ECLI:NL:GHARL:2013:BZ0849

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
4 februari 2013
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
21-000793-12
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam inzake winkeldiefstal

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 4 februari 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte, geboren in Somalië en zonder bekende woon- of verblijfplaats in Nederland, had op 9 augustus 2011 in Amsterdam een winkeldiefstal gepleegd. Hij heeft een hoeveelheid kippenvlees, wijn en blikjes bier weggenomen uit een supermarkt, ter waarde van 14,87 euro. De verdachte heeft de diefstal bekend, maar voerde als verweer aan dat hij zich in een noodtoestand bevond en dat hij door overmacht gedwongen was tot het plegen van het strafbare feit. Het hof oordeelde dat niet aannemelijk was geworden dat de verdachte zich in een zo benarde situatie bevond dat hij geen andere keuze had dan tot diefstal over te gaan. Het hof wees erop dat er in Nederland hulpinstanties zijn voor mensen in nood, en dat de verdachte, die al langere tijd in Nederland verbleef, hiervan op de hoogte moest zijn. Het hof volgde de raadsman niet in zijn stelling dat de wederrechtelijkheid van het feit was komen te vervallen. Het hof vernietigde het vonnis waarvan beroep en deed opnieuw recht, waarbij het de verdachte veroordeelde tot een gevangenisstraf van vier weken. De tijd die de verdachte in voorarrest had doorgebracht, werd in mindering gebracht op de opgelegde straf. Het hof baseerde zijn beslissing op de artikelen 63 en 310 van het Wetboek van Strafrecht, en concludeerde dat de verdachte strafbaar was, aangezien er geen omstandigheden waren die zijn strafbaarheid uitsloten.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-000793-12
Uitspraak d.d.: 4 februari 2013
TEGENSPRAAK
Promis
Verkort arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 24 augustus 2011 in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] (Somalië) op [1973],
zonder bekende woon- of verblijfplaats hier te lande.
Het hoger beroep
De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 21 januari 2013 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd (zie voor de inhoud van de vordering bijlage I). Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen namens verdachte door zijn raadsman,
mr H. van Aardenne, naar voren is gebracht.
Het vonnis waarvan beroep
Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen omdat het tot een andere bewijsbeslissing komt en daarom opnieuw rechtdoen.
De tenlastelegging
Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
primair:
hij op of omstreeks 9 augustus 2011 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen één of meer blik(jes) (Amstel) bier en/of één of meer fles(sen) wijn en/of één of meer pak(ken) kipdrumsticks (ter waarde van 14,87 euro), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan supermarkt Albert Heijn (gevestigd te [adres]), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte.
subsidiair:
hij op of omstreeks 09 augustus 2011 te Haarlem, in elk geval in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen één of meer blik(jes) (Amstel) bier en/of één of meer fles(sen) wijn en/of één of meer pak(ken) kipdrumsticks (ter waarde van 14,87 euro), geheel of ten dele toebehorende aan supermarkt Albert Heijn (gevestigd te [adres]), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, naar voornoemd (winkel)pand is toegegaan en/of (vervolgens) voornoemd (winkel)pand is binnengegaan en/of voornoemde blik(jes) bier en/of fles(sen) wijn en/of kipdrumsticks heeft gepakt en/of (vervolgens) in voornoemd (winkel)pand in zijn tas heeft gestopt.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Overweging met betrekking tot het bewijs
De raadsman heeft als verweer aangevoerd dat sprake is van overmacht (noodtoestand) dan wel het ontbreken van wederrechtelijkheid. Het hof vat deze verweren zo op dat vrijspraak is bepleit aangezien zowel in het primair als subsidiair tenlastegelegde het bestanddeel wederrechtelijk is opgenomen en dit ontbreekt. Verdachte trachtte ten einde raad iets weg te nemen om toegang te krijgen tot hulp door zich te laten arresteren nu hij niet terug kan wegens de levensgevaarlijke situatie in Somalië en alle hulp hem systematisch door de overheid wordt ontzegd.
Het hof overweegt als volgt.
Verdachte is tot daags voor de diefstal, die hij heeft bekend en die bestond uit het wegnemen van een hoeveelheid kippenvlees alsmede wijn en een aantal blikjes bier, voor een korte periode vanwege noodzakelijke medische hulp in het ziekenhuis opgenomen geweest. Niet aannemelijk is geworden dat hij op de dag van de diefstal zich in een zo benarde situatie bevond dat hem niets anders restte dan tot het plegen van het strafbare feit over te gaan. Daarbij is het een feit van algemene bekendheid dat Nederland (hulp)instanties kent die zich het lot aantrekken van illegale, ook ongewenste verklaarde, vreemdelingen die buiten de overheidsvoorzieningen vallen. Ook verdachte die al langere tijd in Nederland verblijft, mag daarmee bekend verondersteld worden. Uit niets blijkt dat verdachte zich voorafgaande aan het tenlastegelegde feit op enig moment op enigerlei wijze tot deze of andere (hulp)instanties heeft gewend en/of dat het voor hem onmogelijk was om voor enige vorm van (nood-) hulp in aanmerking te komen. Het hof volgt de raadsman dan ook niet in de stelling dat verdachte door overmacht gedrongen tot het strafbare feit is overgegaan of dat op andere grond de wederrechtelijkheid aan het feit zou zijn ontvallen.
Het hof verwerpt het verweer.
Bewezenverklaring
Door wettige bewijsmiddelen, waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, heeft het hof de overtuiging gekregen en acht het hof wettig bewezen, dat verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
primair:
hij op 9 augustus 2011 te Amsterdam, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen blikjes (Amstel) bier en flessen wijn en één of meer pak(ken) kipdrumsticks (ter waarde van 14,87 euro), toebehorende aan supermarkt Albert Heijn (gevestigd te [adres]).
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
het primair bewezen verklaarde levert op:
diefstal.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.
Oplegging van straf en/of maatregel
De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft een winkeldiefstal gepleegd in een supermarkt en daarbij meerdere goederen weggenomen.
Dergelijke feiten veroorzaken hinder, overlast en financiële schade bij de eigenaren en medewerkers van bedrijven die erdoor worden getroffen.
Het hof heeft bij de straftoemeting in het bijzonder in aanmerking genomen - en vindt daarin de redenen die tot de keuze van een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf van de hierna aan te geven duur leiden - dat verdachte blijkens zijn justitiële documentatie van 3 januari 2013 reeds vele malen is veroordeeld (bij thans onherroepelijke uitspraken) ter zake van vermogensdelicten. Die eerdere veroordelingen hebben verdachte er kennelijk niet van weten te weerhouden zich opnieuw schuldig te maken aan een dergelijk feit.
Gelet op het voorgaande komt het hof overeenkomstig de oriëntatiepunten van de LOVS tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 63 en 310 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het primair bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 (vier) weken.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Aldus gewezen door
mr A.E. Harteveld, voorzitter,
mr C.G. Nunnikhoven en mr R.W. van Zuijlen, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr J.M. van Westerlaak, griffier,
en op 4 februari 2013 ter openbare terechtzitting uitgesproken.