2.6 De echtgenoot heeft over F in een verhoor door de Belastingdienst/FIOD op 21 maart 2005 onder andere het volgende verklaard:
“De allereerste storting van DM 581.189,68 van 11-9-1992 komt van F uit Australië. Die man doet overal zaken in wedstrijdduiven en zo. F handelt in duiven, wedstrijdklokken (…). F vroeg aan mij of ik ergens een rekening had waar hij wat op kon beleggen. Waarom hij dat zo wilde doen, daarover hebben we het nooit gehad.”
2.7 Over de onder 2.4 genoemde wijziging van de tenaamstelling van de in 1983 afgesloten spaarbrief heeft de echtgenoot verklaard:
“Dat was geld van F dat op mijn naam belegd was en waarmee de spaarbrief met nummer 000002 was aangekocht.”
2.8 Belanghebbende heeft over de herkomst van het geld dat in 1976 en de daarop volgende jaren is gestort bij de E het volgende verklaard in een verhoor door de Belastingdienst/FIOD op 21 maart 2005:
“Het geld was van F vanaf het begin. Het kwam al vanaf die tijd regelmatig met geld.”
2.9 De gemachtigde van belanghebbende heeft in de pleitnota voor de zitting van de Rechtbank van 11 november 2010 verklaard over de belegging door F:
“In 1992 zijn (…) twee spaarbrieven van de heer F tot uitkering gekomen. Deze spaarbrieven heeft hij aangekocht eind jaren 80, (…)”
2.10 Ter zitting van het Hof heeft de gemachtigde van belanghebbende daaraan toegevoegd
“Voor wat betreft de Duitse bankrekeningen komt de heer F eind jaren 80 in beeld. Er is toen ook een spaarbrief gekocht. Daar heb ik geen stukken van.”
“Op de vraag of de storting eind jaren 80 de enige was, antwoord ik dat ik denk dat dat het geval was.”
2.11 In een brief van 25 september 2009 heeft F de Australische belastingdienst naar aanleiding van een verzoek om internationale gegevensuitwisseling van de Inspecteur het volgende geantwoord:
“Please be advised that no bank accounts are active for my withdrawal in Germany or the Netherlands. I am aware that an account was opened in my name sometime during the eighties. I can not recall the exact date. Mr. D from Z Holland asked if I would sign a document for an account that he wanted to keep separate from his family. I did sign this document for him with the conditions added that I can not withdraw from this account. I do not know how much money was in this account either as I wanted them to have their privacy. I do not remember anything else regarding this account. In March I received a telephone request from the D family to send them an E-mail saying that I had put money into this account, which I refused. In March 2005 I received a call from a Dutch Taxation detective enquiring about the D’s as they found them to have lots of money in the above account. I have never carried large volumes of money whilst overseas and never had large sums transferred to me or anyone of my family. I have never received or been offered any money by the D family.”
2.12 F heeft op 8 mei 1995 een rekening met nummer 000003 geopend bij de E. Deze rekening is gebruikt voor de aankoop van spaarbrieven en ontvangst van de uitkering daaruit. Op 11 september 2003 heeft de echtgenoot het saldo van rekeningnummer 000003 van € 570.600,85 in contanten opgenomen. De rekening is daarna opgeheven.
2.13 Op 21 december 2000 heeft F bij de E de rekening met nummer 000004 geopend. Belanghebbende en haar echtgenoot zijn ten aanzien van bankrekeningnummer 000004 beschikkingsbevoegd. Deze bevoegdheid houdt tevens in dat zij gerechtigd zijn de rekening op te heffen, ook na het overlijden van F. De erfgenamen van F worden overeenkomstig zijn wens niet over deze begunstiging na overlijden ingelicht. Op rekeningnummer 000004 is het saldo van één van de aangekochte spaarbrieven ten name van F ten bedrage van € 342.683,04 gestort. De echtgenoot heeft op 23 december 2002 dit bedrag in contanten bij de E opgenomen.
2.14 Eveneens op 21 december 2000 heeft F bij de E de rekening met nummer 000005 geopend. Op naam van F is op 21 december 2000 een rekening met nummer geopend bij de E. Op 7 januari 2003 heeft de echtgenoot het saldo van deze rekening van € 33.662,96 in contanten opgenomen. Bij de opname van het bedrag heeft de echtgenoot aan de bankmedewerker meegedeeld dat het bedrag niet opnieuw wordt belegd, omdat het in Duitsland te onzeker is.
2.15 De E heeft op grond van een uit het Geldwäschegesetz voortvloeiende meldplicht op 29 oktober 2002 aan het Staatsanwaltschaft Aurich een transactie gemeld, waarbij F, belanghebbende en haar echtgenoot betrokken zijn. De melding betreft het verzoek van de echtgenoot aan de E op 23 december 2002 een bedrag van ongeveer € 343.000 in contanten op te nemen.
2.16 Op 5 december 2002 faxt het Staatsanwaltschaft de onder 2.15 bedoelde melding door naar het Bureau voor politiële ondersteuning van de landelijke Officier van Justitie voor de Wet melding ongebruikelijke transacties (hierna: het BLOM).
2.17 In een faxbericht van 8 januari 2003 heeft het Schwerpunkt Kriminalkommissariat Oldenburg aan het BLOM bekend gemaakt dat de echtgenoot op 23 december 2002 € 342.683,04 en € 33.662,96 in contanten heeft opgenomen.
2.18 Met toestemming van de Landelijke officier van Justitie is door een inspecteur van het BLOM informatie opgevraagd bij de FIOD over belanghebbende, haar echtgenoot en F.
2.19 Naar aanleiding van het onder 2.16 bedoelde faxbericht heeft het BLOM op 14 januari 2003 een proces-verbaal opgemaakt. Op 4 februari 2003 heeft de FIOD dit proces-verbaal ontvangen.
2.20 Op 2 april 2003 heeft een tripartiete overleg plaatsgevonden. In dit overleg is besloten een strafrechtelijk onderzoek in te stellen naar de door belanghebbende en haar echtgenoot ingediende aangiften.
2.21 Op 30 september 2003 heeft de Oberstaatsaanwalt toestemming verleend om de informatie die verstrekt is aan het BLOM te gebruiken in een fiscaal- of strafrechtelijk onderzoek tegen belanghebbende, de echtgenoot en F.
2.22 Eveneens op 30 september 2003 heeft het BLOM opnieuw bericht ontvangen van het Staatsanwaltschaft over een opname in contanten. Het betreft contant opgenomen bedragen door belanghebbendes echtgenoot, te weten € 22.544,94 van een rekening ten name van belanghebbende en haar echtgenoot en € 570.600,85 van een rekening ten name van F.
2.23 Op 1 oktober 2003 heeft het BLOM een onderzoek ingesteld bij de gemeentelijke basisadministratie te Veendam naar F en belanghebbende.
2.24 Het BLOM heeft op 9 oktober 2003 een proces-verbaal opgesteld ten behoeve van de FIOD naar aanleiding van het onder 2.22 genoemde bericht.
2.25 Op 28 februari 2004 heeft het Functioneel Parket te Zwolle een rechtshulpverzoek gedaan aan de Staatsanwaltschaft.
2.26 Dit rechtshulpverzoek heeft de Staatsanwaltschaft op 9 juli 2004 ingewilligd.
2.27 Met dagtekening 9 augustus 2004 heeft de Belastingdienst/FIOD-ECD op 11 augustus 2004 via het Internationale Rechtshulpcentrum de volgende stukken ontvangen: fotokopieën van overschrijving en depositoformulieren, kwitanties, prints met overzichten van bancaire gegevens van belanghebbende, haar echtgenoot en F.
2.28 Belanghebbende en haar echtgenoot zijn op 21 maart 2005 door de FIOD verhoord.
2.29 De FIOD heeft op 8 april 2005 een onderzoek ingesteld bij de directeur van de Nederlandse postduiven organisatie teneinde mogelijke inkomstenbronnen van F op te sporen.
2.30 Op 24 oktober 2005 heeft de Belastingdienst/FIOD-ECD een proces-verbaal van ambtshandelingen opgemaakt. Bij het proces verbaal zijn alle stukken die verkregen zijn van de Sparkasse als bijlagen bijgevoegd. Het betreft gegevens van de volgende zes rekeningen.
- 000000 Rekening op naam van belanghebbende en haar echtgenoot Rekening geopend op 13 oktober 1976
Rekening opgeheven op 13 april 2004
- 000001 Rekening op naam van belanghebbende en haar echtgenoot Rekening geopend op 13 oktober 1976
- 000002 Rekening op naam van belanghebbende en haar echtgenoot, sedert 11 mei 1995 op naam van F
Rekening geopend op 30 juni 1983
- 000003 Rekening op naam van F
Rekening geopend 8 mei 1995
Rekening opgeheven op 13 april 2004
- 000004 Rekening op naam van F
Rekening geopend 21 december 2000
Rekening opgeheven op 23 december 2002
- 000005 Rekening op naam van F
Rekening geopend 21 december 2000
Rekening opgeheven 7 januari 2003