ECLI:NL:GHARL:2013:BY9374
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Afwijzing wrakingsverzoek in WAHV-zaak met betrekking tot rechterlijke onpartijdigheid
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 17 januari 2013 uitspraak gedaan over een wrakingsverzoek van een verzoeker in een WAHV-zaak. De wrakingskamer heeft het verzoek afgewezen, omdat de gronden die door de verzoeker zijn aangevoerd geen blijk geven van vooringenomenheid van de rechter, mr. E. de Witt, noch objectief gezien de schijn van vooringenomenheid wekken. De verzoeker had aangevoerd dat de rechter onvoldoende kennis van het recht had en dat hij de advocaat-generaal ten onrechte de gelegenheid had gegeven om mondeling te reageren op de bezwaren van de verzoeker. De verzoeker voelde zich in zijn recht benadeeld en stelde dat de rechter hem meerdere keren in de rede viel, terwijl de vertegenwoordiger van het openbaar ministerie niet werd gecorrigeerd.
De wrakingskamer heeft de ontvankelijkheid van het verzoek beoordeeld en vastgesteld dat, hoewel het verzoek aan de late kant was, het nog tijdig was ingediend. De wrakingskamer heeft vervolgens de argumenten van de verzoeker en de reactie van de rechter in overweging genomen. De rechter heeft in zijn brief van 8 januari 2013 aangegeven dat er geen rechtsregel is die verbiedt dat de advocaat-generaal ter zitting het woord voert, ongeacht het ontbreken van een verweerschrift. De wrakingskamer heeft geconcludeerd dat de rechter op een adequate manier leiding heeft gegeven aan de zitting en dat er geen objectieve aanwijzingen zijn voor partijdigheid.
Uiteindelijk heeft de wrakingskamer het verzoek tot wraking afgewezen, waarbij het hof benadrukte dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling moet worden vermoed onpartijdig te zijn, tenzij er uitzonderlijke omstandigheden zijn die dit tegenspreken. De beslissing werd genomen in aanwezigheid van de griffier en is op 17 januari 2013 ter openbare terechtzitting uitgesproken.