ECLI:NL:GHARL:2013:BY9275

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
23 januari 2013
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
24-000089-12
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake ernstige geweldsdelicten en diefstal met inbraak

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 23 januari 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Assen. De verdachte is veroordeeld voor een gewelddadige inbraak in de woning van een alleenwonende vrouw, waarbij hij samen met mededaders veel geweld heeft gebruikt. De feiten vonden plaats op 31 mei 2011, toen de vrouw thuis kwam en door de verdachten werd overvallen. Ze werd zwaar mishandeld, gekneveld en in een kast opgesloten. Met haar bankpas en pincode hebben de verdachten geld van haar rekening gehaald. Het hof heeft de eerdere straf van de rechtbank vernietigd en een hogere straf opgelegd, rekening houdend met de ernstige strafverzwarende omstandigheden, zoals de kwetsbaarheid van het slachtoffer en de gewelddadige aard van de feiten. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van zeven jaren, wat hoger is dan de door de advocaat-generaal geëiste straf van zes jaren en zes maanden. Daarnaast is de vordering van de benadeelde partij tot schadevergoeding toegewezen, waarbij de verdachte hoofdelijk aansprakelijk is voor de schade die het slachtoffer heeft geleden. Het hof heeft ook de wettelijke rente vanaf de datum van de schadevergoeding vastgesteld. De zaak benadrukt de ernst van geweldsdelicten en de impact daarvan op slachtoffers.

Uitspraak

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
zittingsplaats Leeuwarden
Sector strafrecht
Parketnummer: 24-000089-12
Uitspraak d.d.: 23 januari 2013
TEGENSPRAAK
Promis
Verkort arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Assen van
29 december 2011 in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [1989],
thans verblijvende in P.I. Flevoland, HvB Lelystad te Lelystad.
Het hoger beroep
De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van het hof van 19 maart 2012, 10 augustus 2012, 16 november 2012 en 9 januari 2013 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot veroordeling van verdachte wegens de hem onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde feiten tot gevangenisstraf voor de duur van zes jaren en zes maanden, tot toewijzing van de vordering van de benadeelde partij overeenkomstig de beslissing van de eerste rechter en tot teruggave aan het slachtoffer van vier van de inbeslaggenomen ringen. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsman, mr. D.C. Vlielander, naar voren is gebracht.
Het vonnis waarvan beroep
Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen en opnieuw rechtdoen.
De tenlastelegging
Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
1:
verdachte op of omstreeks 31 mei 2011 gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd te [plaats] tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning aan/nabij de [straat] heeft weggenomen een rijbewijs, een horloge, een bankpas, een translator, sieraden, sleutels, een gsm en/of een of meer spaarpot(ten), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of verdachtes mededader(s), waarbij verdachte en/of die mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben/heeft verschaft en/of die/dat weggenomen goed(eren) onder hun/zijn/haar bereik hebben/heeft gebracht door middel van braak, verbreking, inklimming en/of een valse sleutel,
welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [benadeelde], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heter daad aan zichzelf en/of aan die mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte en/of die mededader(s)
- met een schreeuw vanuit een toiletruimte in die woning tevoorschijn zijn/is gesprongen/gekomen terwijl die [benadeelde] zojuist thuis was gekomen en/of
- zich aan die [benadeelde] hebben/heeft vertoond terwijl hun/zijn/haar gezicht/hoofd (gedeeltelijk) was bedekt met een capuchon en/of een bivakmuts, althans textiel en/of
- die [benadeelde] tegen de vloer hebben/heeft gegooid/gewerkt en/of
- die [benadeelde] hebben/heeft vastgepakt en/of
- die [benadeelde] (meermalen) met tape, althans met enig voor vastbinden geschikt materiaal, hebben/heeft vastgebonden over haar ogen en/of mond en/of armen/handen en/of benen/voeten en/of
- tegen die [benadeelde] hebben/heeft gezegd: "Miljoen, waar is die miljoen", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking, en/of
- die [benadeelde] (meermalen) hebben/heeft gestompt en/of geslagen en/of geschopt en/of
- op die [benadeelde] zijn/is gaan zitten en/of
- de borsten en/of benen en/of vagina van die [benadeelde] hebben/heeft betast en/of
- die [benadeelde] (gedeeltelijk) van de door haar gedragen kleding hebben/heeft ontdaan en/of
- hebben/heeft geprobeerd die [benadeelde] op haar buik te draaien en/of
- die [benadeelde] (meermalen) hebben/heeft gevraagd waar het geld lag en/of
- tegen die [benadeelde] hebben/heeft gezegd: "Rolex, Breitling", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking, en/of
- tegen die [benadeelde] hebben/heeft gezegd dat zij/hij haar zou(den) meenemen, althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking, en/of
- die [benadeelde] hebben/heeft gedwongen de bij haar bankpasje behorende pincode bekend te maken en/of
- die [benadeelde] hebben/heeft verboden te praten en/of
- die [benadeelde] in een kast hebben/heeft geduwd/gelegd en/of
- die [benadeelde] parfum, althans een bijtende en/of benauwd makende stof, in het gezicht hebben/heeft gespoten en/of
- (meermalen) op die [benadeelde] zijn/is gesprongen en/of
- die [benadeelde] (opnieuw) in een kast hebben geduwd/gelegd en/of (vervolgens) de deur van die kast op slot hebben/heeft gedraaid en/of
- dreigend tegen die [benadeelde] hebben/heeft gezegd dat er niets zou gebeuren als zij zich twee uur stil zou houden en/of dat, als zij zich niet stil zou houden, zij/hij terug zou(den) komen en haar dood zou(den) schieten, althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking, en/of
- een hard voorwerp tegen een slaap en/of de nek van die [benadeelde] hebben/heeft gezet/gehouden en/of (daarbij) dreigend tegen haar hebben/heeft gezegd: "We schieten je dood", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking, en/of
- die [benadeelde] (meermalen) met een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp hebben/heeft gestoken/geprikt;
2:
verdachte op of omstreeks 31 mei 2011 te [plaats] tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk [benadeelde] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en/of beroofd heeft gehouden, immers hebben/heeft en/of zijn/is verdachte en/of die mededader(s) met dat opzet
- die [benadeelde] tegen de vloer gegooid/gewerkt en/of
- die [benadeelde] vastgepakt en/of
- die [benadeelde] (meermalen) met tape, althans met enig voor vastbinden geschikt materiaal, vastgebonden over haar ogen en/of mond en/of armen/handen en/of benen/voeten en/of
- op die [benadeelde] gaan zitten en/of
- die [benadeelde] in een kast geduwd/gelegd en/of
- (meermalen) op die [benadeelde] gesprongen en/of
- die [benadeelde] (opnieuw) in een kast geduwd/gelegd en/of (vervolgens) de deur van die kast op slot gedraaid en/of
- dreigend tegen die [benadeelde] gezegd dat er niets zou gebeuren als zij zich twee uur stil zou houden en/of dat, als zij zich niet stil zou houden, zij/hij terug zou(den) komen en haar dood zou(den) schieten, althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking;
3:
verdachte op of omstreeks 31 mei 2011 te [plaats] tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een geldautomaat heeft weggenomen een geldbedrag, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of verdachtes mededader(s), waarbij verdachte en/of verdachtes mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben/heeft verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/haar/hun bereik hebben/heeft gebracht door middel van een valse sleutel.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsverweer
Namens verdachte heeft zijn raadsman ter terechtzitting van het hof aangevoerd dat de voor verdachte belastende verklaringen die [getuige 1] tegenover de politie heeft afgelegd, niet voor het bewijs mogen worden gebruikt omdat - kort gezegd - [getuige 1], mede gelet op zijn verklaring als getuige ter terechtzitting van het hof van 9 januari 2013, moet worden aangemerkt als onbetrouwbaar. [getuige 1] heeft op 9 januari 2013 verklaard dat hij lijdt aan een posttraumatische stressstoornis, waardoor zijn geheugen hem thans in de steek laat.
Het hof verwerpt dit verweer. Het acht de door [getuige 1] tegenover de politie afgelegde, voor verdachte belastende verklaringen voldoende betrouwbaar om deze voor het bewijs te kunnen gebruiken. Tijdens zijn zesde verhoor op 19 september 2011 heeft [getuige 1] aangegeven de waarheid te willen vertellen (vanaf pagina 1954 van het proces-verbaal van politie). Daarna heeft hij een aantal verklaringen afgelegd. Niet alleen zijn de bedoelde verklaringen relatief kort na de ten laste gelegde feiten afgelegd en gedetailleerd, maar ook vinden die verklaringen op belangrijke onderdelen steun in verklaringen van andere, door de verdediging niet als onbetrouwbaar aangemerkte personen, onder wie
[getuige 2] en [getuige 3].
De enkele omstandigheid dat [getuige 1] thans stelt dat hij zich nu niet meer kan herinneren wat hij destijds tegenover de politie heeft verklaard, maakt naar 's hofs oordeel niet dat de verklaringen die deze getuige vanaf 19 september 2011 tegenover de politie heeft afgelegd als onbetrouwbaar terzijde moeten worden gesteld. Daar komt bij dat deze getuige op de terechtzitting van het hof desgevraagd verschillende malen heeft gezegd, dat het goed mogelijk is dat hij destijds heeft verklaard overeenkomstig zijn door de politie op schrift gestelde verklaringen en dat deze verklaringen "goed kunnen kloppen". Bovendien heeft getuige een aantal malen aangegeven dat hij bij zijn, hem door de voorzitter van het hof voorgehouden verklaringen (nummers 6, 7 en 8 en die van 11 oktober 2011) blijft.
Bewezenverklaring
Door wettige bewijsmiddelen, waarbij de inhoud van elk bewijsmiddel -ook in onderdelen- slechts wordt gebezigd tot het bewijs van dat tenlastegelegde feit waarop het blijkens de inhoud kennelijk betrekking heeft, en waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, acht het hof wettig bewezen en heeft het hof de overtuiging verkregen, dat verdachte het onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
1:
verdachte op 31 mei 2011 gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd te [plaats] tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in een woning aan de [straat] heeft weggenomen een rijbewijs, een horloge, een bankpas, een translator, sieraden, sleutels, een gsm en een spaarpot, toebehorende aan [benadeelde], waarbij verdachte en die mededaders zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft door middel van inklimming,
welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen die [benadeelde], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestonden dat verdachte en/of (een van) die mededaders
- met een schreeuw vanuit een toiletruimte in die woning tevoorschijn zijn gesprongen/gekomen terwijl die [benadeelde] zojuist thuis was gekomen en
- zich aan die [benadeelde] hebben vertoond terwijl hun gezicht/hoofd (gedeeltelijk) was bedekt met een capuchon en/of een bivakmuts en
- die [benadeelde] tegen de vloer hebben gegooid/gewerkt en
- die [benadeelde] hebben vastgepakt en
- die [benadeelde] (meermalen) met tape, hebben vastgebonden over haar ogen en mond en handen en voeten en
- tegen die [benadeelde] hebben gezegd: "Miljoen, waar is die miljoen" en
- die [benadeelde] meermalen hebben gestompt en geslagen en geschopt en
- op die [benadeelde] zijn gaan zitten en
- de borsten en benen en vagina van die [benadeelde] hebben betast en
- die [benadeelde] (gedeeltelijk) van de door haar gedragen kleding hebben ontdaan en
- hebben geprobeerd die [benadeelde] op haar buik te draaien en
- die [benadeelde] (meermalen) hebben gevraagd waar het geld lag en
- tegen die [benadeelde] hebben gezegd: "Rolex, Breitling" en
- tegen die [benadeelde] hebben gezegd dat zij haar zouden meenemen en
- die [benadeelde] hebben gedwongen de bij haar bankpasje behorende pincode bekend te maken en
- die [benadeelde] hebben verboden te praten en
- die [benadeelde] in een kast hebben geduwd en
- die [benadeelde] parfum in het gezicht hebben gespoten en
- op die [benadeelde] zijn gesprongen en
- die [benadeelde] (opnieuw) in een kast hebben geduwd en (vervolgens) de deur van die kast op slot hebben gedraaid en
- dreigend tegen die [benadeelde] hebben gezegd dat er niets zou gebeuren als zij zich twee uur stil zou houden en dat, als zij zich niet stil zou houden, zij terug zouden komen en haar dood zouden schieten en
- een hard voorwerp tegen een slaap van die [benadeelde] hebben gezet/gehouden en (daarbij) dreigend tegen haar hebben gezegd: "We schieten je dood" en
- die [benadeelde] (meermalen) met een scherp en/of puntig voorwerp hebben geprikt;
2:
verdachte op 31 mei 2011 te [plaats] tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk [benadeelde] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en beroofd heeft gehouden, immers hebben verdachte en/of (een van) die mededaders met dat opzet
- die [benadeelde] (meermalen) met tape vastgebonden over haar ogen en mond en handen en voeten en
- op die [benadeelde] gaan zitten en
- die [benadeelde] in een kast geduwd en
- op die [benadeelde] gesprongen en
- die [benadeelde] (opnieuw) in een kast geduwd en (vervolgens) de deur van die kast op slot gedraaid;
3:
verdachte op 31 mei 2011 te [plaats] tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een geldautomaat heeft weggenomen een geldbedrag, toebehorende aan [benadeelde], waarbij verdachte en verdachtes mededaders het weg te nemen goed onder hun bereik hebben gebracht door middel van een valse sleutel.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het onder 1 bewezen verklaarde levert op:
diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd in een woning en terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen en terwijl de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van inklimming.
Het onder 2 bewezen verklaarde levert op:
medeplegen van opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroven en beroofd houden.
Het onder 3 bewezen verklaarde levert op:
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels.
Anders dan de rechtbank en de advocaat-generaal kwalificeert het hof de feiten 1 en 2 niet als eendaadse samenloop. Weliswaar gaat het hier feitelijk om dezelfde handelingen en gedragingen van verdachte en zijn mededaders, maar de door deze onderscheidenlijke feiten beschermde rechtsbelangen verschillen naar het oordeel van het hof zodanig van elkaar, dat van twee afzonderelijke strafbare feiten sprake is.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.
Oplegging van straf
De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich, samen met zijn mededaders, in de voor nachtrust bestemde tijd toegang verschaft tot de woning van een alleenwonende vrouw. Zij hadden eerder vernomen dat deze vrouw over veel geld moest beschikken en zij wilden dat geld stelen. Ze hadden die woning tevoren afgelegd. Men was op 31 mei 2011 gemaskerd, droeg handschoenen en had tape meegenomen. Toen verdachte en zijn mededaders de woning al waren binnengeklommen en zij de woning aan het doorzoeken waren, kwam het slachtoffer thuis. Verdachte en zijn mededaders hebben haar op de grond gegooid en hebben haar direct met behulp van de meegebrachte tape vastgebonden. Ook werd tape over haar ogen en over haar mond geplakt. In de periode daarna, totdat zij de woning weer verlieten, hebben verdachte en zijn mededaders het weerloze slachtoffer meedogenloos behandeld. Ze hebben haar onder meer vele malen tegen het hoofd en in het gezicht geslagen, op de armen en tegen de maag gestompt, en tegen het lichaam getrapt. Een van hen is zelfs met twee benen tegelijk op haar gesprongen. Daarnaast hebben ze haar fysiek vernederd door haar deels te ontkleden en te betasten en hebben zij haar verbaal bedreigd. Uiteindelijk hebben ze haar in een kleine kast opgesloten, terwijl ze nog aan handen en voeten geboeid was en de tape nog voor haar ogen en mond zat. Zo werd zij achtergelaten. Het slachtoffer heeft door het bewezenverklaarde handelen van verdachte en zijn mededaders gevreesd voor haar leven en zij heeft over haar hele lichaam veel letsel/kwetsuren opgelopen.
Met de van het slachtoffer gestolen pinpas en de door haar onder dwang afgegeven pincode hebben verdachte en zijn mededaders tijdens of direct na de overval een geldbedrag van de rekening van het slachtoffer afgehaald en kort daarna onderling verdeeld.
Verdachte heeft er met het plegen van de bewezenverklaarde feiten blijk van gegeven geen enkel respect te hebben voor de persoonlijke integriteit van een ander, diens gezondheid, vrijheid, eerbaarheid en diens eigendom. Verdachte heeft zich slechts laten leiden door persoonlijk gewin. Daar komt bij dat feiten als de onderhavige voor grote maatschappelijke onrust aanleiding zijn. Verdachte heeft er op geen enkele wijze blijk van gegeven, ook niet ter zitting van het hof, dat hij zich bewust is van de ernst van de gepleegde feiten, van de gevolgen daarvan voor het slachtoffer en van de door die feiten veroorzaakte maatschappelijke onrust.
Verdachte is blijkens een hem betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 10 december 2012 eerder - wegens een tweetal diefstallen met geweld - veroordeeld tot onder meer de maatregel van plaatsing in een inrichting voor jeugdigen. Die plaatsing heeft in totaal drie jaren geduurd. Dit heeft verdachte er klaarblijkelijk niet van weerhouden om binnen een relatief korte tijd wederom aan een dergelijk ernstig delict deel te nemen.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot gevangenisstraf voor de duur van zes jaren en zes maanden.
Op grond van de landelijk gehanteerde 'Oriëntatiepunten voor straftoemeting' wordt voor een overval/beroving in een woning waarbij meer dan licht geweld (zijnde een enkele ruk of duw zonder noemenswaardig letsel) is toegepast een gevangenisstraf voor de duur van vijf jaren opgelegd. Wanneer sprake is van strafverzwarende omstandigheden, kan een hogere straf worden opgelegd. In het onderhavige geval is sprake van een kwetsbaar slachtoffer (een alleenwonende vrouw), omvangrijke schade (zowel in de woning van het slachtoffer als de waarde van de buit), omvangrijk letsel (tenminste vierenvijftig vormen van fysiek letsel/kwetsuren geconstateerd en ernstige emotionele schade bij het slachtoffer), een samenwerkingsverband (van verdachte met drie mededaders), een professionele werkwijze (de plaats van het misdrijf was eerder geobserveerd, men droeg maskers en handschoenen), en er is sprake van recidive. Het slachtoffer werd - als voormeld - ook fysiek vernederd en uiteindelijk werd zij, terwijl zij nog geboeid en geblinddoekt was, opgesloten in een kleine kast en aldus hulpeloos achtergelaten.
Daarmee hebben verdachte en zijn mededaders zich schuldig gemaakt aan een aanzienlijk aantal van de in genoemde Oriëntatiepunten opgesomde strafvermeerderende factoren. Op grond daarvan kan naar het oordeel van het hof niet worden volstaan met oplegging van de door de advocaat-generaal gevorderde straf en dient aan verdachte een gevangenisstraf voor de duur van zeven jaren te worden opgelegd.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde]
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 11.141,00, te verhogen met de wettelijke rente vanaf het moment van het ontstaan van de schade. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van € 9.750,00. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van haar oorspronkelijke vordering.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is het hof voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 1, 2 en 3 bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden tot een bedrag van € 9.750,00. Verdachte heeft die schade wat de hoogte betreft niet betwist. Verdachte is, evenals zijn mededaders, tot vergoeding van die schade, te verhogen met de wettelijke rente, gehouden zodat de vordering in zoverre hoofdelijk zal worden toegewezen.
Voor het overige gedeelte van haar vordering is uit het onderzoek ter terechtzitting onvoldoende gebleken dat verdachte tot vergoeding van dat deel van de schade is gehouden zodat de vordering voor het overige zal worden afgewezen.
Het hof zal verdachte, als grotendeels in het ongelijk gestelde partij, veroordelen in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze, waarbij tevens de plicht tot betaling van de wettelijke rente vanaf het moment van ontstaan van de schade, zijnde 31 mei 2011, wordt betrokken.
Voorlopige hechtenis
Namens verdachte heeft de raadsman ter terechtzitting van het hof, onder verwijzing naar het bepaalde in artikel 67a, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering, verzocht om opheffing van de voorlopige hechtenis.
Het hof zal het verzoek tot opheffing van de voorlopige hechtenis afwijzen omdat, gelet op deze uitspraak, geen sprake is van de situatie als bedoeld in artikel 67a, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 36f, 47, 57, 282, 310, 311 en 312 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1, 2 en 3 bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 7 (zeven) jaren.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Gelast de teruggave aan [benadeelde] van de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
- 1 goudkleurige ring;
- 1 koperkleurige ring;
- 1 dunne gouden ring;
- 1 goudkleurige ring met drie diamantjes.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde] ter zake van het onder 1, 2 en 3 bewezen verklaarde tot het bedrag van € 9.750,00 (negenduizend zevenhonderdvijftig euro) bestaande uit € 5.250,00 (vijfduizend tweehonderdvijftig euro) materiële schade en € 4.500,00 (vierduizend vijfhonderd euro) immateriële schade en veroordeelt de verdachte die, evenals zijn mededaders, hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, met dien verstande dat indien en voor zover de een aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan, de een of meer anderen daarvan in zoverre zullen zijn bevrijd, om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Wijst de vordering van de benadeelde partij tot schadevergoeding voor het overige af.
Bepaalt dat voormeld toegewezen bedragen aan materiële en immateriële schadevergoeding vermeerderd worden met de wettelijke rente vanaf 31 mei 2011 tot aan de dag der algehele voldoening.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde], een bedrag te betalen van € 9.750,00 (negenduizend zevenhonderdvijftig euro) bestaande uit € 5.250,00 (vijfduizend tweehonderdvijftig euro) materiële schade en € 4.500,00 (vierduizend vijfhonderd euro) immateriële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 83 (drieëntachtig) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat de verplichting tot betaling van schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer voor de verdachte komt te vervallen indien en voor zover mededaders hebben voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer.
Bepaalt dat voormelde betalingsverplichting ter zake van de materiële en de immateriële schade vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 31 mei 2011 tot aan de dag der algehele voldoening.
Bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Bepaalt dat indien en voor zover de mededaders van de verdachte voormeld bedrag hebben betaald, verdachte in zoverre is bevrijd van voornoemde verplichtingen tot betaling aan de benadeelde partij of aan de Staat.
Wijst af het verzoek tot opheffing van de voorlopige hechtenis.
Aldus gewezen door
mr. H.J. Deuring, voorzitter,
mr. P. Koolschijn en mr. B.J.J. Melssen, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. A. Meester, griffier,
en op 23 januari 2013 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
mr. Melssen is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.