd en/of het lichaam te schoppen en/of te trappen, althans door fors geweld uit te oefenen op/tegen het hoofd en/of het lichaam van die [slachtoffer], terwijl het feit, op 5 september 2011, de dood tengevolge heeft gehad;
1 nog meer subsidiair:
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] in op of omstreeks de periode 3 september 2011 tot en met 5 september 2011, te [plaats], (althans) in de gemeente [naam],
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, aan een persoon genaamd [slachtoffer], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel (zwaar inwendig en uitwendig letsel, te weten (onder meer) vele breuken aan de aangezichtsbeenderen en/of een miltscheur (ruptuur) heeft/hebben toegebracht,
door deze opzettelijk, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal, (met kracht)
- met een of meer slagwapen(s)/voorwerp(en) en/of met de/een (tot vuist gebalde hand(en) tegen het hoofd en/of het lichaam te slaan en/of te stompen en/of
- tegen het hoofd en/of het lichaam te schoppen en/of te trappen, althans door fors geweld uit te oefenen op/tegen het hoofd en/of het lichaam van die [slachtoffer],
terwijl het feit, op 5 september 2011, de dood tengevolge heeft gehad,
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 3 september 2011, te [plaats], (althans) in de gemeente [naam], opzettelijk gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest door (zich) met die [medeverdachte 1] en/of die [medeverdachte 2] en/of een of meer ander(en)
- naar een woning, gelegen aan of bij de [straat], aldaar, te begeven en/of (vervolgens) - de tuin van die woning in te lopen en/of (vervolgens)
- een of meer in die tuin aanwezige pers(o)n(en) te gaan duwen en/of te slaan en/of te stompen en/of te schoppen en/of te trappen, althans deel uit te maken van een gewelddadige groep en/of (vervolgens)
- in een deuropening van die woning en/of voor een deur van die woning te blijven staan waardoor een of meer in die woning aanwezige perso(o)n(en) de woning niet konden en/of mochten verlaten en/of zodoende werden belet of belemmerd om aan die [slachtoffer], die op dat moment werd geslagen en/of gestompt en/of geschopt en/of getrapt, hulp te verlenen;
1 nog meer subsidiair:
hij in of omstreeks de periode van 3 september 2011 tot en met 5 september 2011, te [plaats], (althans) in de gemeente [naam], tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk mishandelend een persoon ([slachtoffer]) meermalen, althans eenmaal, (met kracht)
- met een of meer slagwapen(s)/ voorwerp(en) en/of met de/een (tot vuist gebalde) hand(en) tegen het hoofd en/of het lichaam heeft geslagen en/of heeft gestompt en/of
- tegen het hoofd en/of het lichaam heeft geschopt en/of heeft getrapt, althans fors geweld heeft uitgeoefend op/tegen het hoofd en/of het lichaam van die [slachtoffer], tengevolge waarvan deze op 5 september 2011 is overleden;
1 nog meer subsidiair:
[medeverdachtge 1] en/of [medeverdachte 2] in op of omstreeks de periode 3 september 2011 tot en met 5 september 2011, te [plaats], (althans) in de gemeente [naam],
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [slachtoffer]) meermalen, althans eenmaal, (met kracht)
- met een of meer slagwapen(s)/ voorwerp(en) en/of met de/een (tot vuist gebalde) hand(en) tegen het hoofd en/of het lichaam heeft geslagen en/of heeft gestompt en/of
- tegen het hoofd en/of het lichaam heeft geschopt en/of heeft getrapt, althans fors geweld heeft uitgeoefend op/tegen het hoofd en/of het lichaam van die [slachtoffer], tengevolge waarvan deze op 5 september 2011 is overleden
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 3 september 2011, te [plaats], (althans) in de gemeente [naam], opzettelijk gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest door (zich) met die [medeverdachte 1] en/of die [medeverdachte 2] en/of een of meer ander(en)
- naar een woning, gelegen aan of bij de [straat], aldaar, te begeven en/of (vervolgens) - de tuin van die woning in te lopen en/of (vervolgens)
- een of meer in die tuin aanwezige pers(o)n(en) te gaan duwen en/of te slaan en/of te stompen en/of te schoppen en/of te trappen, althans deel uit te maken van een gewelddadige groep en/of (vervolgens)
- in een deuropening van die woning en/of voor een deur van die woning te blijven staan waardoor een of meer in die woning aanwezige perso(o)n(en) de woning niet konden en/of mochten verlaten en/of zodoende werden belet of belemmerd om aan die [slachtoffer], die op dat moment werd geslagen en/of gestompt en/of geschopt en/of getrapt, hulp te verlenen;
1 meest subsidiair:
Hij in of omstreeks de periode van 3 september 2011 tot en met 5 september 2011, te [plaats], (althans) in de gemeente [naam],
A.
met een ander of anderen, op of aan de openbare weg, de [straat], openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen (ondermeer) [slachtoffer], welk geweld bestond uit het opzettelijk (met kracht)
- met een of meer slagwapen(s)/ voorwerp(en) en/of met de/een (tot vuist gebalde) hand(en) slaan en/of stompen op/tegen het hoofd en/of lichaam van die [slachtoffer] en/of
- schoppen en/of trappen tegen het hoofd en/of het lichaam van die [slachtoffer], althans door het uitoefenen van fors geweld op/tegen het hoofd en/of het lichaam van die [slachtoffer],
B.
opzettelijk heeft deelgenomen aan een aanval of vechterij waarin onderscheiden personen, te weten [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 1] en/of verdachte en/of een of meer ander(en) (enerzijds) en/of (ondermeer) [slachtoffer] (anderzijds) waren gewikkeld,
bestaande die aanval of vechterij uit het door die [medeverdachte 2] en/of die [medeverdachte 2] en/of verdachte en/of een of meer andere(en) aangaan van de/een – gewelddadige – confrontatie met (ondermeer) [slachtoffer] en het (over en weer) (met kracht) duwen en/of trekken en/of (met een of meer slagwapen(s)/voorwerp(en)) slaan en/of stompen en/of schoppen en/of trappen en welke aanval of vechterij (op 5 september 2011) de dood van die [slachtoffer] tengevolge heeft gehad;
2 primair:
hij op of omstreeks 3 september 2011, te [plaats], (althans) in de gemeente [naam], ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk [benadeelde partij] van het leven te beroven, met dat opzet die [benadeelde partij] meermalen, althans eenmaal, (met kracht)
- met een of meer slagwapen(s)/ voorwerp(en) en/of met de/een (tot vuist gebalde) hand(en) tegen het hoofd en/of het lichaam heeft geslagen en/of heeft gestompt en/of
- tegen het hoofd en/of het lichaam heeft geschopt en/of heeft getrapt, althans fors geweld heeft uitgeoefend op/tegen het hoofd en/of het lichaam van die [benadeelde partij], terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2 subsidiair:
[medeverdachte 1] en/of [medeverdache 2] op of omstreeks 3 september 2011, te [plaats], (althans) in de gemeente [naam], ter uitvoering van het door [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk [benadeelde partij] van het leven te beroven, met dat opzet die [benadeelde partij] meermalen, althans eenmaal, (met kracht)
- met een of meer slagwapen(s)/ voorwerp(en) en/of met de/een (tot vuist gebalde) hand(en) tegen het hoofd en/of het lichaam heeft/hebben geslagen en/of heeft/hebben gestompt en/of
- tegen het hoofd en/of het lichaam heeft/hebben geschopt en/of heeft/hebben getrapt, althans fors geweld heeft/hebben uitgeoefend op/tegen het hoofd en/of het lichaam van die [benadeelde partij],
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid,
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 3 september 2011, te [plaats], (althans) in de gemeente [naam], opzettelijk gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest door (zich) met die [medeverdache 1] en [ medeverdachte 2] en/of een of meer ander(en)
- naar een woning, gelegen aan of bij de [straat], aldaar, te begeven en/of (vervolgens) - de tuin van die woning in te lopen en/of (vervolgens)
- een of meer in die tuin aanwezige pers(o)n(en) te gaan duwen en/of te slaan en/of te stompen en/of te schoppen en/of te trappen, althans door deel uit te maken van een gewelddadige groep en/of (vervolgens)
- in een deuropening van die woning en/of voor een deur van die woning te blijven staan waardoor een of meer in die woning aanwezige perso(o)n(en) de woning niet konden en/of mochten verlaten en/of zodoende werden belet of belemmerd om aan die [benadeelde partij], die op dat moment werd geslagen en/of gestompt en/of geschopt en/of getrapt, hulp te verlenen;
2 meer subsidiair:
hij op of omstreeks 3 september 2011, te [plaats], (althans) in de gemeente [naam], tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, aan een persoon (te weten [benadeelde partij]) opzettelijk zwaar lichamelijk letsel (te weten: (ondermeer) een forse ooglidwond, hoofdwond en/of wond aan de wenkbrauw en/of lip voor de geneeskundige behandeling waarvan een of meer hechting(en) zijn aangebracht en/of een aangetaste gezichtsscherpte), heeft toegebracht,
door deze opzettelijk, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal, (met kracht)
- met een of meer slagwapen(s)/ voorwerp(en) en/of met de/een (tot vuist gebalde) hand(en) tegen het hoofd en/of het lichaam te slaan en/of te stompen en/of
- tegen het hoofd en/of het lichaam te schoppen en/of te trappen, althans door fors geweld uit te oefenen op/tegen het hoofd en/of het lichaam van die [benadeelde partij];
2 nog meer subsidiair:
[medeverdachtge 1] en [medeverdachte 2] op of omstreeks 3 september 2011, te [plaats], (althans) in de gemeente [naam], tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
aan een persoon (te weten [benadeelde partij]) opzettelijk zwaar lichamelijk letsel (te weten: (ondermeer) een forse ooglidwond, hoofdwond en/of wond aan de wenkbrauw en/of lip, voor de geneeskundige behandeling waarvan een of meer hechting(en) zijn aangebracht en/of een aangetaste gezichtsscherpte), heeft/hebben toegebracht, door deze opzettelijk, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal, (met kracht)
- met een of meer slagwapen(s)/ voorwerp(en) en/of met de/een (tot vuist gebalde) hand(en) tegen het hoofd en/of het lichaam te slaan en/of te stompen en/of
- tegen het hoofd en/of het lichaam te schoppen en/of te trappen, althans door fors geweld uit te oefenen op/tegen het hoofd en/of het lichaam van die [benadeelde partij],
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 3 september 2011, te [plaats], (althans) in de gemeente [naam], opzettelijk gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest door (zich) met die [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] en/of een of meer ander(en)
- naar een woning, gelegen aan of bij de [straat], aldaar, te begeven en/of (vervolgens) - de tuin van die woning in te lopen en/of (vervolgens)
- een of meer in die tuin aanwezige pers(o)n(en) te gaan duwen en/of te slaan en/of te stompen en/of te schoppen en/of te trappen, althans door deel uit te maken van een gewelddadige groep en/of (vervolgens)
- in een deuropening van die woning en/of voor een deur van die woning te blijven staan waardoor een of meer in die woning aanwezige perso(o)n(en) de woning niet konden en/of mochten verlaten en/of zodoende werden belet of belemmerd om aan die [benadeelde partij], die op dat moment werd geslagen en/of gestompt en/of geschopt en/of getrapt, hulp te verlenen;
2 nog meer subsidiair:
hij op of omstreeks 3 september 2011, te [plaats], (althans) in de gemeente [naam], ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, aan een persoon, genaamd [benadeelde partij], opzettelijk zwaar letsel toe te brengen, met dat opzet meermalen, althans eenmaal, (met kracht)
- met een of meer slagwapen(s)/ voorwerp(en) en/of met de/een (tot vuist gebalde) hand(en) tegen het hoofd en/of het lichaam van die [benadeelde partij] heeft geslagen en/of heeft gestompt en/of
- tegen het hoofd en/of het lichaam van die [benadeelde partij] heeft geschopt en/of heeft getrapt, althans fors geweld heeft uitgeoefend op/tegen het hoofd en/of het lichaam van die [benadeelde partij], terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2 nog meer subsidiair:
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] op of omstreeks 3 september 2011, te [plaats], (althans) in de gemeente [naam], ter uitvoering van het door [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, aan een persoon, genaamd [benadeelde partij], opzettelijk zwaar letsel toe te brengen, met dat opzet meermalen, althans eenmaal, (met kracht)
- met een of meer slagwapen(s)/ voorwerp(en) en/of met de/een (tot vuist gebalde) hand(en) tegen het hoofd en/of het lichaam van die [benadeelde partij] heeft geslagen en/of heeft gestompt en/of
- tegen het hoofd en/of het lichaam van die [benadeelde partij] heeft geschopt en/of heeft getrapt, althans fors geweld heeft uitgeoefend op/tegen het hoofd en/of het lichaam van die [benadeelde partij], terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 3 september 2011, te [plaats], (althans) in de gemeente [naam], opzettelijk gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest door (zich) met die [medeverdachte 1] en/of die [medeverdachte 2] en/of een of meer ander(en)
- naar een woning, gelegen aan of bij de [straat], aldaar, te begeven en/of (vervolgens) - de tuin van die woning in te lopen en/of (vervolgens)
- een of meer in die tuin aanwezige pers(o)n(en) te gaan duwen en/of te slaan en/of te stompen en/of te schoppen en/of te trappen, althans door deel uit te maken van een gewelddadige groep en/of (vervolgens)
- in een deuropening van die woning en/of voor een deur van die woning te blijven staan waardoor een of meer in die woning aanwezige perso(o)n(en) de woning niet konden en/of mochten verlaten en/of zodoende werden belet of belemmerd om aan die [benadeelde partij], die op dat moment werd geslagen en/of gestompt en/of geschopt en/of getrapt, hulp te verlenen;
2. meest subsidiair:
hij op of omstreeks 3 september 2011, te [plaats], (althans) in de gemeente [naam],
met een ander of anderen, op of aan de openbare weg, de [straat], openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen (ondermeer) [benadeelde partij], welk geweld bestond uit het opzettelijk (met kracht)
- met een of meer slagwapen(s)/ voorwerp(en) en/of met de/een (tot vuist gebalde) hand(en) slaan en/of stompen op/tegen het hoofd en/of lichaam van die [benadeelde partij] en/of
- schoppen en/of trappen tegen het hoofd en/of het lichaam van die [benadeelde partij], althans door het uitoefenen van fors geweld op/tegen het hoofd en/of het lichaam van die [benadeelde partij];
3 primair:
hij op of omstreeks 3 september 2011, te [plaats], (althans) in de gemeente [naam], met een ander of anderen, op of aan de openbare weg, de [straat], openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen (ondermeer) [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2], welk geweld bestond uit het opzettelijk (met kracht)
- stompen en/of slaan in de buik, althans tegen het lichaam, van die [slachtoffer 1] en/of
- schoppen en/of trappen tegen de/het be(e)n(en), althans het lichaam, van die [slachtoffer 2];
3 subsidiair:
hij op of omstreeks 3 september 2011, te [plaats], (althans) in de gemeente [naam], tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk mishandeld een of meer perso(o)n(en), te weten
A.
[slachtoffer 1], in de buik, althans tegen het lichaam, heeft gestompt en/of geslagen, waardoor voornoemde [slachtoffer 1] letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden en/of
B.
[slachtoffer 2], tegen de/een be(e)n(en), althans tegen het lichaam, heeft geschopt en/of getrapt, waardoor voornoemde [slachtoffer 2] letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Beslissing op voorwaardelijk verzoek
Ter terechtzitting van het hof d.d. 25 januari 2013 heeft de raadsman, in het geval het hof de getapte/opgenomen gesprekken die in het Roma zijn gevoerd (het telefoongesprek van verdachte met ['naam'] en het OVC-gesprek tussen verdachte en [medeverdachte 1] (hierna aangeduid met zijn roepnaam [medeverdachte 1]), voor het bewijs wil gebruiken, verzocht om deze gesprekken te laten vertalen door een erkende tolk.
Het hof zal de weergave van voornoemde gesprekken niet gebruiken voor de bewijsconstructie. Het hof komt dan ook niet toe aan een beoordeling van dit voorwaardelijk gedane verzoek.
Overweging met betrekking tot het bewijs van de feiten 1 en 2
De raadsman heeft ter zitting van het hof betoogd dat er onvoldoende overtuigend bewijs is voor een veroordeling van verdachte ter zake van de feiten 1 en 2, zodat verdachte moet worden vrijgesproken. Verdachte is weliswaar aanwezig geweest op de [straat] 2 op het moment dat de gewelddadigheden plaatsvonden, maar verdachte heeft op geen enkele manier hieraan bijgedragen. Er is dan ook geen sprake van medeplegen dan wel medeplichtigheid van/aan een van de ten laste gelegde feiten, aldus de verdediging.
Het hof is van oordeel dat het door verdachte gevoerde verweer strekkende tot vrijspraak van het ten laste gelegde onder 1 en 2 wordt weerlegd door de gebezigde bewijsmiddelen, zoals deze later in de eventueel op te maken aanvulling op dit arrest zullen worden opgenomen. Het hof heeft geen reden om aan de juistheid en betrouwbaarheid van de inhoud van die bewijsmiddelen te twijfelen.
Het hof stelt naar aanleiding van het dossier en het verhandelde ter zitting ten aanzien van de feiten het volgende vast. Op de avond van zaterdag 3 september 2011 zijn verdachte en zijn zonen [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] op bezoek bij de nicht van verdachte, [persoon 1]. Zij woont aan de [straat] 33 te [plaats]. Daar is ook onder meer aanwezig [persoon 2] (hierna aangeduid met zijn roepnaam [persoon 2]). Door zowel verdachte, zijn zonen als [persoon 2] wordt fors alcohol genuttigd. Kort voor middernacht fietsen [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] naar een dichtbijgelegen snackbar om meer bier te halen. Daarna fietsen zij terug naar de [straat] 33. Onderweg, ongeveer ter hoogte van [straat] 10, komt [medeverdachte 1] door een onhandige manoeuvre ten val met zijn fiets.
Op datzelfde moment zitten de bewoners van [straat] 2, aangevers [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] met hun bezoek - bestaande uit de aangever [benadeelde partij], [persoon 3] en [persoon 4] - in hun voortuin. In de voortuin van de woning op [straat] 10 zit bewoner [slachtoffer] met zijn bezoek [getuige], [persoon 5] en [persoon 6]. Deze personen zijn getuige van de valpartij van [medeverdachte 1]. Door verschillende personen wordt daarom gelachen. [medeverdachte 1] reageert hierop door terug te schreeuwen. [benadeelde partij], [slachtoffer 1] en [persoon 6] lopen dan naar [medeverdachte 1] toe. Er ontstaat een woordenwisseling. [persoon 6] geeft [medeverdachte 1] een duw, en [benadeelde partij] geeft [medeverdachte 1] een schop.
Tot op dit punt worden de feiten niet betwist. Over wat daarna is gebeurd lopen de zienswijzen van de verdediging en de advocaat-generaal met betrekking tot de feiten uiteen. Het hof stelt echter de volgende gang van zaken vast en gaat daarbij uit van de verklaringen van [medeverdachte 2], afgelegd ter zitting van het hof, voor zover hieronder niet anders vermeld.
[medeverdachte 2] loopt ondertussen snel terug naar [straat] 33 en bonst daar op het raam. Hij komt hulp halen omdat [medeverdachte 1] ruzie heeft. Verdachte en [persoon 2] lopen met hem mee in de richting van [straat] 2, waar [slachtoffer 1] en [benadeelde partij] zich inmiddels weer in de tuin bevinden. Verdachte komt de tuin in, en geeft [benadeelde partij] een elleboogstoot en loopt vervolgens door naar de voordeur van de woning.
[medeverdachte 1] is ondertussen in de tuin in gevecht geraakt met [benadeelde partij]. Hij slaat [benadeelde partij] op het hoofd en schopt hem. Ook [medeverdachte 2] geeft [benadeelde partij] trappen en klappen. [benadeelde partij] valt en ligt op de grond. [medeverdachte 1] blijft hem slaan. Hij slaat hem met een tas met (volle) bierblikken tegen het hoofd. Ook schopt [medeverdachte 1] [benadeelde partij] tegen zijn hoofd en zijn lichaam. Dan komt [slachtoffer] de tuin in met een houten voorwerp in zijn handen. [slachtoffer] slaat [medeverdachte 1] met dit houten voorwerp op zijn achterhoofd. [medeverdachte 2] slaat [slachtoffer] tegen zijn hoofd en [slachtoffer] valt direct op de grond. [medeverdachte 2] blijft [slachtoffer] schoppen en slaan. Ook [medeverdachte 1] slaat en schopt de op de grond liggende [slachtoffer].
In de tussentijd zijn [slachtoffer 1], [persoon 3] en [persoon 6] de woning ([straat] 2) binnengegaan. Verdachte loopt achter [slachtoffer 1] de woning in. In de gang worstelt [slachtoffer 1] kort met verdachte. Verdachte verlaat dan de woning via de voordeur en geeft [slachtoffer 2], die net naar binnen komt, een trap tegen haar benen. Verdachte trekt de voordeur dicht en blijft bij de deur staan. Verdachte is op dat moment enige meters verwijderd van [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1], die in de tuin geweld uitoefenen op [slachtoffer] en/of [benadeelde partij]. [slachtoffer 1] wil vervolgens de voordeur openen maar deze wordt door verdachte dichtgehouden. [slachtoffer 1] wordt door verdachte tegengehouden om de tuin in te gaan. Een aantal malen wordt de voordeur door [slachtoffer 1] opengetrokken, waarna verdachte de deur weer dichtdoet. Als [slachtoffer 1] de deur weer opentrekt, geeft verdachte [slachtoffer 1] met zijn vuist een klap in de maag. [slachtoffer 1] zakt als gevolg hiervan door zijn knieën.
Verdachte loopt daarna de tuin in. Verdachte geeft [slachtoffer] een schop in zijn buik. [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] verlaten de tuin en gaan terug naar [straat] 33, waar ook verdachte en [persoon 2] even later arriveren.
Verbalisanten komen kort daarna ter plaatse. Zij treffen [slachtoffer] aan, die op zijn hurken voorovergebogen in het gras zit. Hij bloedt fors. Nabij [slachtoffer] vinden zij een Maglite zaklamp en een stuk hout. Na onderzoek blijkt er op de zaklamp bloed van [benadeelde partij] te zitten, op het stuk hout wordt bloed aangetroffen van [benadeelde partij] en [slachtoffer]. [slachtoffer] en [benadeelde partij] worden die avond opgenomen in het ziekenhuis.
Op 5 september 2011 overlijdt [slachtoffer]. Uit pathologisch onderzoek blijkt van vele breuken aan aangezichtsbeenderen, een scheur in de milt en vele bloeduitstortingen verspreid in en over het lichaam, die bij leven zijn ontstaan door inwerking van uitwendig mechanisch botsend geweld zoals door slaan of door een val van hoogte. Gezien de aard van vele van deze letsels is de geweldsinwerking deels of geheel zeer heftig geweest. De letsels hebben geleid tot heftige pijn, fors bloedverlies, algehele weefselschade door fors bloedverlies en falen van orgaanfuncties, waarmee het overlijden goed kan worden verklaard.
Het letsel van [benadeelde partij] bestond uit een forse ooglidwond links, doorlopend tot in de wenkbrauw, een hoofdwond en een wond aan de lip. Een forse bloeduitstorting van beide oogleden, links een forse laesie van de oogleden boven en onder.
Verdachte en zijn zonen zijn - op een enkele kleine verwonding bij zijn zonen na - ongedeerd gebleven.
De raadsman heeft aangevoerd dat gedeelten van verklaringen van [benadeelde partij] niet betrouwbaar zijn gebleken. Deze verklaringen kunnen dan ook niet gebruikt worden voor het bewijs, aldus de raadsman. In weerwil van wat de verdediging heeft aangevoerd gaat het hof mede uit van de ten aanzien van verdachte en zijn medeverdachten belastende verklaringen van [benadeelde partij], zoals hiervoor uiteen is gezet. Het hof overweegt hierbij dat het deze verklaringen voor zover het de gedeelten betreft die voor de bewijsconstructie zijn gebruikt, betrouwbaar acht. Van belang acht het hof daarbij dat deze gedeelten - zoals hiervoor reeds is aangegeven - ondersteuning vinden in andere bewijsmiddelen. Het hof acht de door [benadeelde partij] afgelegde verklaringen betrouwbaar ten aanzien van de hiervoor geschetste gang van zaken.
Verdachte heeft ter zitting van het hof een andere visie gegeven over zijn optreden in en om de woning aan de [straat] 2. Hij heeft verklaard dat hij eerst in de woning is geweest, omdat hij dacht dat zijn zonen zich daar binnen bevonden. Vervolgens is hij weer naar buiten gegaan en is bij de deur blijven staan, om te voorkomen dat de vechtpartij nog verder uit de hand zou lopen. Op een gegeven moment heeft hij zijn zonen uit de tuin gehaald en mee naar huis genomen. Verdachte heeft naar eigen zeggen geen enkele feitelijke bijdrage geleverd aan de gewelddadige handelingen ten aanzien van [slachtoffer] en [benadeelde partij].
Het hof acht de verklaringen van verdachte, gelet op de hiervoor aangehaalde en betrouwbaar geachte bewijsmiddelen, niet geloofwaardig.
Het hof is voorts van oordeel dat verdachte als medepleger van de doodslag op [slachtoffer] kan worden aangemerkt.
Voor medeplegen is een bewuste en nauwe samenwerking met (een) ander(en) vereist. Om van een dergelijke samenwerking te kunnen spreken is het niet noodzakelijk dat de verdachte zelf enige uitvoeringshandeling heeft verricht. Hij moet echter wel een bijdrage hebben geleverd aan het delict. Een bewuste en nauwe samenwerking kan blijken uit voorafgaande en/of stilzwijgende afspraken, taakverdelingen, de aanwezigheid van de verdachte ten tijde van het delict en het zich niet distantiëren daarvan, waarbij moet worden opgemerkt dat het enkele zich niet distantiëren op zichzelf geen medeplegen kan opleveren. Het zich niet distantiëren dient in combinatie met een blijkende betrokkenheid te bestaan. Iemand die slechts als een volger of toeschouwer bij een door een ander gepleegd strafbaar feit aanwezig is, geldt dus niet als medepleger.
Uit de hiervoor vastgestelde gang van zaken blijkt van een dergelijke bewuste en nauwe samenwerking tussen verdachte met zijn medeverdachten met betrekking tot de doodslag op [slachtoffer], zodat aan de vereisten van medeplegen is voldaan. In het bijzonder kent het hof betekenis toe aan het feit dat verdachte naar de plaats delict is gegaan als reactie op de ruzie tussen zijn zoons [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] en een aantal buurtbewoners/personen. Voorts kent het hof betekenis toe aan het feit dat verdachte moet hebben meegekregen dat zijn zonen fors geweld uitoefenden op een of meer personen in de tuin - gelet op het feit dat de afstand tussen hem, zijn zoons en [slachtoffer] op dat moment enkele meters was - en verder dat verdachte de in de woning aanwezige personen heeft belemmerd om hulp te verlenen aan de personen die in de tuin door zijn medeverdachten werden belaagd en dat verdachte bovendien nog feitelijk heeft bijgedragen aan het uitoefenen van geweld op [slachtoffer] door hem in zijn buik te schoppen, terwijl hij al (zwaar gewond) op de grond lag.
Het hof is ten slotte van oordeel dat verdachte en zijn medeverdachten voorwaardelijk opzet op de dood van [slachtoffer] hebben gehad. De gedragingen van verdachte en zijn medeverdachten ten opzichte van [slachtoffer] kunnen onder voornoemde omstandigheden naar hun uiterlijke verschijningsvorm worden aangemerkt als zozeer gericht op de dood van [slachtoffer] dat het niet anders kan zijn dan dat verdachte en zijn medeverdachten op zijn minst de aanmerkelijke kans op dat gevolg hebben aanvaard. Contra-indicaties hiervoor heeft het hof niet aangetroffen.
Op basis van deze door het hof vastgestelde feiten en omstandigheden acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte tezamen en in vereniging met anderen in de periode van 3 tot en met 5 september 2011 te [plaats] opzettelijk [slachtoffer]van het leven heeft beroofd. Het hof verwerpt de op vrijspraak gerichte verweren van de raadsman.
Ten aanzien van het onder 2 primair ten laste gelegde
Vervolgens dient de vraag te worden beantwoord of verdachte als medepleger van de poging tot doodslag op [benadeelde partij] kan worden aangemerkt.
Uit de hiervoor vastgestelde gang van zaken blijkt ook van een dergelijke bewuste en nauwe samenwerking tussen verdachte met zijn medeverdachten met betrekking tot de poging tot doodslag op [benadeelde partij], zodat aan de vereisten van medeplegen is voldaan. In het bijzonder kent het hof betekenis toe aan het feit dat verdachte naar de plaats delict is gegaan als reactie op de ruzie tussen zijn zoon(s) [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] met een aantal buurtbewoners/personen Voorts kent het hof betekenis toe aan het feit dat verdachte moet hebben meegekregen dat zijn zonen fors geweld uitoefenden op personen in de tuin - gelet op het feit dat de afstand tussen hem, zijn zoons en [benadeelde partij] op dat moment enkele meters was – en verder dat verdachte de in de woning aanwezige personen heeft belemmerd om hulp te verlenen aan de personen die in de tuin door zijn medeverdachten werden belaagd en dat verdachte bovendien feitelijk heeft bijgedragen aan het uitoefenen van geweld op [benadeelde partij] door hem bij binnenkomst in de tuin een elleboogstoot te geven.
Het hof is ten slotte van oordeel dat verdachte en zijn medeverdachten voorwaardelijk opzet op de dood van [benadeelde partij] hebben gehad. De gedragingen van verdachte en (met name die van) zijn medeverdachten ten opzichte van [benadeelde partij] kunnen onder voornoemde omstandigheden naar hun uiterlijke verschijningsvorm worden aangemerkt als zozeer gericht op de dood van [benadeelde partij] dat het niet anders kan zijn dan dat verdachte op zijn minst de aanmerkelijke kans op dat gevolg heeft aanvaard. Contra-indicaties hiervoor heeft het hof niet aangetroffen.
Op grond van voorgaande acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich op 3 september 2011 te [plaats] samen met zijn medeverdachten heeft schuldig gemaakt aan een poging tot doodslag op [benadeelde partij]. Het hof verwerpt het op vrijspraak gerichte verweer.
Vrijspraak met betrekking tot feit 3 primair
Het hof heeft uit het onderzoek ter terechtzitting niet door de inhoud van wettige bewijsmiddelen de overtuiging bekomen dat verdachte het onder 3 primair ten laste gelegde openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen heeft begaan, zodat verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Overweging met betrekking tot het bewijs van feit 3 subsidiair
De raadsman heeft ter zitting van het hof betoogd dat er onvoldoende overtuigend bewijs is voor een veroordeling van verdachte ter zake van feit 3 subsidiair, zodat verdachte moet worden vrijgesproken. [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] hebben weliswaar een ten aanzien van verdachte belastende verklaring afgelegd, maar deze verklaringen worden ter zitting door de verdediging betwist.
Het hof is van oordeel dat het door verdachte gevoerde verweer strekkende tot vrijspraak van het ten laste gelegde onder 3 subsidiair wordt weerlegd door de gebezigde bewijsmiddelen waaruit de feiten blijken zoals zij uiteen zijn gezet onder ‘Overweging met betrekking tot het bewijs van feiten 1 en 2’ en zoals deze later in de eventueel op te maken aanvulling op dit arrest zullen worden opgenomen. Het hof heeft geen reden om aan de juistheid en betrouwbaarheid van de inhoud van die bewijsmiddelen te twijfelen. Het hof gaat hierbij uit van de verklaringen van [slachtoffer 2], [slachtoffer 1] en de bekennende verklaring van verdachte, afgelegd bij de politie.
Bewezenverklaring
Door wettige bewijsmiddelen, waarbij de inhoud van elk bewijsmiddel - ook in onderdelen - slechts wordt gebezigd tot het bewijs van dat ten laste gelegde feit waarop het blijkens de inhoud kennelijk betrekking heeft, en waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, heeft het hof de overtuiging verkregen en acht het hof wettig bewezen, dat verdachte het onder 1 primair, 2 primair en 3 subsidiair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
1 primair:
hij in de periode van 3 september 2011 tot en met 5 september 2011, te [plaats], in de gemeente [naam],
tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk [slachtoffer] van het leven heeft beroofd, immers hebben verdachte en/of zijn mededaders met dat opzet die [slachtoffer] meermalen met kracht
- met een of meer voorwerp(en) of met de/een tot vuist gebalde hand(en) tegen het hoofd en/of het lichaam geslagen of gestompt en
- tegen het hoofd en/of het lichaam geschopt of getrapt,
tengevolge waarvan voornoemde [slachtoffer] op 5 september 2011 is overleden;
2 primair:
hij op 3 september 2011, te [plaats], in de gemeente [naam], ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk [benadeelde partij] van het leven te beroven, met dat opzet die [benadeelde partij] meermalen met kracht
- met een of meer voorwerp(en) en met de/een (tot vuist gebalde) hand(en) tegen het hoofd en/of het lichaam heeft geslagen en/of heeft gestompt en
- tegen het hoofd of het lichaam heeft geschopt of heeft getrapt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
3 subsidiair:
hij op 3 september 2011, te [plaats], in de gemeente [naam], opzettelijk heeft mishandeld personen, te weten
A.
[slachtoffer 1], in de buik heeft gestompt of geslagen, waardoor voornoemde [slachtoffer 1] pijn heeft ondervonden en
B.
[slachtoffer 2], tegen een been heeft geschopt of getrapt, waardoor voornoemde [slachtoffer 2] pijn heeft ondervonden.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
het onder 1 primair bewezen verklaarde levert op:
medeplegen van doodslag
het onder 2 primair bewezen verklaarde levert op:
medeplegen van poging tot doodslag
het onder 3 subsidiair bewezen verklaarde levert op:
mishandeling, meermalen gepleegd
Strafbaarheid van de verdachte
Door de raadsman is ten aanzien van het ten laste gelegde onder 3 voor zover dit ziet op door verdachte uitgeoefend geweld op [slachtoffer 1] een beroep gedaan op noodweer, dan wel putatief noodweer.
Vooropgesteld moet worden dat indien door of namens de verdachte een beroep is gedaan op noodweer, de rechter zal moeten onderzoeken of de voorwaarden voor de aanvaarding van dat verweer zijn vervuld. Die houden in dat het begane feit was geboden door de noodzakelijke verdediging van eigen of eens anders lijf, eerbaarheid of goed tegen een ogenblikkelijke, wederrechtelijke aanranding, waaronder onder omstandigheden mede is begrepen een onmiddellijk dreigend gevaar voor zo een aanranding. De vraag of een gedraging geboden is door de noodzakelijke verdediging - waarmee onder meer de proportionaliteitseis tot uitdrukking wordt gebracht - van eigen of eens anders lijf, eerbaarheid of goed leent zich niet voor beantwoording in algemene zin. Bij de beslissing daaromtrent komt mede betekenis toe aan de waardering van de feitelijke omstandigheden van het geval.
Hiervoor onder ‘Overweging met betrekking tot het bewijs van de feiten 1 en 2’ heeft het hof reeds de feiten vastgesteld (ook) ten aanzien van het onder 3 ten laste gelegde. Hieruit blijkt dat geen sprake is geweest van een ogenblikkelijke wederrechtelijke aanranding door [slachtoffer 1] of [slachtoffer 2] van verdachte. Reeds hierom kan het beroep op noodweer niet slagen. Het hof verwerpt het verweer.
Ten aanzien van het beroep op putatief noodweer overweegt het hof dat door de verdediging op geen enkele manier is onderbouwd waarop de verontschuldigbare onjuiste veronderstelling van verdachte dat hij zich moest dan wel mocht verdedigen is gebaseerd. Ook anderszins is hiervan niets gebleken. Het verweer wordt verworpen.
Het hof acht verdachte strafbaar, nu ten opzichte van hem ook overigens geen strafuitsluitingsgronden aanwezig worden geacht.
Oplegging van straf en/of maatregel
De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezen verklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich samen met twee van zijn zonen schuldig gemaakt aan doodslag op [slachtoffer] en poging tot doodslag op [benadeelde partij]. Ook heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan het mishandelen van [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1]. Na een uit de hand gelopen woordenwisseling met buurtbewoners, waarbij zijn zoon(s) betrokken was(waren) en waarbij enig geweld op een van zijn zoons is uitgeoefend, is verdachte met zijn zoons en een vierde persoon naar de tuin gegaan waar de bewuste buurtbewoners zich bevonden teneinde zijn zoon te helpen. Daar hebben verdachte en zijn zoons [slachtoffer] en [benadeelde partij] op een nietsontziende manier te grazen genomen.
De meedogenloze wijze waarop [slachtoffer] om het leven is gebracht en [benadeelde partij] is afgetuigd, geeft blijk van het ontbreken van elke vorm van respect voor het leven van beide mannen.
Het handelen van verdachte en zijn medeverdachten heeft bij de nabestaanden van [slachtoffer] - blijkens onder meer de ter zitting door de voorzitter voorgelezen schriftelijke verklaring van de nabestaanden d.d. 23 december 2012 - onherstelbaar leed, verdriet en pijn teweeggebracht. Verdachte heeft voorts een inbreuk gepleegd op de lichamelijke integriteit van [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1].
Deze delicten, gepleegd tijdens een warme zomeravond in de voortuin van een woning in een woonwijk, hebben de rechtsorde geschokt en hebben gevoelens van angst en onveiligheid bij omwonenden teweeg gebracht.
Het hof heeft bij de straftoemeting in aanmerking genomen dat verdachte twee keer eerder onherroepelijk is veroordeeld wegens geweldsdelicten.
Een psychiater heeft verdachte in het kader van een trajectconsult gesproken en vond veel aanwijzingen voor een antisociale persoonlijkheidsstoornis en voor een onvermogen om zelfstandig in de maatschappij te functioneren. Verdachte heeft echter geweigerd om mee te werken aan onderzoeken door gedragsdeskundigen. Het hof acht verdachte daarom volledig toerekeningsvatbaar ten aanzien van de ten laste gelegde feiten, nu niet anders is gebleken.
Uit het dossier en het verhandelde ter zitting blijkt dat verdachte zijn eigen rol ten aanzien van de ten laste gelegde feiten tracht te minimaliseren en de verantwoordelijkheid voor de bewezenverklaarde feiten legt bij zijn zoons waarvan er een (nog steeds) minderjarig is. Zoals het hof bij de bewezenverklaring heeft overwogen gaat het hof er anders dan verdachte van uit dat verdachte een aanzienlijk aandeel heeft gehad in het bewezenverklaarde en dat hij daarmee als mededader wordt aangemerkt hetgeen tot uitdrukking komt in de strafoplegging.
Het hof komt ten aanzien van feit 3 tot een andere bewezenverklaring dan de advocaat-generaal en de rechtbank. Dit heeft echter geen gevolgen voor de strafoplegging.
Hetgeen hiervoor is overwogen kan niet tot een ander oordeel leiden dan dat aan verdachte een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van lange duur dient te worden opgelegd.
Conform de eis van de advocaat-generaal en de door de rechtbank opgelegde straf zal daarom een gevangenisstraf van tien jaren aan verdachte worden opgelegd.
Vordering van de benadeelde partij
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 24.688,00. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van € 2.000,00 als vergoeding van een deel van de immateriële schade. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep niet opnieuw gevoegd. Het hof heeft in hoger beroep te oordelen over de gevorderde schadevergoeding voor zover deze in eerste aanleg is toegewezen.
De raadsman heeft, in het geval het hof zou komen tot een veroordeling van feit 2, betoogd dat de vordering van de benadeelde partij voor zover deze aan de orde komt in hoger beroep, niet-ontvankelijk dient te worden verklaard, nu deze onvoldoende is onderbouwd.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is echter voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 2 primair bewezen verklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. Verdachte is, evenals zijn mededaders, tot vergoeding van die schade, te verhogen met de wettelijke rente vanaf 3 september 2011, gehouden zodat de vordering zal worden toegewezen.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 36f, 45, 47, 57, 287 en 300 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 3 primair ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 primair, 2 primair en 3 subsidiair ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 primair, 2 primair en 3 subsidiair bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 10 (tien) jaren.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Vordering van de benadeelde partij
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde partij] ter zake van het onder 2 primair bewezen verklaarde tot het bedrag van € 2.000,00 (tweeduizend euro) ter zake van immateriële schade en veroordeelt de verdachte die, evenals zijn mededaders, hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, met dien verstande dat indien en voor zover de een aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan, de een of meer anderen daarvan in zoverre zullen zijn bevrijd, om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Bepaalt dat voormeld toegewezen bedrag aan immateriële schadevergoeding vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 3 september 2011 tot aan de dag der algehele voldoening.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde partij], een bedrag te betalen van € 2.000,00 (tweeduizend euro) als vergoeding voor immateriële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 30 (dertig) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat de verplichting tot betaling van schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer voor de verdachte komt te vervallen indien en voor zover mededaders hebben voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer.
Bepaalt dat voormelde betalingsverplichting ter zake van de immateriële schade vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 3 september 2011 tot aan de dag der algehele voldoening.
Bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Bepaalt dat indien en voor zover de mededaders van de verdachte voormeld bedrag hebben betaald, verdachte in zoverre is bevrijd van voornoemde verplichtingen tot betaling aan de benadeelde partij of aan de Staat.
Aldus gewezen door
mr. L.T. Wemes, voorzitter,
mr. K. Lahuis en mr. H.M.E. Tebbenhoff Rijnenberg, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. M. Zevenhuizen, griffier,
en op 8 februari 2013 ter openbare terechtzitting uitgesproken.